ECLI:NL:RBGEL:2023:2326

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 april 2023
Publicatiedatum
21 april 2023
Zaaknummer
05-267679-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het veroorzaken van een dodelijk verkeersongeval met een tractor

Op 21 april 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 23 mei 2022 in Hedel een dodelijk verkeersongeval heeft veroorzaakt. De verdachte, bestuurder van een landbouwtrekker met aanhanger, verleende geen voorrang aan een van rechts komende personenauto, wat leidde tot een aanrijding waarbij het slachtoffer, een vrouw, om het leven kwam. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich zeer onvoorzichtig en onoplettend heeft gedragen, wat resulteerde in de fatale botsing. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte onvoldoende aandacht heeft besteed aan het naderend verkeer en de zichtbelemmeringen ter plaatse niet adequaat heeft ingeschat. De officier van justitie had een taakstraf van 200 uur en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 1 jaar geëist, maar de rechtbank legde een maximale taakstraf van 240 uur op, evenals een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 1 jaar. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de impact op de nabestaanden van het slachtoffer, en oordeelde dat de verdachte niet had gehandeld zoals van hem als verkeersdeelnemer verwacht mocht worden. De rechtbank verklaarde het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en sprak de verdachte vrij van andere tenlasteleggingen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/267679-22
Datum uitspraak : 21 april 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedag] 2000 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonplaats] .
Raadsman: mr. W.P.N. Remie, advocaat te Tilburg.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 7 april 2023.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 23 mei 2022 te Hedel, in de gemeente Maasdriel, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (landbouwtrekker met aanhanger, zijnde een samenstel van voertuigen zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen), daarmede rijdende over de weg, de Veldweg, zeer, aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en/of onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl hij de kruising van de door hem bereden weg met de Achterdijk, naderde en/of
- terwijl voor voornoemde kruising op de door hem bereden rijbaan een drempel taludmarkering, te weten een pianoklavier, was aangebracht en/of
- terwijl het zicht op kruisend verkeer van rechts (deels) werd belemmerd door een bomenrij, de rechtervoorstijl van de trekkercabine, een of meerdere rechterbuitenspiegels en/of een of meerdere computerschermen en/of
- terwijl hij een aanhanger (landbouwkipper) met zware lading meevoerde,
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem bestuurde samenstel van voertuigen zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat samenstel van voertuigen tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de door hem bereden weg en/of de kruisende weg (de Achterdijk) kon overzien en waarover deze vrij was/waren en/of
- niet of in onvoldoende mate naar het (eventuele) verkeer op de kruisende weg, de Achterdijk, heeft gekeken en/of is blijven kijken en/of zich niet of in onvoldoende mate heeft vergewist of over die kruisende weg verkeer naderde en/of
- zonder te stoppen voornoemde kruising is op en/of overgereden en/of in strijd met het gestelde in artikel 15 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 geen voorrang heeft verleend aan de bestuurder van een voor verdachte van rechts komende, toen over die Achterdijk dicht genaderd zijnde, personenauto en/of
-is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met voornoemde personenauto, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 23 mei 2022 te Hedel, gemeente Maasdriel als bestuurder van een voertuig (landbouwtrekker met aanhanger, zijnde een samenstel van voertuigen zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen), daarmee rijdende op de weg, de Veldweg,
- terwijl hij de kruising van de door hem bereden weg met de Achterdijk, naderde en/of
- terwijl voor voornoemde kruising op de door hem bereden rijbaan een drempel taludmarkering, te weten een pianoklavier, was aangebracht en/of
- terwijl het zicht op kruisend verkeer van rechts (deels) werd belemmerd door een bomenrij, de rechtervoorstijl van de trekkercabine, een of meerdere rechterbuitenspiegels en/of een of meerdere computerschermen en/of
- terwijl hij een aanhanger (landbouwkipper) met zware lading meevoerde,
