ECLI:NL:RBGEL:2023:2262

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 april 2023
Publicatiedatum
20 april 2023
Zaaknummer
05/267443-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak en veroordeling in faillissementsadministratie door bestuurder van een rechtspersoon

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 18 april 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als bestuurder van een failliete besloten vennootschap (BV) werd beschuldigd van het niet voldoen aan zijn administratieplicht. De tenlastelegging omvatte zowel een primair als een subsidiair feit, waarbij het primair feit betrekking had op bedrieglijke verkorting van de rechten van schuldeisers, en het subsidiair feit op het niet bewaren en niet in ongeschonden staat tevoorschijn brengen van de boekhouding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 5 juni 2015 tot bestuurder van de BV was benoemd, maar dat hij geen enkele handeling binnen de BV had verricht en geen zicht had op de financiële situatie, aangezien de administratie niet aan hem was overgedragen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor het primair ten laste gelegde feit, omdat niet kon worden aangetoond dat de verdachte handelde met de intentie om schuldeisers te benadelen. Echter, de rechtbank oordeelde wel dat de verdachte niet had voldaan aan zijn verplichtingen om de administratie te bewaren en deze aan de curator ter beschikking te stellen. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair ten laste gelegde, maar verklaarde het subsidiair ten laste gelegde bewezen. De verdachte werd veroordeeld tot een geldboete van € 2.500,00, waarbij rekening werd gehouden met een overschrijding van de redelijke termijn voor de afdoening van de strafzaak.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/267443-22
Datum uitspraak : 18 april 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[Verdachte],
geboren op [Geboortedatum] 1973 in [Geboorteplaats] , wonende aan [Adres] .
Raadsvrouw: mr. A.P.M.A. Laeyendecker, advocaat in Oss.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 5 juni 2015 tot en met 31 juni 2016 te Angeren (gemeente Lingewaard) en/of Cuijk en/of Herveld en/of Huissen en/of Nijmegen en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of anderen, althans alleen, als bestuurder van een rechtspersoon, te weten de besloten vennootschap [BV] welke besloten vennootschap op 22 september 2015 door de Rechtbank Gelderland (zittingsplaats Zutphen) in staat van faillissement was verklaard,
ter bedrieglijke verkorting van de rechten van de schuldeiser(s) van die besloten vennootschap niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 15i, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek of artikel 5, eerste lid, van de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen in samenhang met artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, en het bewaren en/of te voorschijn brengen van de boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers in die/dat artikel(en) bedoeld,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaderes geen (volledige)administratie gevoerd en/of bewaard en/of (vervolgens) op (een) daartoe strekkend(e) verzoek(en)/vra(a)g(en) van de curator die (volledige) administratie niet aangeleverd, waaronder
-een actuele crediteurenlijst,
-een actuele debiteurenlijst,
-een overzicht van alle bankrekeningen/bankrekeningnummers,
-informatie over verzekeringen/verzekeringspolissen,
-eventuele leaseovereenkomsten,
-eventuele huurovereenkomsten,
-eventuele tussen aandeelhouders en [BV] gesloten leningsovereenkomsten,
-bankstukken mbt financiering van [BV] ,
-voorraadlijst,
-inventarisatielijst,
-overzicht rollend materieel,
-openstaande inkoopfacturen,
-openstaande verkoopfacturen,
-een OHW-lijst,
-(concept) jaarstukken over 2012 en 2013,
-kolommenbalanzen over 2013 en 2014 en/of
