ECLI:NL:RBGEL:2023:2383

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 april 2023
Publicatiedatum
24 april 2023
Zaaknummer
05-282428-22 (ontneming)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit drugslab met amfetamineproductie

In de zaak van de officier van justitie tegen de veroordeelde, die op 20 april 2023 door de Rechtbank Gelderland werd behandeld, is een ontnemingsvordering gedaan met betrekking tot wederrechtelijk verkregen voordeel uit de productie van amfetamine. De veroordeelde, die op dat moment gedetineerd was, werd beschuldigd van het medeplegen van het produceren, voorbereiden van de productie en het aanwezig hebben van amfetamine. De officier van justitie schatte het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 657.803,59 en vorderde dat de rechtbank dit bedrag vaststelde en de veroordeelde verplichtte tot betaling aan de Staat.

Tijdens de openbare terechtzitting op 20 april 2023 zijn de feiten besproken, waaronder de ontdekking van een drugslab op 15 juli 2022, waar 640 liter amfetamine-base werd aangetroffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en dat hij wederrechtelijk voordeel heeft genoten. De rechtbank baseerde haar oordeel op verklaringen van medeverdachten en bewijsstukken, waaronder telecomhistorische gegevens.

De rechtbank concludeerde dat het totale wederrechtelijk verkregen voordeel € 2.631.214,35 bedroeg, na aftrek van de kosten voor de productie. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de veroordeelde veroordeeld tot betaling van € 657.053,59 aan de Staat. Tevens werd de duur van de gijzeling vastgesteld op 1080 dagen. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Tegenspraak
Parketnummer : 05.282428.22 (ontneming)
Datum uitspraak : 20 april 2023
uitspraak van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[veroordeelde],
geboren op [geboortedatum 1] in [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. [P.I.] .
Raadsvrouw: mr. M.J. van de Laar, advocaat in Eindhoven.

1.De inhoud van de vordering

De officier van justitie vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel, welk voordeel door de officier van justitie is geschat op € 657.803,59.

2.De procedure

De zaak is op een openbare terechtzitting onderzocht. Daarbij zijn veroordeelde en zijn raadsvrouw verschenen.

