ECLI:NL:RBGEL:2023:2325

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
19 april 2023
Publicatiedatum
21 april 2023
Zaaknummer
05/334560-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor het voorhanden hebben van vuurwapens en verdovende middelen

Op 19 april 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in de zaak tegen een 34-jarige man, die werd beschuldigd van het voorhanden hebben van meerdere vuurwapens en munitie, het aanwezig hebben van metamfetamine en het zonder registratie in voorraad hebben van ketamine. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 22 december 2022 in Nijmegen twee vuurwapens, te weten een revolver en een pistool, in zijn bezit had, evenals een aanzienlijke hoeveelheid verdovende middelen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden. De rechtbank oordeelde dat de doorzoeking van de schuur, waar de wapens en drugs werden aangetroffen, rechtmatig was, omdat zowel de verdachte als zijn stiefvader toestemming hadden gegeven voor de doorzoeking. De verdediging voerde aan dat er sprake was van een vormverzuim, maar de rechtbank verwierp dit argument. De rechtbank concludeerde dat de verdachte opzettelijk de wapens en de drugs voorhanden had en dat hij zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De rechtbank legde een hogere straf op dan door de officier van justitie was geëist, omdat de feiten ernstig waren en een grote impact op de maatschappelijke veiligheid hadden.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/334560-22
Datum uitspraak : 19 april 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[Verdachte],
geboren op [Geboortedatum] in [Geboorteplaats] ,
wonende aan [Adres] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Grave.
Raadsman: mr. B.J.W. Tijkotte, advocaat in Koog aan de Zaan.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op of omstreeks 22 december 2022 te Nijmegen
(een) wapen(s) van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie en/of
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
-een revolver (opschrift cal .357 Magnum, merk Taurus) en/of geladen en voorzien
van 5 patronen kaliber .357 Magnum en/of
-een pistool (opschrift cal .7,65mm M 74, merk Feg.) en/of een (bijbehorende)
patroonhouder en/of
-21 kogelpatronen (Luger 9mm, cal 9x19mm)
zijnde (een) vuurwapen(s) in de vorm van een revolver en/of pistool en/of munitie
voorhanden heeft gehad;
2
hij op of omstreeks 22 december 2022 te Nijmegen opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 1916,70 gram metamfetamine, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende metamfetamine, zijnde metamfetamine een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij op of omstreeks 22 december 2022 te Nijmegen, in elk geval in Nederland,
al dan niet opzettelijk, zonder registratie een hoeveelheid van (ongeveer)
6,9 kilogram (netto) ketamine, althans een hoeveelheid ketamine, in elk geval een
werkzame stof, in voorraad heeft gehad.
2a. Overwegingen over de rechtmatigheid van het bewijs
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat sprake is van een vormverzuim omdat er, zonder dat er sprake was van een redelijk vermoeden van schuld van enig strafbaar feit en zonder dat verdachte daarvoor toestemming had gegeven, in de schuur is gezocht. De stiefvader van verdachte -de hoofdbewoner- heeft wel toestemming gegeven voor vrijwillige doorzoeking van de woning, maar dit omvatte niet toestemming voor het betreden van de tuin en het proberen te openen van de schuurdeur. Het binnentreden van de schuur was dan ook onrechtmatig. Omdat verdachte in die schuur zijn verblijf had, levert dit een ernstige inbreuk op zijn persoonlijke levenssfeer op, zoals gewaarborgd door artikel 10 van de Grondwet en artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Het gaat om een ernstig en onherstelbaar vormverzuim dat bewijsuitsluiting tot gevolg dient te hebben.
Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat het doorzoeken van de schuur, zonder machtiging van de rechter-commissaris en zonder toestemming van verdachte of diens stiefvader, onrechtmatig was. Ten gevolge van de doorzoekingshandelingen van de verbalisant, namelijk het optillen van de stapel kussens en handdoeken, zijn twee vuurwapens aangetroffen. In het verlengde daarvan is vervolgens de tas met daarin twee bakken met kristalvormige brokken aangetroffen. De officier van justitie heeft enkel een machtiging ter inbeslagname afgegeven en verdachte heeft expliciet aangegeven dat hij het allemaal niet begreep toen hem om toestemming voor vrijwillige doorzoeking werd gevraagd. Hierdoor was extra voorzichtigheid van de verbalisanten geboden. De onrechtmatige doorzoeking van de schuur levert een ernstige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verdachte op, die bewijsuitsluiting tot gevolg dient te hebben.
