Uitspraak
1.De inhoud van de tenlastelegging
2.De ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
Hans stond ongeveer 5 meter van mij vandaan toen hij het vuurwapen op mij richtte en hij de trekker overhaalde. Ik hoorde een zachte klik en er gebeurde verder niets. Ik denk dat het wapen toen leeg was. Hij haalde in totaal twee keer de trekker over terwijl hij op mij richtte en hij heeft in totaal 3 of 4 keer het wapen op mij gericht.
” [15]
Hij is agressief, want hij komt net naar buiten en hij zegt tegen mij dat ik moet bukken.” [16]
“(…) tijdens het proefschieten [zijn] meerdere afvuurstoringen opgetreden. Bij het overhalen van de trekker werd de (reeds gespannen) hamer vrijgegeven maar kwam de (zelf vervaardigde) patroon in de kamer niet tot ontbranding. De slagpin had de patroon wel geraakt maar niet krachtig genoeg om het kruit tot ontbranding te brengen. Oorzaak hiervan ligt aan de manier van ombouwen en de maatvoering van de loop die is vervangen. De patronen vallen net iets te diep in de kamer van de loop waardoor de slagpin de patroon niet goed kan raken. (…) De patroon die is veiliggesteld uit de kamer van het pistool bleek niet lang genoeg. In deze patroon is wel een slagpinindruk zichtbaar, wat wijst op een afvuurstoring.”en:
“Door het naar voren gaan van de trekkerstang wordt de hamer gespannen. Echter is deze hamernok deels afgesleten. Hierdoor kan de trekker worden overgehaald maar wordt de hamer niet gespannen en wordt er dus geen schot gelost. Dit gebeurt alleen als de hamer geheel naar voren staat. Wordt de trekker in deze stand overgehaald is dat "duidelijk" hoorbaar. (…) De storing in het afvuurmechanisme is zichtbaar omdat tijdens het overhalen van de trekker de
absoluutondeugdelijke poging sprake is. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte gebruik gemaakt van een
relatiefondeugdelijk middel. Het niet afvuren van de kogel(s) is in dit geval een omstandigheid die onafhankelijk is van de wil van verdachte en een omstandigheid is die verdachte niet heeft voorzien. Het verweer wordt daarom verworpen. Het scenario van verdachte – dat hij het vuurwapen na het afvuren van een schot bij [medewerk(st)er 1] en [medewerk(st)er 2] op de veilige stand had gezet voordat hij het op [medwerkerk(st)er 3] richtte – vindt geen steun in de overige bewijsmiddelen en acht de rechtbank niet aannemelijk. Bij het aantreffen van de Walther kort daarna stond het wapen immers niet op de veilige stand. Daarentegen bevat het dossier wel aanwijzingen dat verdachte de trekker heeft overgehaald zonder dat een projectiel werd afgevuurd, gelet op de bevindingen van het NFI over de slagpinindruk op de patroon in de kamer van de Walther.
Op enig moment daarna zag ik in de hal voor de daar aanwezige balie een man staan. Deze man had een vuurwapen in zijn rechterhand en richtte dit vuurwapen omhoog. Kort daarna richtte deze man het vuurwapen naar buiten en op mij. Ik zag dat de man met het vuurwapen in mijn richting bleef richten. (…) Ik voelde me heel erg bedreigd. Ik dacht dat het een echt vuurwapen was, omdat er in de melding gezegd werd dat er geschoten was. (…) Ik zag tevens dat hij in zijn linkerhand een ijzeren staaf had. Ik zag dat de man met deze ijzeren staaf tegen de tussendeur van het halletje bij de ingang/uitgang sloeg. Ik hoorde later dat dit een pijpbom betrof. Ik denk echt dat, als deze af was gegaan, mijn collega's en ik zwaar gewond of dood waren geweest. (…) Ik zag vervolgens dat de man met de ijzeren staaf ergens tegen aan sloeg en de ijzeren staaf vervolgens weggooide. (…) Hij bleef doorgaan met dreigen met het vuurwapen en met het schieten op ons, althans schietende bewegingen maken.” [19]
Ik zag de man in de hal van het gebouw lopen. Ik zag dat hij in zijn rechterhand een vuurwapen had. (…) Ik zag dat de man met het vuurwapen naar Arno(de rechtbank begrijpt: [politiebeambte 3] )
richtte. (…) Ik voelde me door het handelen van de man ernstig bedreigd. (…) Ik zag dat de man weer in de richting van de deuropening liep en had weer goed zicht op hem. Ik zag dat hij weer met de loop van het vuurwapen in de richting van ons wees. (…) Op enig moment zag ik dat de man een staaf, die hij volgens mij in zijn linkerhand vasthield, in onze richting gooide. Dit maakte een hard geluid waaruit ik afleidde dat de staaf van metaal was gemaakt. Ik hoorde later dat deze staaf een gevaarlijk explosief c.q. een pijpbom was. Ik vrees serieus dat, als deze af was gegaan, mijn collega's en ik zwaargewond of zelfs dood waren geweest. (…) Vervolgens zag ik dat de man weer in de richting van de uitgang liep. Ik zag dat hij de loop van het vuurwapen in de richting van mij gericht hield.” [20]
Ik zag dat hij in zijn rechterhand een zilverkleurig vuurwapen had. (…) Ik zag vervolgens dat de verdachte zijn vuurwapen op mij en mijn collega’s richtte. Dij mij ontstond hierdoor het gevoel en de overtuiging dat hij zijn vuurwapen tegen ons wilde gebruiken om letsel of erger toe te brengen. Hierdoor voelde ik mij enorm bedreigd: er ging een enorme dreiging uit van de verdachte. Ik zag dat de verdachte zijn vuurwapen op ons bleef richten.
