ECLI:NL:RBGEL:2023:2366

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 april 2023
Publicatiedatum
21 april 2023
Zaaknummer
C/05/416285 / KG ZA 23-83
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kort geding over nakoming leveringsverplichting van eieren tussen een eierinkoper en een legpluimveehouder

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 13 april 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een besloten vennootschap, eiseres, en een maatschap, gedaagden, over de nakoming van een leveringsverplichting van eieren. Eiseres vorderde dat gedaagden zou worden veroordeeld tot wekelijkse levering van eieren voor de duur van de lopende legperiode. Eiseres stelde dat er een overeenkomst was gesloten voor de levering van eieren tot respectievelijk 30 mei 2023 voor vrije uitloopeieren en 4 september 2023 voor scharreleieren. Gedaagden betwistte deze stelling en voerde aan dat de leveringsverplichting slechts tot 1 maart 2023 gold, als gevolg van gewijzigde omstandigheden door de oorlog in Oekraïne en de vogelgriep. De voorzieningenrechter oordeelde dat eiseres niet voldoende bewijs had geleverd voor haar vordering en dat de gebruikelijke leveringsverplichting van 75 weken niet was overeengekomen. De vordering van eiseres werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/416285 / KG ZA 23-83
Vonnis in kort geding van 13 april 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd en kantoorhoudend te [plaats] ,
eiseres,
advocaat mr. E. Koekoek te Barneveld,
tegen

1.de maatschap [gedaagde 1] ,

gevestigd en kantoorhoudend te [plaats] ,
2.
[gedaagde 2] ,
3.
[gedaagde 3] ,
beiden wonende te [plaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. M.C. de Jong te Barneveld.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagden] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 13 van 29 maart 2023
  • de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 7 van 4 april 2023
  • de brief met productie 8 van [gedaagden] van 4 april 2023
  • de brief met producties 14 tot en met 16 van [eiseres] van 5 april 2023
  • de pleitnota van [eiseres]
  • de pleitnota van [gedaagden]
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 6 april 2023, waarin de zaak in verband met schikkingsonderhandelingen is aangehouden tot 12 april 2023
  • het e-mailbericht van [eiseres] van 12 april 2023 waarin zij vonnis vraagt.
1.2.
Vanwege de spoedeisendheid van de zaak is daarin op 13 april 2023 (per abuis gedateerd op 13 april 2022) een kop-staartvonnis gewezen. Hierna zullen de overwegingen van dat vonnis worden gegeven.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is een bedrijf dat zich bezighoudt met de inkoop van eieren bij pluimveehouders. [gedaagden] exploiteert een legpluimveebedrijf. Zij beschikt over twee schuren in [plaats] , waarvan één aan de [adres] en één aan de [adres] , waarin zij leghennen houdt.
2.2.
Bij e-mailbericht van 29 december 2021 heeft de heer [betrokkene 1] namens [eiseres] (hierna: [betrokkene 1] ) [gedaagden] als volgt bericht:
In de bijlage de (prijs)afspraken voor de eieren.
Zou je zowel huidig als nieuwe afspraak willen ondertekenen.
Graag zouden we willen vragen dit te controleren en indien akkoord elke pagina te ondertekenen.
Indien op of aanmerkingen graag dit
per mailsturen zodat we dit kunnen bekijken.
Als bijlage bij dit e-mailbericht is een ‘koopovereenkomst eieren’ gevoegd waarin afspraken zijn vastgelegd over de levering van eieren door [gedaagden] aan [eiseres] . Daarin is onder meer het volgende opgenomen:
Adres: [adres] 46, 3911 VN, Rhenen
Kipnummer: 1-NL- [nummer]
Geboortedatum: 21-12-2021
Opzetdatum/week: 19-04-2022
Ruimdatum/week: 30-05-2023 (=75 weken), zo lang sorteerbaar
Duur: 1 legronde
Aantal hennen: 23.205
(…)
Ei-soort / kleur: vrije uitloop, Bruin
Prijsafspraak/100 eieren: (...)
1e soort: >53 gram: vaste prijs van € 8,25
(...)
2.3.
Bij e-mailbericht van 14 maart 2022 heeft [gedaagden] [eiseres] , voor zover relevant, als volgt bericht:
Na telefonisch contact te hebben gehad over de zorgelijke situatie.