Meer subsidiair verzoekt de verdediging om rekening te houden met het onherstelbare vormverzuim bij de strafmaat.
Het standpunt van de officier van justitieDe officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de doorzoeking van de schuur rechtmatig was. Zowel verdachte als zijn stiefvader hebben vrijwillig toestemming gegeven voor doorzoeking van de woning. De schuur hoort bij de woning. Met betrekking tot het geven van de toestemming en het aantreffen van de wapens en verdovende middelen zijn ambtsedige processen-verbaal opgemaakt. Er is geen reden om aan de inhoud hiervan te twijfelen.
Beoordeling door de rechtbank
Op 22 december 2022 heeft een fraudemedewerker van Liander een controle uitgevoerd bij de woning aan [Adres] . Bij die controle waren twee verbalisanten aanwezig. De reden voor de controle was een MMA-melding die inhield dat er mogelijk sprake was van fraude aan de energievoorzieningen en dat er een hennepkwekerij in de woning aanwezig zou zijn. Daarnaast was het waterverbruik in de woning meer dan normaal. Verbalisant [Verbalisant] is hierover in gesprek gegaan met de bewoner van de woning, de heer [Naam] . Omdat de heer [Naam] de verbalisant niet begreep, heeft hij zijn zoon geroepen. Toen de zoon naar beneden kwam, rook de verbalisant een henneplucht. De verbalisant heeft de zoon toen verzocht om aan zijn vader te vragen of hij vrijwillig toestemming gaf om in de woning te kijken. De mogelijke gevolgen van het geven van deze toestemming zijn door de verbalisant uitgelegd. De zoon heeft het verzoek vertaald. De heer [Naam] heeft vervolgens toestemming gegeven voor het rondkijken in de woning. Hiervan is een formulier ingevuld en ondertekend door de heer [Naam] . Op dit ondertekende formulier staat dat de heer [Naam] toestemming geeft voor doorzoeking in de woning en inboedel en in de garage, berging en schuur (pagina 57 van het procesdossier). Daarnaast is er door verdachte mondeling toestemming gegeven om de schuur te doorzoeken. Meerdere verbalisanten hebben gehoord dat verdachte deze toestemming gaf en hebben dit opgenomen in een proces-verbaal (pagina’s 18 en 39 van het procesdossier). De rechtbank ziet noch in hetgeen de verdediging ter onderbouwing van het verweer heeft aangevoerd, noch anderszins, aanleiding om te twijfelen aan de inhoud van de opgemaakte processen-verbaal en gaat dan ook uit van de juistheid daarvan.
Dat betekent dat de rechtbank vaststelt dat zowel verdachtes stiefvader, als verdachte zelf, toestemming hebben gegeven voor het doorzoeken van de schuur. Van een vormverzuim is dan ook geen sprake. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.
2b. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit, nu sprake is van een vormverzuim en gelet daarop bewijsuitsluiting dient te volgen. Voor het overige heeft de raadsman geen verweren gevoerd met betrekking tot het bewijs.
Beoordeling door de rechtbank
Zoals de rechtbank onder 2a heeft overwogen, is van een vormverzuim geen sprake en is zij daarom van oordeel dat hetgeen na binnentreding van de schuur is aangetroffen voor het bewijs kan worden gebruikt.