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem bestuurde samenstel van voertuigen zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat samenstel van voertuigen tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de door hem bereden weg en/of de kruisende weg (de Achterdijk) kon overzien en waarover deze vrij was/waren en/of
- zonder te stoppen voornoemde kruising is op en/of overgereden en/of in strijd met het gestelde in artikel 15 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 geen voorrang heeft verleend aan de bestuurder van een voor verdachte van rechts komende, toen over die Achterdijk dicht genaderd zijnde, personenauto en/of
-is gebotst tegen, althans in aanrijding is gekomen met voornoemde personenauto, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 23 mei 2022 heeft in Hedel (Gemeente Maasdriel) een verkeersongeval plaatsgevonden. Op de kruising van de Veldweg met de Achterdijk is een landbouwtrekker met aanhangwagen met een personenauto in botsing gekomen. Verdachte reed in de landbouwtrekker (met 20.000 kilo schone grond [2] ) en reed vanuit Hedel over de Veldweg richting het kruispunt Veldweg met de Achterdijk. [3] Voor voornoemde kruising was aan alle zijden een drempel taludmarkering, te weten een pianoklavier, aangebracht. [4]
[slachtoffer] reed in een personenauto van het merk Fiat Panda over de Achterdijk vanuit de richting van de A2 toen ook zij de kruising Veldweg en Achterdijk naderde. De bestuurder van de tractor (verdachte) verleende geen voorrang aan de voor hem van rechts komende Fiat. Op het kruispunt van de Veldweg met de Achterdijk is de voorzijde van de landbouwtrekker gebotst met de linker voorzijde van de personenauto. De Fiat is hierdoor zwaar beschadigd. Het linker voorportier is ingedeukt, de voorruit is gebroken en voor een gedeelte losgebroken, het linker voorwielscherm is gedeukt en vervormd, de motorkap is gedeukt en vervormd, het dak aan de linker voorzijde is geknikt en de linker voorwielophanging is verbogen. [5] [slachtoffer] is ter plaatse overleden. [6] Door de schouwarts is vastgesteld dat [slachtoffer] niet op natuurlijke wijze is overleden. [7]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde en dat sprake is van aanmerkelijk onvoorzichtig verkeersgedrag.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat cliënt dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde. Uiteindelijk kan enkel bewezen worden dat cliënt voorrang had moeten verlenen aan het slachtoffer. De andere verwijten zoals ten laste gelegd kunnen niet bewezen worden. Op geen enkele manier valt uit te sluiten dat het overige een moment van tijdelijke onoplettendheid betrof. Dit levert geen bewijs op voor overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Er is geen sprake van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid. Wat betreft het subsidiair ten laste gelegde refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
De mate van schuld
Om tot een bewezenverklaring van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) te kunnen komen, moet vastgesteld kunnen worden dat verdachte zich zodanig heeft gedragen dat het aan zijn schuld is te wijten dat een verkeersongeval heeft plaatsgevonden met als gevolg dat iemand is overleden, dan wel zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan. Voor schuld in het kader van artikel 6 WVW 1994 is vereist dat verdachte zich zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam heeft gedragen. Gelet op vaste jurisprudentie van de Hoge Raad zijn voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 verschillende factoren van belang, zoals de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en de omstandigheden waaronder die overtreding is begaan. Voorts kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer worden afgeleid dat sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
De verkeersongevallendienst heeft onderzoek verricht naar de situatie ter plaatse. Uit de verkeersongevallenanalyse volgt het volgende. Het was helder en droog weer, het wegdek ter plaatse was droog en het was daglicht. Bij een rijproef met de tractor zijn geen afwijkingen in het rem-, stuur- en weggedrag vastgesteld. Voor zover als mogelijk is geconstateerd dat de Fiat geen gebreken vertoonde die eventueel de oorzaak of van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan dan wel het verloop van het ongeval. [8] Tussen de nokken op het loopvlak van de rechter achterband van de tractor werden enkele veeg-/wringsporen aangetroffen. Het zicht van de bestuurder van de tractor naar rechts werd mogelijk belemmerd door een bomenrij, de rechter A-stijl van de cabine, de rechter buitenspiegels en op enig moment ook door de in het voertuig aanwezige computerschermen. [9]