3.De beoordeling van de vordering

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ontnemingsvordering dient te worden toegewezen.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat het genoten voordeel van veroordeelde beduidend lager uitvalt dan het bedrag van de ontnemingsvordering. Veroordeelde heeft voor zijn bouwwerkzaamheden slechts € 1.000,00 verdiend per keer dat hij werkzaam was in de loods. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de berekening van het voordeel niet juist is. De verklaringen van [medeverdachte 1] zijn onbetrouwbaar zodat niet kan worden uitgegaan van drie batches. Bij de berekening van de kosten is geen rekening gehouden met verschillende factoren, waaronder de personeelskosten en aangetroffen grondstoffen.
Beoordeling door de rechtbank
Op basis van het ter terechtzitting gehouden onderzoek in samenhang met de inhoud van het procesdossier, het vonnis van heden in de onderliggende strafzaak en de daaraan ontleende bewijsmiddelen, stelt de rechtbank vast dat veroordeelde zich - onder meer - schuldig heeft gemaakt aan het tezamen en in vereniging opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B en C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid amfetamine.
In het vonnis worden [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ), [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) en [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) als medeverdachten van veroordeelde genoemd.
De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten en baseert zich op de volgende bewijsmiddelen. [1]
Op 15 juli 2022 is in de loods aan de [adres] een drugslab aangetroffen. Op het moment van de ontdekking van het drugslab was een productieproces gaande. In de RVS reactieketel, die op dat moment werd afgetapt, werd na onderzoek 640 liter amfetamine-base (olie) aangetroffen. In de loods is verder een groot aantal 1000-liter-containers (IBC’s) aangetroffen met amfetamine en BMK gerelateerd afval en amfetamine en BMK gerelateerde hulpstoffen. Gezien de hoeveelheid gebruikte hulp- en grondstoffen, de hoeveelheid productie gerelateerd afval, komt de Landelijke Faciliteit Ontmantelen tot de conclusie dat met behulp van de aanwezige productiemiddelen meerdere batches moeten zijn vervaardigd. [2]
[medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij sinds 31 mei 2022 werkzaam is het lab. Hij heeft om de week gewerkt, de ene week wel en de andere week niet, gedurende een periode van vier dagen. Hij heeft € 250,00 per dag verdiend. Per keer heeft hij dus € 1.000,00 verdiend. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij in de periode tussen 31 mei 2022 en 15 juli 2022 vier keer heeft gewerkt. Voor de vierde keer heeft hij geen geld gekregen. In totaal heeft hij € 3.000,00 verdiend. [3]
Uit onderzoek van de telecom historische verkeersgegevens blijkt dat de door veroordeelde en medeverdachten gebruikte telefoon(nummer)s op onderstaande data gebruik hebben gemaakt van cell-id’s die dekking bieden in de omgeving van de plaats delict: [4]
1 juni 2022
[medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [veroordeelde]
2 juni 2022
[medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]
14 juni 2022
[medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [veroordeelde]
15 juni 2022
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [veroordeelde]
5 juli 2022
[medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [veroordeelde]
12 juli 2022
[medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]
13 juli 2022
[medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2]
14 juli 2022
[medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [veroordeelde]
Uit het onderzoek naar de historische verkeersgegevens volgt dat veroordeelde en overige betrokkenen herhaaldelijk op dezelfde dag (met tenminste drie personen) in het lab waren.
Ten aanzien van de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 1] oordeelt de rechtbank, gelet op het feit dat [medeverdachte 1] met zijn verklaringen niet alleen overige betrokkenen, maar ook zichzelf heeft belast en gelet op het feit dat zijn verklaringen steun vinden in overige bewijsmiddelen, dat deze verklaringen betrouwbaar zijn.
De rechtbank gaat er op grond van deze bewijsmiddelen van uit dat in de periode van 31 mei 2022 tot en met 15 juli 2022 -naast de productiecyclus die de 640 liter amfetamineolie heeft opgeleverd die is aangetroffen bij de ontdekking van het drugslab- in drie eerdere cycli in totaal drie batches amfetamine zijn vervaardigd. Gelet op de hoeveelheid van 640 liter amfetamineolie die was aangetroffen bij de ontdekking van het drugslab, wat de opbrengst was van de vierde productiecyclus, gaat de rechtbank uit van een hoeveelheid van (ten minste) 600 liter amfetamineolie per batch/productieweek.
Het gezamenlijk door veroordeelde en zijn medeverdachten wederrechtelijk verkregen voordeel uit de drugsproductie kan worden gesteld op de aldus geproduceerde 1.800 liter amfetamineolie, althans op het geldbedrag dat overeenstemt met de (groothandels)waarde daarvan, na aftrek van de daarvoor gemaakte kosten.
Er is onderzoek ingesteld naar het wederrechtelijk verkregen voordeel van verdachten. Hiervan is een rapport opgemaakt. In het rapport wordt uitgegaan van het volgende.
Opbrengsten
In totaal is 1.800 liter amfetamine-base (olie) vervaardigd. In de eerste helft van 2022 bedroeg de aflab-/groothandelprijs voor amfetamineolie € 1.700,00 per liter. In totaal zijn de opbrengsten van het drugslab vastgesteld op 1.800 liter x € 1.700,00 =
€ 3.060.000,00.
Kosten
Bij de berekening van de kosten wordt uitgegaan van benodigde chemicaliën en hardware.
In het proces-verbaal onkosten amfetamineproductie 2021 wordt ervan uitgegaan dat de kostprijs aan benodigde stoffen/chemicaliën voor de omzetting van 1 liter BMK in 0,95 liter amfetamineolie € 201,47 betreft (uitgaande van zelf geproduceerde BMK). Voor 1.800 liter amfetamine-base (olie) is 1895 liter BMK nodig. De kosten voor de benodigde chemicaliën worden vastgesteld op € 201,47 x 1895 liter = € 381.785,65.