-een auditfile van de digitale administratie;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij in of omstreeks de periode van 5 juni 2015 tot en met 31 juni 2016 te Angeren (gemeente Lingewaard) en/of Cuijk en/of Herveld en/of Huissen en/of Nijmegen en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of anderen, althans alleen, als bestuurder van een rechtspersoon, te weten de besloten vennootschap [BV] welke besloten vennootschap op 22 september 2015 door de Rechtbank Gelderland (zittingsplaats Zutphen) in staat van faillissement was verklaard,
niet heeft voldaan aan de ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 15i, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek of artikel 5, eerste lid, van de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen in samenhang met artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek omschreven verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie, terwijl dit aan hem, verdachte en/of zijn mededaders te wijten was, en/of de boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers waarmee volgens die artikelen administratie is gevoerd en de boeken, bescheiden en/of gegevensdragers die ingevolge die artikelen zijn bewaard, niet in ongeschonden staat tevoorschijn heeft gebracht, terwijl dit aan hem, verdachte en/of zijn mededaders te wijten was,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededaders geen (volledige)administratie gevoerd of laten voeren en/of bewaard of laten bewaren en/of (vervolgens) op (een) daartoe strekkend(e) verzoek(en)/vra(a)g(en)
van de curator die (volledige) administratie niet aangeleverd of laten aanleveren, waaronder
-een actuele crediteurenlijst,
-een actuele debiteurenlijst,
-een overzicht van alle bankrekeningen/bankrekeningnummers,
-informatie over verzekeringen/verzekeringspolissen,
-eventuele leaseovereenkomsten,
-eventuele huurovereenkomsten,
-eventuele tussen aandeelhouders en [BV] gesloten leningsovereenkomsten,
-bankstukken mbt financiering van [BV] ,
-voorraadlijst,
-inventarisatielijst,
-overzicht rollend materieel,
-openstaande inkoopfacturen,
-een OHW-lijst,
-(concept) jaarstukken over 2012 en 2013,
-kolommenbalanzen over 2013 en 2014 en/of
-een auditfile van de digitale administratie.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit. Ten aanzien van het ten laste gelegde medeplegen heeft de officier van justitie (partiële) vrijspraak gevorderd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit voor zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. Ze heeft ten aanzien van het primair ten laste gelegde aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat verdachte heeft gehandeld ter bedrieglijke verkorting van de schuldeisers. Verdachte heeft op 5 juni 2015 zijn handtekening gezet onder de notulen van de algemene ledenvergadering van [BV] waarin verdachte tot bestuurder werd benoemd. Verder heeft hij geen enkele handeling binnen de BV verricht. Van opzet op verkorting van de rechten van de schuldeisers kan daarom geen sprake zijn. Ook ging verdachte er niet van uit dat hij op 5 juni 2015 al bestuurder zou zijn, omdat met de vorige bestuurder was afgesproken dat verdachte de notulen alvast zou tekenen, maar de bestuurswisseling pas zou plaatsvinden nadat verdachte de boekhouding had ingezien en ze bij de notaris zouden zijn geweest.
Ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat er voor 5 juni 2015 weinig tot geen boekhouding werd gevoerd en dat het voor verdachte daarom onmogelijk was enige boekhouding samen te stellen, laat staan een complete boekhouding te overleggen. Het niet overleggen of kunnen overleggen van een complete administratie is niet aan verdachte te wijten. Hij dient daarom ook van het subsidiair ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Beoordeling door de rechtbank
Op 5 juni 2015 heeft verdachte de notulen van de algemene ledenvergadering van [BV] ondertekend, waarin staat vermeld dat verdachte met ingang van 5 juni 2015 tot nieuwe bestuurder en tevens enig aandeelhouder van [BV] is benoemd. [2] Op 12 juni 2015 is verdachte in het handelsregister van de Kamer van Koophandel ingeschreven als bestuurder van [BV] per 5 juni 2015. [3] Gelet op genoemde stukken is de rechtbank van oordeel dat verdachte vanaf 5 juni 2015 als bestuurder van [BV] kan worden aangemerkt.