Als de oorlog blijft aanhouden en de kosten van het voer steeds maar blijven stijgen is het een grote zorg hoe de marktontwikkeling blijft voortgaan. Op dit moment kunnen wij als bedrijf geen zekerheid inbouwen omtrent de voer kosten. De voerleveranciers geven geen nieuwe contracten af en gaan allen maar op dag prijs werken die PER WEEK wordt gemaakt. De laatste 2 weken is er per week € 1,5 bij gekomen. Als wij voer moeten inkopen voor € 40,- met de afgesproken prijs van € 8,25 dan ben ik failliet voor de kerstdagen.
Voor deze afspraak ga ik geen nieuwe kippen in de schuur doen met als resultaat dat u helemaal geen eieren ontvangt.
Mijn voorstel is dan ook om het te doen op basis van de voer leiprijs (...)
Mijn voorstel is als basic bij een voer prijs van € 28,- een ei prijs van € 9,- /per 100
1. En voor elke € 1,- die het voer stijgt € 0,16 cent bij de eieren erbij.
2.4.
Partijen hebben vervolgens overleg gevoerd over de prijs voor de eieren. [eiseres] heeft bij e-mailbericht van 2 augustus 2022 een voorstel voor prijsbepaling aan [gedaagden] gedaan. Op 12 augustus 2022 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [gedaagden] en [betrokkene 1] waarbij is overeengekomen dat [gedaagden] ook de eieren uit de schuur aan de [adres] aan [eiseres] zou gaan leveren. Voor de eieren uit beide schuren zijn partijen een vaste prijs van € 9,00 per 100 eieren overeengekomen.
2.5.
Bij e-mailbericht van 14 oktober 2022 heeft [gedaagden] aan [eiseres] een berekening gestuurd waarbij zij uitkomt op een toeslag van € 0,99 per 100 eieren vanwege de sterk gestegen energiekosten en de gestegen voerkosten, omdat zij de voerprijs bij haar voerleverancier niet heeft kunnen vastzetten. Op 8 november 2022 heeft opnieuw een gesprek plaatsgevonden tussen [gedaagden] en [betrokkene 1] , waarbij ook de heer [betrokkene 2] , werkzaam bij de voerleverancier van [gedaagden] (hierna: [betrokkene 2] ), en de heer [betrokkene 3] , werkzaam bij de hennenleverancier van [gedaagden] (hierna: [betrokkene 3] ) aanwezig waren.
2.6.
Bij e-mailbericht van 24 november 2022 heeft [eiseres] aan [gedaagden] bericht dat
“er geen extra “gegeven” toeslag meer dan de beloofde € 1,00 per 100 stuks uitbetaald kan worden”en heeft zij aangeboden [gedaagden] met een lening uit de brand te helpen.
2.7.
Bij e-mailbericht van 31 december 2022 heeft [gedaagden] [eiseres] als volgt bericht:
Na 3 maanden discussie over de prijzen zijn we nog niets verder gekomen.
Zoals u allen weet is de afspraak van ons TOT 1Maart 2023
Er zal vanaf 1 maart GEEN eieren meer geleverd worden aan de firma [eiseres] van beide locaties
2.8.
Bij brief van 27 februari 2023 heeft de advocaat van [eiseres] [gedaagden] , kort samengevat, bericht dat [gedaagden] alle eieren conform de overeenkomst dient te leveren tot het einde van de legronde tot omstreeks 30 mei 2023 tegen de vaste prijs van € 8,25 per 100 eieren, die is vermeerderd met een prijscorrectie van € 0,75 per 100 eieren, waarbij het aanbod tot een aanvullende correctie van € 1,00 per 100 eieren wat [eiseres] betreft nog staat. [gedaagden] wordt daarbij gesommeerd uiterlijk op 28 februari 2023 schriftelijk te bevestigen dat zij de leveringsverplichtingen uit hoofde van de koopovereenkomst onverkort zal blijven nakomen, bij gebreke waarvan [eiseres] een kort gedingprocedure zal beginnen en alle door [eiseres] te lijden schade op [gedaagden] zal verhalen.
2.9.