In het drugslab zijn twee gedemonteerde, gebruikte en bevuilde stoomdestillatie-opstellingen aangetroffen. Ook is een reactieketel aangetroffen met een inhoudsmaat van 3.500 liter.
Voor de hardware zijn de kosten berekend zoals opgenomen in onderstaande tabel.
Reactievat/ketel (3.500 liter)
€ 17.500,00
(stoom) destillatieopstelling (2 keer)
€ 25.000,00
Overig (laboratorium) materiaal en vaatwerk
€ 3.500,00
Overig klein materiaal / gereedschap
€ 1.000,00
Totaal
€ 47.000,00
De totale kosten voor chemicaliën en hardware bedragen derhalve
€ 428.785,65.
Wederrechtelijk verkregen voordeel
Het totale wederrechtelijk verkregen voordeel is vastgesteld op (opbrengst minus de kosten) € 3.060.000,00 - € 428.785,65 =
€ 2.631.214,35. [5]
De rechtbank volgt het rapport en komt tot vaststelling van het totaal wederrechtelijk verkregen voordeel van € 2.631.214,35, te weten (de waarde op basis van de aflab-/groothandelprijs van) de in drie cycli geproduceerde 1800 liter amfetamineolie met aftrek van de productiekosten. De rechtbank gaat voorbij aan de stelling van de raadsvrouw dat er hogere kosten zijn gemaakt nu deze verdere kosten niet zijn geconcretiseerd en onvoldoende zijn onderbouwd. Daarbij overweegt de rechtbank dat naast de in het rapport opgesomde hardware-kosten voor de opstelling van het drugslab, ook bij de berekening van de kostprijs per liter zelf geproduceerde BMK nog eens kosten voor hardware (destillatieopstelling, ketels, overige groot en klein materiaal) zijn meegewogen (bovenop de grondstofkosten).
Er zijn voorts geen aanwijzingen dat er naast [medeverdachte 1] en de andere hierna genoemde medeverdachten die meedelen in de opbrengst nog andere personen zijn betrokken bij de productie of bij de opbouw van het drugslab. Dat er, zoals de raadsvrouw oppert, in dat verband nog kosten zijn gemaakt voor de inhuur van personeel waarmee nog rekening moet worden gehouden, is dan ook niet aannemelijk.
Verdeling
De rechtbank is op basis van de verklaringen van [medeverdachte 1] van oordeel dat [medeverdachte 1] niet heeft meegedeeld in de opbrengst van het drugslab, maar dat hij slechts € 3.000,00 aan voordeel heeft genoten, het geld dat hij voor zijn werkzaamheden heeft gekregen en wat hem is uitbetaald door veroordeelde. Dit stemt overeen met zijn meer ondergeschikte rol. Dat de opbrengst voor [medeverdachte 1] niet meer dan € 3.000,00 was, vindt bevestiging in de in zijn telefoon aangetroffen WhatsApp-gesprekken met zijn vriendin waarin hij schrijft dat hij voor zijn werk in het lab € 1.000,00 per week krijgt betaald. [6]
Voorts ziet de rechtbank aanknopingspunten dat nog één, niet opgespoorde en aangehouden persoon betrokkenheid bij het drugslab had die in het daarmee gepaard gaand voordeel heeft gedeeld, te weten de door [medeverdachte 1] genoemde ‘ [bijnaam] ’/‘ [bijnaam] ’, die tezamen met veroordeelde een leidersrol zou hebben gehad in het geheel. Er zijn geen aanwijzingen dat nog meer personen in de opbrengst hebben gedeeld. Uit de enkele omstandigheid dat er volgens de verklaringen van [medeverdachte 1] nog een keer een man in het drugslab is geweest die daar heeft rondgekeken en op vriendschappelijke voet heeft gesproken met de aanwezigen kan niet worden afgeleid dat hij heeft gedeeld in de opbrengst van de amfetamine-base productie. Niet uitgesloten kan voorts worden dat (al dan niet naast) veroordeelde, [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en ‘ [bijnaam] ’ andere personen betrokken zijn geweest bij de verdere verwerking van de amfetamineolie (tot bijvoorbeeld amfetamine-pasta of pillen) of de verdere verkoop/distributie daarvan. Er zijn echter geen aanwijzingen dat die personen dan naast hun deel uit de bij die verdere verwerking of verkoopactiviteiten te behalen marges ook nog zouden delen in het hier berekende voordeel uit de amfetamineolieproductie.
Uit de verklaring van [medeverdachte 1] volgt dat veroordeelde en [bijnaam] een sturende, coördinerende rol hadden en ook in het lab werkten en het eindproduct controleerden, dat [medeverdachte 2] de ‘baas’ van [medeverdachte 1] was, hem opdrachten gaf en uitbetaalde en het grootste deel van het productiewerk uitvoerde en dat [medeverdachte 3] , naast dat hij de huurder was van de ruimte, hulpmiddelen en grondstoffen naar het lab aanvoerde en afval en eindproducten daaruit afvoerde. [7] Uit deze taakverdeling kan niet worden afgeleid wat de verdeling was van het in vereniging wederrechtelijk verkregen voordeel.
De rechtbank overweegt dat veroordeelde en medeverdachten, behalve [medeverdachte 1] , ieder hun betrokkenheid bij het drugslab hebben ontkend of gebagatelliseerd en geen inzicht hebben gegeven in de werkwijze en rolverdeling binnen het drugslab en geen aanknopingspunten hebben gegeven over de verdeling van het gezamenlijk behaalde voordeel.
Gelet hierop zal het (resterende) voordeel, na aftrek van de opbrengst van/betaling aan [medeverdachte 1] , van € 2.628.214,35 (€ 2.631.214,35 - € 3.000,00) in gelijke delen worden gedeeld over de vier andere betrokkenen, te weten veroordeelde, [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en ‘ [bijnaam] ’. Dit komt voor veroordeelde neer op een wederrechtelijk verkregen voordeel van € 657.053,59.
Op grond van de aangehaalde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft verkregen tot een bedrag van € 657.053,59 en zal hem veroordelen tot betaling van dit bedrag aan de Staat.
Niet gesteld of gebleken is dat de huidige en redelijkerwijs te verwachten toekomstige draagkracht van veroordeelde, mede rekening houdend met zijn leeftijd, werkervaring en overige persoonlijke omstandigheden, niet toereikend zal zijn om het te betalen bedrag te voldoen.
Bij het opleggen van een ontnemingsmaatregel bepaalt de rechtbank ex art. 36e lid 11 Sr de duur van de gijzeling die met toepassing van art. 6:6:25 Sv ten hoogste kan worden gevorderd. De rechtbank heeft daarbij gelet op de uitgangspunten zoals geformuleerd door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht. De duur van de gijzeling zal dan ook worden bepaald op 1080 dagen.