[BV] , gevestigd te Angeren, gemeente Lingewaard, is op 22 september 2015 in staat van faillissement verklaard. [4] Op 6 september 2016 is het faillissement opgeheven wegens gebrek aan baten. [5]
De curator, [Naam] , heeft op 18 november 2015 per e-mail aan verdachte, welke e-mail ook door verdachte is ontvangen [6] , verzocht om voor de afwikkeling van het faillissement aan haar de volgende stukken te verstrekken:
• Een actuele crediteurenlijst in een Excel-bestand met bijbehorende NAW-gegevens;
• Een actuele debiteurenlijst in een Excel-bestand met bijbehorende NAW-gegevens;
• Een overzicht van alle bankrekeningen en bankrekeningnummers;
• Kopieën van de polissen van afgesloten verzekeringen. Hierbij kunt u denken aan een opstalverzekering, inboedelverzekering, autoverzekering, rechtsbijstandverzekering, levensverzekeringen, algemene bedrijfsverzekering etc;
• Eventuele leaseovereenkomst(en);
• Eventuele huurovereenkomst(en);
• De - indien van toepassing - tussen de aandeelhouders en gefailleerde vennootschap gesloten
leningsovereenkomsten;
• De bankstukken met betrekking tot de eventuele financiering van de gefailleerde vennootschap;
• Een actuele voorraadlijst;
• Een actuele inventarislijst;
• Een overzicht van het rollend materieel;
• De openstaande inkoopfacturen (in hard-copy);
• De openstaande verkoopfacturen (in hard-copy);
• Een OHW-lijst;
• De (concept)jaarstukken over 2012 en 2013, alsmede een kolommenbalans over 2013 en 2014;
• Een auditfile van de digitale administratie. [7]
De curator heeft van verdachte geen administratie van [BV] ontvangen. [8]
De rechtbank overweegt dat om tot een veroordeling van het primair ten laste te kunnen komen niet alleen wettig en overtuigend bewezen moet worden dat verdachte een slechte ̶ of zelfs geen ̶ administratie heeft gevoerd, maar ook dat dit plaats vond ter bedrieglijke verkorting van schuldeisersrechten. Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad op dit inmiddels gewijzigde wetsartikel impliceert dit dat ten minste de aanmerkelijke kans werd aanvaard op benadeling van schuldeisers en dat tijdens de verweten gedraging het vooruitzicht van faillissement moest bestaan. Het enkele niet voldoen aan de administratieplicht is volgens de jurisprudentie niet zonder meer toereikend als bewijs voor ‘bedrieglijke verkorting’.
Naar het oordeel van de rechtbank is in dit geval niet voldaan aan deze hoge bewijslast. Verdachte heeft, anders dan het ondertekenen van de notulen van de algemene ledenvergadering, geen activiteiten verricht in [BV] . Hij had daarnaast geen zicht op de financiële situatie van de BV nu de administratie van de BV voor de bestuursoverdracht niet aan hem was overgedragen. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat, mocht de administratie wel zijn overgedragen, verdachte daar niet direct uit had kunnen afleiden dat een faillissement dreigende was, mede gelet op de verklaring van de curator inhoudende dat zij op basis van de
̶ weliswaar zeer gebrekkige ̶ administratie van de BV niet kon vaststellen dat er zicht was op een faillissement van [BV] .
De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van het primair tenlastegelegde.
Op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen is de rechtbank wel van oordeel dat verdachte niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichtingen om de administratie te bewaren en deze aan de curator ter beschikking te stellen. Het niet voldoen aan deze verplichtingen kan bovendien aan verdachte worden verweten. Van een bestuurder mag immers worden verwacht dat hij het bestaan en de omvang van zijn wettelijke verplichtingen kent en die ook naleeft. De omstandigheid dat de voormalig bestuurder er een gebrekkige boekhouding op nahield en deze niet aan verdachte heeft overgedragen ontslaat verdachte niet van zijn eigen bestuurlijke verantwoordelijkheden.
De rechtbank acht derhalve het subsidiair aan verdachte ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank zal verdachte (partieel) vrijspreken van het ten laste gelegde medeplegen, nu daarvan uit het dossier niet is gebleken.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij in
of omstreeksde periode van 5 juni 2015 tot en met 31 juni 2016 te Angeren (gemeente Lingewaard) en/of Cuijk
en/of Herveld en/of Huissen en/of Nijmegen en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of anderen, althans alleen, als bestuurder van een rechtspersoon, te weten de besloten vennootschap [BV] welke besloten vennootschap op 22 september 2015 door de Rechtbank Gelderland (zittingsplaats Zutphen) in staat van faillissement was verklaard,
niet heeft voldaan aan de ingevolge artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 15i, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek of artikel 5, eerste lid, van de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen in samenhang met artikel 10, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek omschreven verplichtingen ten opzichte van het voeren van een administratie, terwijl dit aan hem
, verdachte en/of zijn mededaderste wijten was, en/of de boeken, bescheiden en/of andere gegevensdragers waarmee volgens die artikelen administratie is gevoerd en de boeken, bescheiden en/of gegevensdragers die ingevolge die artikelen zijn bewaard, niet in ongeschonden staat tevoorschijn heeft gebracht, terwijl dit aan hem