(…) Op een gegeven moment liep de verdachte weer richting de deur en zag ik dat de verdachte een stalen pijp in onze richting gooide en dat deze tegen de buitenpui aan kwam. Op dat moment wist ik niet wat het voorwerp exact was. Het gooien van de stalen pijp gaf mij wel het gevoel dat hij absoluut niet op wilde geven. Ik hoorde enkele dagen later dat deze stalen pijp een zogenoemde pijpbom was.” [21]
4.De bewezenverklaring
of omstreeks8 augustus 2022 te Nijmegen,
althans in Nederland,
en/of [medewerk(st)er 2] opzettelijk van het leven te beroven, met een vuurwapen een schot heeft gelost in de richting van die [medewerk(st)er 1] en
/of[medewerk(st)er 2] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
of omstreeks8 augustus 2022 te Nijmegen,
althans in Nederland,
(meerdere malen
)een vuurwapen op
(het lichaam van)die [medwerkerk(st)er 3] heeft gericht en
/of
(meerdere malen
)de trekker van het vuurwapen heeft overgehaald, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
of omstreeks8 augustus 2022 te Nijmegen,
althans in Nederland,
/of[politiebeambte 2] en
/of[politiebeambte 3] (werkzaam bij de politie eenheid Oost-Nederland) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door
(meerdere malen
)een vuurwapen op
(het lichaam en/of de lichamen van)die [politiebeambte 1] en
/ofdie [politiebeambte 2] en
/ofdie [politiebeambte 3] te richten;
of omstreeks8 augustus 2022 te Nijmegen,
althans in Nederland,
/of[politiebeambte 2] en
/of[politiebeambte 3] (werkzaam bij de politie eenheid Oost-Nederland) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling,door
/of[politiebeambte 2] en
/of[politiebeambte 3] en
/of
/ofdie [politiebeambte 2] en
/ofdie [politiebeambte 3] te gooien;
of omstreeks8 augustus 2022 te Nijmegen,
althans in Nederland,
/of
(een)vuurwapen
(s
)in de vorm van een
geweer, revolver en/ofpistool voorhanden heeft gehad;
of omstreeks8 augustus 2022 te Nijmegen,
althans in Nederland,
5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van de verdachte
8.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel
(…)
9.De beoordeling van de civiele vorderingen
€ 7.500,00vaststellen. Voor het overige zal zij de vordering niet-ontvankelijk verklaren. Hiervoor kan benadeelde zich tot de burgerlijke rechter wenden.
€ 3.000,00vaststellen.
€ 3.000,00vaststellen.
€ 3.000,00vaststellen.
10.De toegepaste wettelijke bepalingen
11.De beslissing
7 (zeven) jaren;
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij
van overheidswege zal worden verpleegd;
1. [medwerkerk(st)er 3] € 7.500,00 72 dagen;
2. [politiebeambte 1] € 3.000,00 40 dagen;
3. [politiebeambte 2] € 3.000,00 40 dagen;
4. [politiebeambte 3] € 3.000,00 40 dagen.
mr. E.S.M. van Bergen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.M. van der Velden, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 25 april 2023.