Verdachte heeft verklaard dat hij bekend was met de verkeerssituatie op de plaats waar het ongeval heeft plaatsgevonden. Ook heeft hij verklaard dat hij op het moment waarop hij de personenauto ineens zag remde, maar dat de aanhanger hem, vanwege het gewicht daarvan (zo’n 20.000 kilogram), doorduwde. Hij heeft de personenauto niet eerder gezien. [10]
De rechtbank komt tot de conclusie dat verdachte onvoldoende heeft gelet op het naderend verkeer op de Achterdijk. Van belang hierbij is dat verdachte bekend was met de zichtbelemmeringen die worden veroorzaakt door een bomenrij ter plaatse, de rechter A-stijl van de tractorcabine, de rechter buitenspiegels en op enig moment ook de in het voertuig aanwezige computerschermen. Verdachte is naar het oordeel van de rechtbank onachtzaam geweest en is de kruising te lichtvaardig opgereden. Van verdachte als voorzichtig verkeersdeelnemer had gevergd mogen worden dat hij zich tijdig, nadrukkelijk en zorgvuldig had vergewist van de aan- of afwezigheid van overig verkeer op de Achterdijk. Verdachte is daarin ernstig tekort geschoten. Dat verdachte stelt dat hij gedurende langere tijd en over grotere afstand heeft gekeken of er verkeer op de Achterdijk aan kwam rijden maar niets heeft gezien is niet aannemelijk. Volgens de rechtbank staat voldoende vast dat verdachte, gelet op de situatie ter plaatse, al lang van tevoren de personenauto had kunnen en moeten zien aankomen. De zichtbelemmerende bomen doen daar niet aan af, zo heeft verdachte ook ter zitting verklaard. Van een moment van onoplettendheid kan daarom geen sprake zijn. De rechtbank weegt daarbij ook mee dat verdachte in een groot voertuig reed met daarachter een aanhangwagen die zeer zwaar beladen was (zo’n 20.000 kilogram). Met een dergelijk zware lading wordt de remweg langer en kan eventueel aangerichte schade aan andere verkeersdeelnemers al snel zeer ernstige vormen aannemen. Verdachte had zich bewust moeten zijn van de gevaarlijkheid van zijn grote, zware voertuig en hij had daarnaar moeten handelen door bij het naderen van deze kruising een zeer grote mate van voorzichtigheid in acht te nemen, wat hij heeft nagelaten. Verdachte is namelijk zonder te stoppen het kruispunt, waarbij verkeer van rechts voorrang heeft, opgereden. Daarbij heeft verdachte de snelheid van zijn voertuig niet zodanig geregeld dat hij in staat was het voertuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij het kruispunt kon overzien en deze vrij was.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden en het aldus ontstane verkeersongeval aan zijn schuld is te wijten. Daarmee acht de rechtbank het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks23 mei 2022 te Hedel, in de gemeente Maasdriel,
in elk geval in Nederland,als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (landbouwtrekker met aanhanger, zijnde een samenstel van voertuigen zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Regeling voertuigen), daarmede rijdende over de weg, de Veldweg,
zeer,aanmerkelijk, onvoorzichtig, onoplettend en
/ofonachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl hij de kruising van de door hem bereden weg met de Achterdijk, naderde en
/of
- terwijl voor voornoemde kruising op de door hem bereden rijbaan een drempel taludmarkering, te weten een pianoklavier, was aangebracht en
/of
- terwijl het zicht op kruisend verkeer van rechts
(deels
)werd belemmerd door een bomenrij, de rechtervoorstijl van de trekkercabine,
een ofmeerdere rechterbuitenspiegels en
/ofeen
of meerderecomputerscherm
enen
/of
- terwijl hij een aanhanger
(landbouwkipper)met zware lading meevoerde,
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 niet de snelheid van dat door hem bestuurde samenstel van voertuigen zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat samenstel van voertuigen tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de
door hem bereden weg en/of dekruisende weg (de Achterdijk) kon overzien en waarover deze vrij was
/warenen
/of
-
niet ofin onvoldoende mate naar het
(eventuele
)verkeer op de kruisende weg, de Achterdijk, heeft gekeken en
/ofis blijven kijken en
/ofzich niet of in onvoldoende mate heeft vergewist of over die kruisende weg verkeer naderde en
/of
- zonder te stoppen voornoemde kruising is op en
/ofovergereden en
/ofin strijd met het gestelde in artikel 15 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 geen voorrang heeft verleend aan de bestuurder van een voor verdachte van rechts komende, toen over die Achterdijk dicht genaderd zijnde, personenauto en