, verdachte en/of zijn mededaderste wijten was,
immers heeft
/hebbenverdachte
en/of zijn mededadersgeen (volledige) administratie gevoerd of laten voeren en/of bewaard of laten bewaren en/of (vervolgens) op
(een
)daartoe strekkend
(e)verzoek
(en)/vra(a)g(en)
van de curator die (volledige) administratie niet aangeleverd of laten aanleveren, waaronder
-een actuele crediteurenlijst,
-een actuele debiteurenlijst,
-een overzicht van alle bankrekeningen/bankrekeningnummers,
-informatie over verzekeringen/verzekeringspolissen,
-eventuele leaseovereenkomsten,
-eventuele huurovereenkomsten,
-eventuele tussen aandeelhouders en [BV] gesloten leningsovereenkomsten,
-bankstukken mbt financiering van [BV] ,
-voorraadlijst,
-inventarisatielijst,
-overzicht rollend materieel,
-openstaande inkoopfacturen,
-een OHW-lijst,
-(concept) jaarstukken over 2012 en 2013,
-kolommenbalanzen over 2013 en 2014 en/of
-een auditfile van de digitale administratie.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
aan hem als bestuurder van een rechtspersoon welke in staat van faillissement is verklaard, te wijten zijn dat aan de in artikel 10, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 15i, eerste lid, van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek of artikel 5, eerste lid, van de Wet op de formeel buitenlandse vennootschappen in samenhang met artikel 10, eerste lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek omschreven verplichtingen niet is voldaan en dat de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers, waarmee volgens die artikelen administratie gevoerd is en de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers die ingevolge die artikelen zijn bewaard, niet in ongeschonden staat worden te voorschijn gebracht

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte (ter zake van het primair ten laste gelegde feit) zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 120 uur.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat er bij de strafoplegging rekening moet worden gehouden met een overschrijding van de redelijke termijn met 48 maanden.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft niet voldaan aan de op hem als bestuurder van een BV rustende verplichting om een boekhouding te bewaren en deze op verzoek van de curator aan te leveren. De afwikkeling van het faillissement is hierdoor bemoeilijkt en het faillissement is uiteindelijk opgeheven wegens gebrek aan baten. Door de handelwijze van verdachte wordt het in de samenleving bestaande vertrouwen in een deugdelijke en eerlijke afwikkeling van een faillissement geschonden. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn voor de afdoening van strafzaken. De redelijke termijn is aangevangen op 18 april 2017 toen verdachte voor het eerst als verdachte werd gehoord. Als uitgangspunt geldt dat een strafzaak bij de rechtbank moet zijn afgerond binnen 2 jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen. Dit betekent dat er in onderhavige zaak sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn met 4 jaar. Gelet op deze forse overschrijding en gelet op het feit dat de rechtbank een minder ernstig feit bewezen acht dan de officier van justitie, zal de rechtbank aan verdachte geen taakstraf opleggen, zoals door de officier van justitie is geëist, maar volstaan met oplegging van een geldboete van € 2.500,00.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 23, 24c en 342 (oud), van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het primair tenlastegelegde;
 verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 legt op een geldboete van € 2.500,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 35 dagen hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.H.T. Rademaker, voorzitter, mr. A.A.M. Bögemann en mr. E.S.M. van Bergen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Bruinsma, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 april 2023.
mr. Bögemann is buiten staat
dit vonnis mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [Verbalisant] van de politie Oost-Nederland, Team Financieel-economische Criminaliteit, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer ONRBB16012 (onderzoek Reuzensnip), gesloten op 23 januari 2018 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Een schriftelijk bescheid, inhoudende de notulen van de algemene ledenvergadering van [BV] , p. 68.
3.Een schriftelijk bescheid, inhoudende inschrijving functionaris voor een rechtspersoon bij de Kamer van Koophandel, p. 224 t/m 228.
4.Faillissementsvonnis [BV] van de rechtbank Gelderland van 22 september 2015, p. 39.
5.Een schriftelijk bescheid, inhoudende het uittreksel van de Kamer van Koophandel bedrijfsprofiel [BV] , p. 201.
6.Een schriftelijk bescheid, inhoudende de leesbevestiging van 18 november 2015 van de door de curator gestuurde e-mail, p. 111.
7.Een schriftelijk bescheid, inhoudende de aan verdachte gestuurde e-mail van 18 november 2015 met verzoek tot verstrekking van administratie, p. 108 en 109.
8.Aangifte curator [Naam] , p. 25.