Vanaf begin maart 2023 heeft [gedaagden] geen eieren meer aan [eiseres] geleverd.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert dat de voorzieningenrechter, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagden] veroordeelt tot nakoming van de verplichting tot wekelijkse levering van alle eieren aan [eiseres] , meer concreet:
- alle (vrije uitloop) eieren (met het Beter Leven Keurmerk en met kipnummer [nummer] ) voor de duur van de lopende legperiode (van +/- 75 weken gerekend vanaf 21 december 2021);
- alle scharreleieren (met het Beter Leven Keurmerk en met kipnummer [nummer] ) voor de duur van de lopende legperiode (van +/- 75 weken);
op straffe van verbeurte van een aan [eiseres] te betalen dwangsom van € 10.000,00 voor iedere overtreding en per dag(deel) dat die overtreding voortduurt,
II. [gedaagden] veroordeelt in de proceskosten.
3.2.
[eiseres] heeft ter zitting haar eis gewijzigd. Zij heeft uiteengezet dat voor de scharreleieren, aangeduid onder het tweede gedachtestreepje van haar vordering, geldt dat de legperiode later is begonnen en wel op 28 maart 2022, zodat deze legperiode ook langer doorloopt dan die van de eerder genoemde vrije uitloopeieren, namelijk tot omstreeks
4 september 2023. Volgens [eiseres] moet het tweede deel van haar vordering onder I. dan ook zo worden gelezen dat daar staat ‘alle scharreleieren (met het Beter Leven Keurmerk en met kipnummer [nummer] ) voor de duur van de lopende legperiode (van +/- 75 weken gerekend vanaf 28 maart 2022)’.
3.3.
[eiseres] legt aan haar vordering ten grondslag dat zij met [gedaagden] koopovereenkomsten heeft gesloten met betrekking tot de levering van de eieren uit de twee schuren van [gedaagden] Deze overeenkomsten betreffen de levering van eieren over de gehele duur van de lopende legperiode tot respectievelijk 30 mei 2023 (vrije uitloop eieren) en 4 september 2023 (scharreleieren) en kunnen dus niet per 1 maart 2023 door [gedaagden] worden beëindigd. [gedaagden] is dan ook gehouden haar verplichtingen uit de overeenkomsten onverkort na te komen en de eieren tegen de door partijen overeengekomen prijs aan [eiseres] te leveren tot het einde van de lopende legperioden, aldus [eiseres] .
3.4.
[gedaagden] voert gemotiveerd verweer. Zij maakt bezwaar tegen de eiswijziging van [eiseres] .
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt, voor zover van belang, hierna nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang van [eiseres] bij haar vordering vloeit voldoende uit haar stellingen voort. De voorzieningenrechter gaat voorbij aan het bezwaar tegen de eiswijziging, nu dit slechts een aanvulling betreft.
4.2.
Als onvoldoende weersproken is, gelet op de processtukken en hetgeen op de zitting naar voren is gebracht, het volgende tussen partijen vast komen te staan. [gedaagden] houdt in de schuur aan de [adres] al gedurende meerdere jaren vrije uitloophennen. Toen partijen in december 2021 de onder 2.2. weergegeven overeenkomst sloten voor de levering van vrije uitloopeieren, zaten er nog geen nieuwe hennen in die schuur, omdat die pas begin 2022 zouden komen. In februari 2022 vond echter een uitbraak van de vogelgriep plaats, waardoor [gedaagden] tijdelijk geen hennen mocht aanvoeren. In dezelfde maand brak de oorlog in Oekraïne uit, als gevolg waarvan onder meer de voerprijzen sterk stegen. [gedaagden] heeft vervolgens vanwege die omstandigheden in haar e-mailbericht van 14 maart 2022 (zie 2.3.) [eiseres] verzocht om een hogere prijs voor de eieren. Partijen hebben daarop overleg gevoerd en zijn tot overeenstemming gekomen over een door [eiseres] te betalen hogere prijs. In juni 2022 werden de geldende vogelgrieprestricties opgeheven en zijn de hennen in de schuur aan de [adres] gekomen. Omdat deze hennen direct begonnen met eieren leggen is de levering door [gedaagden] aan [eiseres] nog diezelfde maand begonnen. Hoewel de hennen feitelijk niet naar buiten mochten als gevolg van een ‘ophokplicht’ vanwege de vogelgriepuitbraak, betaalde [eiseres] wel de prijs voor vrije uitloopeieren aan [gedaagden] . In augustus 2022 hebben partijen opnieuw overleg gevoerd, omdat [gedaagden] inmiddels ook nieuwe hennen hield in de schuur aan de [adres] . Partijen zijn toen voor de eieren uit beide schuren een vaste prijs van € 9,00 per 100 eieren overeengekomen. Voor de eieren van de hennen uit de schuur aan de [adres] gold dat deze, nadat de hennen meer dan 16 weken binnen waren gebleven, niet meer als vrije uitloopeieren mochten worden verkocht, maar nog wel als scharreleieren. Partijen hebben dit vanaf de maand september 2022 ook als zodanig doorgevoerd, zodat [eiseres] de eieren uit beide schuren tegen dezelfde prijs is gaan afnemen. Na het e-mailbericht van [gedaagden] van 14 oktober 2022 is tussen partijen opnieuw discussie over de prijs ontstaan (zie 2.5.). [eiseres] is gedurende die periode de eieren van [gedaagden] blijven afnemen, tot [gedaagden] begin maart 2023 verdere levering van eieren weigerde.