Op 22 december 2022 werd door de politie onderzoek verricht in de schuur van de woning aan [Adres] . In deze schuur werd verdachte aangetroffen. Hij leek hier te wonen, aangezien in de schuur onder andere een bed, tafeltje en een kachel stonden. In de schuur werden onder andere een plastic tas en een bigshopper van de Albert Heijn aangetroffen. In de bigshopper zaten meerdere transparante zakken die gevuld waren met witte, kristalachtige brokken, waarvan verdachte verklaarde dat dit ketamine betrof. In de plastic tas zaten nog meer soortgelijke witte brokjes. Onder een kussen dat op het tafeltje lag werden twee vuurwapens aangetroffen. Naast deze vuurwapens lag een plastic zakje met daarin patronen voor een vuurwapen. Aan het voeteneinde van het bed werd een bigshopper van de Jumbo aangetroffen. Hierin zaten onder andere twee grote witte bakken met blauwe deksels. Deze zaten vol met kristalvormige kleine brokken. Verdachte had bij zijn aanhouding een schoudertasje om. In dat schoudertasje werd onder andere een gripzakje met kleine brokjes, een los wit, kristalachtig blok en een 9mm patroon aangetroffen. [2]
Een van de in de schuur aangetroffen wapens had de vorm van een revolver, de andere van een pistool. In het pistool werden geen kogelpatronen aangetroffen. In het magazijn van de revolver waren vijf van de zes kamers geladen met kogelpatronen van het kaliber .38 special. Het zakje met munitie bevatte 21 patronen met een kaliber van 9x19 mm. [3]
De wapens en de munitie zijn onderzocht door een verbalisant van de Forensische Opsporing. De verbalisant heeft geconcludeerd dat de twee aangetroffen wapens vuurwapens zijn in de zin van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool van het merk/type FEG model 74 van het kaliber 7.65 mm en een revolver van het merk/type Taurus van het kaliber .357 magnum. Daarnaast heeft de verbalisant geconcludeerd dat sprake is van munitie in de zin van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten 22 kogelpatronen van het kaliber 9x19 mm en 5 kogelpatronen van het kaliber .38 special. [4]
De politie heeft in de schuur onder andere de volgende goederen in beslag genomen:
- Gripzakje met gebruikershoeveelheid witte substantie, sealbagnummer 00343548; [5]
- Een wit kristalachtig blok uit een schoudertas, sealbagnummer 00343551; [6]
- Een bigshopper van de Jumbo; [7]
- Twee Tupperwares uit deze bigshopper van de Jumbo, sealbagnummers 00529765 en 00529758; [8]
- Een boodschappentas van de Albert Heijn met daarin vijf zakken met witte brokken, sealbagnummers 00529741, 00529742, 00529753, 00529754 en 00529755; [9]
- Een zak met witte brokjes in een gescheurde tas van de Albert Heijn, sealbagnummer 00529756. [10]
- Een blik (uit een gescheurde tas van de Albert Heijn) met daarin witte brokjes, sealbagnummer 00529757. [11]
Verbalisanten [Verbalisant] en [Verbalisant] van de Forensische Opsporing hebben op 23 december 2022 onderzoek gedaan naar een deel van de in beslag genomen goederen:
  • De kristalachtige brokken, wit gekleurd, uit een plastic bak met blauwe deksel behorend bij sealbagnummer 00529765 hadden een netto gewicht van 935,65 gram. Een monster hiervan werd voorzien van SIN-nummer AAQJ7782NL;
  • De kristalachtige brokken, wit gekleurd, uit een plastic bak met blauwe deksel behorend bij sealbagnummer 00259758 hadden een netto gewicht van 981,05 gram. Een monster hiervan werd voorzien van SIN-nummer AAQJ7783NL;
  • De kristalachtige brokken, crème gekleurd, uit een sluitzak behorend bij sealbagnummer 00529741 hadden een netto gewicht van 996,71 gram. Een monster hiervan werd voorzien van SIN-nummer AAQJ7784NL. FTIR indicatieve test: ketamine;
  • De kristalachtige brokken, crème gekleurd, uit een sluitzak in een sluitzak behorend bij sealbagnummer 00529756 hadden een netto gewicht van 1365,01 gram. Een monster hiervan werd voorzien van SIN-nummer AAQJ7105NL. FTIR indicatieve test: ketamine;
  • De kristalachtige brokken, crème gekleurd, uit een gripzak met daarin een AH plastic tas met daarbij metalen deksel met daarin een metalen bak behorend bij sealbagnummer 00529757 hadden een netto gewicht van 572,50 gram. Een monster hiervan werd voorzien van SIN-nummer AAQJ7106NL. FTIR indicatieve test: ketamine.