/of
-is gebotst tegen
, althans in aanrijding is gekomen metvoornoemde personenauto, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] ) werd gedood.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van de straf of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 200 uur subsidiair 100 dagen hechtenis en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 1 jaar.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte een geheel voorwaardelijke rijontzegging wordt opgelegd, omdat hij zijn rijbewijs nodig heeft voor zijn werk.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich op 23 mei 2022 schuldig gemaakt aan een ernstig ongeval met onomkeerbare gevolgen. Dit geldt in de eerste plaats voor het slachtoffer [slachtoffer] zelf die door het onvoorzichtige en onoplettende handelen van verdachte om het leven is gekomen, maar ook voor de nabestaanden die plotseling hun echtgenote, (schoon)moeder en oma moeten missen. De nabestaanden ervaren nog dagelijks de fysieke en emotionele gevolgen van het ongeval, zoals uit de (voorgelezen) verklaringen ter zitting is gebleken. Geen enkele straf zal de nabestaanden met het aangerichte leed kunnen verzoenen. Verdachte heeft niet gehandeld zoals van hem als bestuurder mocht worden gevergd en is daarmee tekortgeschoten in de op hem als verkeersdeelnemer rustende zorgplicht jegens andere verkeersdeelnemers. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Ook verdachte zal verder moeten leven met het besef dat [slachtoffer] door zijn toedoen om het leven is gekomen. Verdachte heeft ter terechtzitting op een volgens de rechtbank oprechte manier getoond dat dit gegeven hem raakt en ook voor hem gevolgen heeft gehad doordat hij mede als gevolg van het ongeval in een psychose is geraakt. Hoewel een aan verdachte op te leggen strafrechtelijke sanctie het leed van de familie niet kan wegnemen, is de rechtbank van oordeel dat de nalatigheid van verdachte in zijn handelen een strafrechtelijke reactie rechtvaardigt. De rechtbank acht dit ook in het belang van de verkeersveiligheid in het algemeen.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Het LOVS geeft als oriëntatiepunt voor straftoemeting ten aanzien van artikel 6 WVW 1994, waarbij sprake is van een aanmerkelijke verkeersfout, waarbij het slachtoffer is overleden, een taakstraf voor de duur van 240 uur en een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor de duur van 1 jaar. De rechtbank ziet geen aanleiding van deze oriëntatiepunten af te wijken. De gevolgen die verdachte heeft ondervonden van het ongeval zijn in wezen niet heel anders dan voor ieder ander die een dergelijk ongeval veroorzaakt, hoogstens wat extremer. Met deze gevolgen is bij het opstellen van de oriëntatiepunten rekening gehouden. Verder ziet de rechtbank, anders dan de officier van justitie, in de persoonlijke omstandigheden van verdachte geen reden om af te wijken van de oriëntatiepunten.
Alles afwegende acht de rechtbank daarom een taakstraf voor de maximale duur van 240 uur passend en geboden. Daarnaast wordt aan verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 1 jaar opgelegd om verdachte ook voor de toekomst te doordringen van het belang van voorzichtig en oplettend verkeersgedrag. Een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid, zoals verzocht door de raadsman, doet naar het oordeel van de rechtbank geen recht aan de ernst van het feit.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 22 c en 22d van het Wetboek van Strafrecht;
- 6, 175 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen
;
 ontzegt verdachte ten aanzien van het bewezenverklaarde de
bevoegdheid motorrijtuigente besturen voor de duur van
1 (een) jaar.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.P. Bakker (voorzitter), mr. M.E. Snijders en mr. J. Wiersma, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.A. Teger, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 april 2023.
mrs. Wiersma en Teger zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022227166, gesloten op 21 september 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 51.
3.Proces-verbaal verhoor verdachte, p. 51.
4.Proces-verbaal forensische opsporing, afdeling verkeer, p. 15-17.
5.Proces-verbaal forensische opsporing, afdeling verkeer, p. 19.
6.Proces-verbaal forensische opsporing, afdeling verkeer, p. 14.
7.Proces-verbaal forensisch overlijdensonderzoek plaats delict Veldweg 55 Hedel, p. 32-33.
8.Proces-verbaal forensische opsporing, afdeling verkeer, p. 17-19.
9.Proces-verbaal forensische opsporing, afdeling verkeer, p. 21-22.
10.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 april 2023.