4.3.
De vraag die in dit kort geding centraal staat is welke afspraken tussen partijen tot stand zijn gekomen over de duur van de leveringsverplichting van [gedaagden] aan [eiseres] . [eiseres] stelt dat partijen een leveringsverplichting gedurende de legperiode van ongeveer 75 weken zijn overeengekomen, die loopt tot respectievelijk 30 mei 2023 met betrekking tot de vrije uitloop eieren ( [adres] ) en 4 september 2023 met betrekking tot de scharreleieren ( [adres] ). [gedaagden] betwist dat en voert aan dat de overeengekomen leveringsverplichting voor beide soorten eieren gold tot 1 maart 2023.
4.4.
Niet in geschil is dat partijen in eerste instantie in december 2021 schriftelijk afspraken hebben gemaakt voor de gehele duur van de legperiode van de hennen in de schuur aan de [adres] , dus voor een legperiode van 75 weken. Ter zitting heeft [gedaagden] ook verklaard dat dit in beginsel gebruikelijk is en ook in het verleden (ook door haar rechtsvoorgangers) zo is gedaan. Volgens [gedaagden] is de overeenkomst van december 2021 echter achterhaald door de uitbraak van de vogelgriep en de oorlog in Oekraïne, waardoor de voerprijzen plotseling zeer sterk stegen, en is die overeenkomst daarom in overleg tussen partijen ‘gecanceld’. De schriftelijk vastgelegde afspraken zijn volgens [gedaagden] komen te vervallen naar aanleiding van haar e-mailbericht van 14 maart 2022, dat de aanleiding vormde om tot nieuwe afspraken te komen. Volgens [gedaagden] hebben partijen mondeling besproken dat [gedaagden] , gelet op de sterk veranderende omstandigheden, zich niet langer dan voor één jaar wilde binden en hebben partijen daarom afspraken gemaakt tot 1 maart 2023.
4.5.
Partijen hebben desgevraagd ter zitting erkend dat zich in februari 2022 een situatie voordeed die zich nog niet eerder had voorgedaan, gelet op de restricties omtrent de vogelgriep in combinatie met de oorlog in Oekraïne en de als gevolg daarvan sterk stijgende voerprijzen. De voorzieningenrechter acht dan ook mogelijk dat partijen, juist vanwege deze bijzondere omstandigheden, tot andere afspraken dan gebruikelijk zijn gekomen. Dat lijkt ook te volgen uit het e-mailbericht van [gedaagden] van 14 maart 2022, waarin zij meedeelt dat zij onder de afgesproken voorwaarden geen nieuwe hennen in haar schuur kan zetten, waarna partijen opnieuw zijn gaan onderhandelen en een hogere prijs zijn overeengekomen. Nu partijen in augustus 2022 en in november 2022 nogmaals over de prijs hebben onderhandeld, bestond kennelijk, gelet op de gewijzigde omstandigheden, de mogelijkheid om meerdere keren van de in december 2021 afgesproken prijs af te wijken. Duidelijk is dus dat de overeenkomst van december 2021 in elk geval voor wat de prijs betreft niet meer leidend was tussen partijen. Deze overeenkomst vormt op zichzelf dan ook onvoldoende onderbouwing voor het standpunt van [eiseres] dat de duur van de leveringsverplichting van [gedaagden] zoals gebruikelijk onveranderd een legperiode van 75 weken is gebleven. Daar komt bij dat voor de eieren van de hennen uit de schuur aan de [adres] in het geheel geen schriftelijke overeenkomst is opgemaakt en ook uit de door partijen in het geding gebrachte e-mailberichten niet zonder meer kan worden afgeleid dat de leveringsverplichting voor die eieren gold voor de gehele legperiode. De enkele stelling van [eiseres] dat partijen ook voor die eieren de bedoeling hadden om aan te sluiten bij de overeenkomst van december 2021 en dat dit gebruikelijk is omdat pluimveehouders vaak niet overgaan tot ondertekening van schriftelijke afspraken, is daarvoor onvoldoende.