4.De toegepaste wettelijke bepalingen

De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

5.De beslissing

De rechtbank:
- stelt het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op een bedrag van € 657.053,59;
- legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel van dit bedrag;
- bepaalt de duur van de gijzeling die ten hoogste door de officier van justitie kan worden gevorderd met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering op 1080 dagen.
Aldus gegeven door mr. T.P.E.E. van Groeningen (voorzitter), mr. M.W.R. Koch en mr. R.D. Leen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Damen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 20 april 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022320517, gesloten op 12 december 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen ondersteuning LFO, ZD01-65 en ZD01-66.
3.Proces-verbaal van het verhoor van [medeverdachte 1] , PD02-65.
4.Proces-verbaal van bevindingen telecom historische verkeersgegevens, ZD01-645 t/m ZD01-649.
5.Rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel per delict, ZD01-692 t/m ZD01-702.
6.Proces-verbaal van bevindingen ZD01-505 tot en met ZD01-507.
7.Proces-verbaal van het verhoor van [medeverdachte 1] d.d. 8 september 2022, PD02-57 t/m PD02-63 en PD02-65 t/m PD02-67, Proces-verbaal van het verhoor van verdachte [medeverdachte 1] d.d. 1 november 2022, PD02-73, PD02-74 en PD02-77; proces-verbaal van het verhoor van verdachte [medeverdachte 1] bij de rechter-commissaris d.d. 16 maart 2023, blad 3, 5 en 9.