Verbalisanten [Verbalisant] en [Verbalisant] van de Forensische Opsporing hebben op 4 januari 2023 aanvullend onderzoek verricht naar de overige in beslag genomen goederen:
  • Een kristalachtig brok, wit gekleurd, los in een sealbag behorend bij sealbagnummer 00343551 had een netto gewicht van 8,84 gram en is als monster voorzien van SIN-nummer AA0G1130NL. FTIR indicatieve test: ketamine;
  • De kristalachtige brokjes, wit gekleurd, uit een gripzak behorend bij sealbagnummer 00343548 hadden een netto gewicht van 1,14 gram en zijnals monster voorzien van SIN-nummer AA0G1133NL. FTIR indicatieve test: ketamine;
  • De kristalachtige brokken, wit gekleurd, uit een hersluitbare plastic zak behorend bij sealbagnummer 00529742 hadden een netto gewicht van 996,84 gram. Een monster hiervan werd voorzien van SIN-nummer AAQJ7135NL. FTIR indicatieve test: ketamine;
  • De kristalachtige brokken, wit gekleurd, uit een hersluitbare plastic zak behorend bij sealbagnummer 00529753 hadden een netto gewicht van 998,05 gram. Een monster hiervan werd voorzien van SIN-nummer AAQJ7145NL. FTIR indicatieve test: ketamine;
  • De kristalachtige brokken, wit gekleurd, uit een hersluitbare plastic zak behorend bij sealbagnummer 00529754 hadden een netto gewicht van 996,58 gram. Een monster hiervan werd voorzien van SIN-nummer AAQJ7146NL. FTIR indicatieve test: ketamine;
  • De kristalachtige brokken, wit gekleurd, uit een hersluitbare plastic zak behorend bij sealbagnummer 00529755 hadden een netto gewicht van 988,66 gram. Een monster hiervan werd voorzien van SIN-nummer AAQJ7147NL. FTIR indicatieve test: ketamine .
Verbalisant [Verbalisant] heeft de verdovende middelen met SIN-nummers AAQJ7135NL, AAQJ7145NL, AAQJ7146NL en AAQJ7147NL uit de sealbag met nummer 72104420 gehaald en vervolgens in een nieuwe sealbag gedaan met nummer 72110820. Deze sealbag is vervolgens ingeleverd bij de afdeling Sporenbeheer ter verzending naar het NFI. [14]
In de verschillende rapporten NFiDENT is opgenomen dat de 935,65 gram witte brokjes voorzien van SIN-nummer AAQJ7782NL metamfetamine bevat. [15] De 981,05 gram witte brokjes voorzien van SIN-nummer AAQJ7783NL bevat eveneens metamfetamine. [16] In het rapport Identificatie van drugs van het NFI is opgenomen dat de monsters voorzien van SIN-nummers AAQJ7135NL, AAQJ7145NL, AAQJ7146NL en AAQJ7147NL (vrijwel) zuivere ketamine HCI bevatten. [17] In de productbeoordeling 23-020 is opgenomen dat het product (6924,33 gram witte brokjes) op basis van de verklaring van de verdachte dat het product ketamine bevat en de indicatieve test die is uitgevoerd, voldoet aan de omschrijving van het begrip werkzame stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder x.1, van de Geneesmiddelenwet. [18] In de bevoegdheidsbeoordeling 23-020 is opgenomen dat aan verdachte geen registratie is verleend als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet. [19]
Verdachte heeft verklaard dat hij op 22 december 2022 in de schuur bij de woning op de [Adres] verbleef. Hij heeft verder verklaard dat de aangetroffen crèmekleurige brokken ketamine bevatten, welke brokken hij voor schuldeisers moest bewaren. De ketamine zou op 22 december 2022 worden opgehaald. Verdachte heeft wat van de ketamine gebruikt. Verdachte dacht in eerste instantie dat alles in de tassen ketamine betrof. Later zag hij dat er in een bakje ook andere middelen zaten. De aangetroffen vuurwapens had hij drie of vier dagen voor 22 december 2022 bij elkaar in één tas gekregen en moest hij voor (andere) schuldeisers bewaren. Verdachte heeft de vuurwapens en munitie uit die tas gehaald en in zijn eigen tasje gedaan. Later heeft verdachte de wapens en de munitie op een tafeltje in de schuur gelegd. [20]
Bewijsoverwegingen
Gelet op de bevindingen van het NFI, concludeert de rechtbank dat er in de twee Tupperwares uit de bigshopper van de Jumbo totaal 1916,70 gram metamfetamine zat.
