Uitspraak
1.De inhoud van de vordering
2.De procedure
3.De beoordeling van de vordering
€ 3.060.000,00.
€ 428.785,65.
€ 2.631.214,35. [5]
Rechtbank Gelderland
In de zaak van de officier van justitie tegen de veroordeelde, die op 20 april 2023 door de Rechtbank Gelderland werd behandeld, is een ontnemingsvordering gedaan met betrekking tot wederrechtelijk verkregen voordeel uit de productie van amfetamine. De veroordeelde, die op dat moment gedetineerd was, werd beschuldigd van het medeplegen van het produceren, voorbereiden van de productie en het aanwezig hebben van amfetamine. De officier van justitie schatte het wederrechtelijk verkregen voordeel op € 657.803,59 en vorderde dat de rechtbank dit bedrag vaststelde en de veroordeelde verplichtte tot betaling aan de Staat.
Tijdens de openbare terechtzitting op 20 april 2023 zijn de feiten besproken, waaronder de ontdekking van een drugslab op 15 juli 2022, waar 640 liter amfetamine-base werd aangetroffen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en dat hij wederrechtelijk voordeel heeft genoten. De rechtbank baseerde haar oordeel op verklaringen van medeverdachten en bewijsstukken, waaronder telecomhistorische gegevens.
De rechtbank concludeerde dat het totale wederrechtelijk verkregen voordeel € 2.631.214,35 bedroeg, na aftrek van de kosten voor de productie. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie toegewezen en de veroordeelde veroordeeld tot betaling van € 657.053,59 aan de Staat. Tevens werd de duur van de gijzeling vastgesteld op 1080 dagen. De beslissing is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.