4.6.
Voorts heeft [gedaagden] gemotiveerd aangevoerd dat partijen mondeling andere afspraken hebben gemaakt over de leveringsperiode, namelijk tot 1 maart 2023. Zij heeft ter onderbouwing van haar standpunt gewezen op een e-mailbericht van [betrokkene 2] , waarin hij verklaart dat [gedaagden] hem heeft meegedeeld dat zij afspraken had gemaakt voor een kortere periode, namelijk tot 1 maart 2023 en dat [eiseres] tijdens het gesprek op 8 november 2022 een prijsverhoging aanbood indien de leveringsperiode zou worden verlengd tot na 1 maart 2023, hetgeen voor [gedaagden] geen optie was. [gedaagden] heeft eveneens door [betrokkene 3] van het gesprek op 8 november 2022 gemaakte notities in het geding gebracht, waarin onder meer is opgenomen “Alleen als Frans voor hele koppel wil vastleggen [dus ook na 1 maart gaan leveren] dan wil [eiseres] nog iets doen maar alleen dan. (...) Al met al niks opgeschoten.” Uit het feit dat [eiseres] de aangeboden toeslag van € 0,99 per 100 eieren na november 2022 niet is gaan betalen blijkt volgens [gedaagden] dat [eiseres] hiertoe alleen bereid was als [gedaagden] akkoord zou gaan met een langere leveringsperiode dan tot 1 maart 2023, hetgeen volgens [gedaagden] niet het geval is.
[eiseres] heeft dit weersproken en heeft verklaard dat in de gesprekken met [gedaagden] alleen is gesproken over een toeslag op de prijs van de eieren. Volgens [eiseres] is in die gesprekken een kortere leveringsverplichting dan de overeengekomen legperiode nooit aan de orde geweest, laat staan dat een leveringsperiode tot 1 maart 2023 zou zijn overeengekomen.
4.7.
Gelet op de gemotiveerde betwisting door [gedaagden] is de juistheid van de stelling van [eiseres] , dat de gebruikelijke leveringsverplichting van een legperiode van 75 weken (onveranderd) is overeengekomen voor alle eieren, zonder nadere bewijslevering, zoals het horen van getuigen, niet vast te stellen. Voor bewijslevering is in kort geding echter geen plaats. Daarvoor zullen partijen een bodemprocedure moeten beginnen. Aangezien de legperiodes van de hennen dan reeds zullen zijn verstreken, zal in een bodemprocedure mogelijk slechts schadevergoeding door de in het ongelijk gestelde partij aan de andere partij aan de orde zijn. Voorshands is echter onvoldoende aannemelijk geworden dat de bodemrechter zonder meer tot het oordeel zal komen dat [gedaagden] gehouden is ook na 1 maart 2023 de vrije uitloop eieren en de scharreleieren te leveren aan [eiseres] . Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [gedaagden] niet kan worden verplicht tot levering aan [eiseres] van de eieren uit de schuur aan de [adres] tot 30 mei 2023 en uit de schuur aan de [adres] tot 4 september 2023. De vordering van [eiseres] zal daarom worden afgewezen. De overige verweren van [gedaagden] , die onder meer zien op de klachtplicht, het matigen van de gevorderde dwangsom en het uitzonderen van een deel van de eieren voor huisverkoop, behoeven geen bespreking meer.
4.8.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagden] worden tot op heden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris €
1.079,00
Totaal € 1.755,00.
4.9.
De gevorderde nakosten zullen als na te melden worden toegewezen.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden] tot op heden begroot op € 1.755,00 (€ 676,00 aan griffierecht en € 1.079,00 aan salaris advocaat), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.3.
veroordeelt [eiseres] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 173,00 aan salaris advocaat zonder betekening en € 253,00 indien betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 13 april 2023.