Daarnaast blijkt uit de bevindingen van het NFI dat er in de vier zakken uit de boodschappentas van Albert Heijn ketamine zat. De kristalachtige brokken in één zak uit de boodschappentas van de Albert Heijn, in een zak en een blik in een gescheurde tas van de Albert Heijn, in een los gripzakje en uit de schoudertas van verdachte, zijn niet door het NFI maar door de verbalisanten van de Forensische Opsporing onderzocht. Gelet evenwel op de uitslag van de indicatieve testen, de verklaring van verdachte dat het ketamine betrof, de uiterlijke gelijkenis met de middelen die wel zijn onderzocht, de vindplaats van de middelen en de omstandigheid dat verdachte ook wat van de middelen heeft gebruikt, concludeert de rechtbank dat ook die kristalachtige brokken ketamine bevatten. In totaal gaat het daarmee om 6.924,33 gram ketamine. Uit de productbeoordeling 28-020 concludeert de rechtbank dat sprake is van een werkzame stof als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder x.1 van de Geneesmiddelenwet. Uit de bevoegdheidsbeoordeling 23-020, concludeert de rechtbank dat aan verdachte geen registratie als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet is verleend.
De rechtbank stelt, gelet op het voorgaande, vast dat in de schuur van de woning aan [Adres] twee vuurwapens in de zin van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool van het merk/type FEG model 74 van het kaliber 7.65 mm en een revolver van het merk/type Taurus van het kaliber .357 magnum, en munitie, te weten 22 kogelpatronen van het kaliber 9x19 mm en 5 kogelpatronen van het kaliber .38 special zijn aangetroffen. Daarnaast is er 6.924,33 gram ketamine en 1916,70 gram metamfetamine aangetroffen. De rechtbank stelt verder vast dat verdachte in de schuur verbleef. Verdachte heeft verklaard dat hij de twee vuurwapens, de munitie en de ketamine voor andere personen moest bewaren.
Gelet op bovengenoemde omstandigheden staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte de vuurwapens en de munitie voorhanden heeft gehad en opzettelijk de ketamine zonder registratie in voorraad heeft gehad. De rechtbank ziet zichzelf vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte de metamfetamine opzettelijk aanwezig heeft gehad. Verdachte heeft de tas met daarin de bakjes metamfetamine meegenomen en – naar eigen verklaring – bewaard totdat de tas weer opgehaald zou worden. Verdachte heeft de inhoud van de tassen bekeken en heeft gezien dat er kristalachtige brokken in een bakje zaten. Verdachte wist dat het om andere middelen dan ketamine ging. De rechtbank is gelet op deze feiten en omstandigheden van oordeel dat verdachte met zijn handelen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij stoffen van lijst I van de Opiumwet aanwezig heeft gehad.
Concluderend acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte twee vuurwapens en munitie vallend onder categorie III van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad. Daarnaast acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk 1916,70 gram metamfetamine aanwezig heeft gehad en opzettelijk ongeveer 6,9 kilo netto ketamine zonder registratie in voorraad heeft gehad.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2 en feit 3 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1
hij op
of omstreeks22 december 2022 te Nijmegen
(een)wapen
(s
)van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie en
/ofmunitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
-een revolver
(opschrift cal .357 Magnum, merk Taurus
)en
/ofgeladen en voorzien
van 5 patronen kaliber .357 Magnum en
/of-een pistool
(opschrift cal .7,65mm M 74, merk Feg.
)en
/ofeen
(bijbehorende
)patroonhouder en
/of-21 kogelpatronen
(Luger 9mm, cal 9x19mm
)zijnde
(een)vuurwapen
(s
)in de vorm van een revolver en
/ofpistool en
/ofmunitie
voorhanden heeft gehad;
2
hij op
of omstreeks22 december 2022 te Nijmegen opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer1916,70 gram metamfetamine,
in elk geval een hoeveelheid van eenmateriaal bevattende metamfetamine,zijnde metamfetamine een middel als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3
hij op
of omstreeks22 december 2022 te Nijmegen,
in elk geval in Nederland,al dan nietopzettelijk, zonder registratie een hoeveelheid van
(ongeveer
)6,9 kilogram
(netto
)ketamine
, althans een hoeveelheid ketamine, in elk geval eenwerkzame stof,in voorraad heeft gehad;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
-
de eendaadse samenloop van:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit
begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III,
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie,
meermalen gepleegd;
-
de eendaadse samenloop van:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3:
overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 18 van de Geneesmiddelenwet, opzettelijk begaan.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Daarnaast vordert de officier van justitie om bijzondere voorwaarden op te leggen in de vorm van een meldplicht bij de Reclassering, ambulante behandeling en een andere voorwaarde het gedrag betreffende, te weten medewerking verlenen aan en zich actief inzetten voor (een traject gericht op) het verkrijgen en het behouden van een structurele, legale en zinvolle dagbesteding en openheid van zaken geven ten aanzien van de financiële situatie.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om in geval van een strafoplegging rekening te houden met de omstandigheden waaronder verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de strafbare feiten.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van twee vuurwapens en meerdere kogelpatronen. Daarnaast heeft verdachte zonder registratie ketamine in voorraad gehad en metamfetamine aanwezig gehad. De straatwaarde van de aangetroffen hoeveelheid ketamine is om en nabij € 200.000,00 en ook de metamfetamine vertegenwoordigt een grote waarde. Het is algemeen bekend dat het gebruik van verdovende middelen gezondheidsproblemen oplevert. Daarnaast is de handel in harddrugs lucratief en gaat vaak gepaard met andere vormen van criminaliteit, zoals wapenbezit. Verdachte houdt met zijn handelen de handel in harddrugs en wapens in stand. De rechtbank rekent verdachte de bedenkelijke omstandigheden waaronder de harddrugs, de ketamine en de wapens aangetroffen zijn zwaar aan. Het gaat om twee wapens, waaronder één doorgeladen wapen en meerdere stuks kogelpatronen. Het ongecontroleerde bezit van deze voorwerpen levert een ernstige aantasting van de maatschappelijke veiligheid op. Daarnaast brengt het een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee.
Gelet op bovengenoemde omstandigheden, is geen andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in deze zaak passend. De rechtbank ziet geen aanleiding een deels voorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte op te leggen, ondanks het advies van de reclassering. De behandeling van verdachte kan, indien te zijner tijd gewenst, ook in het kader van een mogelijke voorwaardelijke invrijheidstelling plaatsvinden. Dan kan worden bekeken welke bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke invrijheidstelling het meest passend zouden zijn.
De rechtbank heeft bij de oplegging van de straf acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting die rechters hanteren. De feiten en omstandigheden rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Deze straf is hoger dan door de officier van justitie is geëist. De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie geëiste straf lager is dan de feiten rechtvaardigen, mede gelet op de straffen die rechters in vergelijkbare gevallen opleggen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van het beslag

De rechtbank zal de teruggave van meerdere in beslag genomen geldbedragen (te weten:
€ 550,00, € 180,00, € 50,00, € 40,00 en € 33,80) aan verdachte gelasten omdat geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 55, 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;
- 18 van de Geneesmiddelenwet en
- 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30(
dertig) maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 gelast de teruggave van de in beslag genomen geldbedragen (te weten: € 550,00, € 180,00, € 50,00, € 40,00 en € 33,80) aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ö. Sari (voorzitter), mr. S. Jansen en mr. A. van Maanen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Wisseborn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 19 april 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [Verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600- 2022592734, gesloten op 15 februari 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen, p. 16-19.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 63-64.
4.Proces-verbaal onderzoek wapen van 22 december 2022, aanvullend procesdossier ingekomen op 14 maart 2023.
5.Schriftelijk bescheid, te weten: Kennisgeving van inbeslagneming, p. 172.
6.Schriftelijk bescheid, te weten: Kennisgeving van inbeslagneming, p. 179.
7.Schriftelijk bescheid, te weten: Kennisgeving van inbeslagneming, p. 188.
8.Schriftelijke bescheiden, te weten: Kennisgeving van inbeslagneming, p. 186 en Kennisgeving van inbeslagneming, p. 190.
9.Schriftelijk bescheid, te weten: Kennisgeving van inbeslagneming, p. 193-195.
10.Schriftelijk bescheid, te weten: Kennisgeving van inbeslagneming, p. 198.
11.Schriftelijk bescheid, te weten: Kennisgeving van inbeslagneming, p. 200.
12.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 92-97.
13.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 108-111.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 116.
15.Rapport NFiDENT van 23 december 2022, p. 101.
16.Rapport NFiDENT van 23 december 2022, p. 102.
17.Schriftelijk bescheid, te weten: Rapport Identificatie van drugs van 2 maart 2023, aanvullend procesdossier ingekomen op 10 maart 2023.
18.Schriftelijk bescheid, te weten: productbeoordeling 23-020 van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, p. 153-154
19.Schriftelijk bescheid, te weten: Bevoegdheidsbeoordeling 23-020 van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, p. 155.
20.Verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 5 april 2023.