ECLI:NL:RBGEL:2023:2087

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 april 2023
Publicatiedatum
13 april 2023
Zaaknummer
AWB - 22 _ 4259
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidseisen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 12 april 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres A tegen de weigering van het UWV om haar een WIA-uitkering toe te kennen. Eiseres had op 21 juli 2020 een melding gedaan van verslechterde gezondheid, maar het UWV concludeerde dat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat een vereiste is voor het verkrijgen van een WIA-uitkering. Eiseres was eerder werkzaam als verkoopster en had in het verleden een WIA-uitkering ontvangen, maar deze was beëindigd omdat zij weer minder dan 35% arbeidsongeschikt was bevonden. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had besloten dat eiseres geen recht had op een WIA-uitkering, omdat zij niet voldeed aan de arbeidsongeschiktheidseisen. De rechtbank benadrukte dat het aan eiseres was om specifiek en gemotiveerd aan te voeren waarom zij het niet eens was met het bestreden besluit, maar dat haar herhalingen van eerdere bezwaargronden niet voldoende waren om het besluit te kunnen vernietigen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat eiseres geen recht had op vergoeding van proceskosten of griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: ARN 22/4259

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Eiseres A] , uit [plaats B] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.I. Bal),
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: J. Marquenie).

Inleiding

Het UWV heeft de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen, omdat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 13 juli 2022.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres was werkzaam als verkoopster bij [C] B.V. voor gemiddeld 29,89 uur per week. Op 22 april 2015 meldde zij zich ziek voor dit werk. Bij het einde van de wachttijd heeft het UWV bepaald dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is en daarom niet in aanmerking komt voor een WIA-uitkering. Na een herbeoordeling heeft het UWV eiseres per 6 februari 2018 een WIA-uitkering toegekend naar een mate van arbeidsongeschiktheid van 80 tot 100%, in verband met tijdelijk geen benutbare mogelijkheden. Deze uitkering is per 18 december 2018 beëindigd, omdat eiseres weer minder dan 35% arbeidsongeschikt was bevonden.
2. Eiseres heeft op 21 juli 2020 een melding gedaan van verslechterde gezondheid. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 21 juli 2020 voor 0,00% arbeidsongeschikt is en heeft daarom geweigerd om aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 24 juni 2022. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 21 juni 2022.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 4 juli 2022.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij herhaalt in haar beroepschrift wat zij in bezwaar heeft aangevoerd. Aanvullend stelt eiseres dat haar situatie wel verslechterd is, gelet op de nieuw aangenomen beperking voor deadlines en productiepieken. Deze beperking was niet vastgesteld in de FML in 2018.

Wat vindt de rechtbank

7. Op grond van artikel 57, eerste lid, onder b, van de Wet WIA kan het recht op een WIA-uitkering herleven, indien eerder het recht op een WIA-uitkering is beëindigd. Hiervoor is het van belang dat de verzekerde weer gedeeltelijk arbeidsgeschikt (35 tot 80% arbeidsongeschikt) wordt binnen vijf jaar na beëindiging van de eerdere WIA-uitkering. Deze gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid dient voort te komen uit dezelfde (ziekte)oorzaak als op grond waarvan de verzekerde eerder recht had op een WIA-uitkering.
8. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres geen recht heeft op een uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 21 juli 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
9. Voor zover eiseres in haar beroepschrift herhaalt wat zij in bezwaar heeft aangevoerd, overweegt de rechtbank dat het aan eiseres is om in beroep gemotiveerd en specifiek aan te voeren waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. Een herhaling van de bezwaargronden wordt niet als zo’n gemotiveerde en specifieke betwisting opgevat. Daarop is immers gereageerd in het bestreden besluit. De beroepsgronden van eiseres hebben geen betrekking op de reactie van de verzekeringsarts B&B (die een volledige en uitgebreide heroverweging heeft gedaan) dan wel het bestreden besluit. Deze gronden kunnen dan ook niet leiden tot vernietiging van dit besluit.
10. Het enkele gegeven dat er ten opzichte van een eerdere beoordeling een aanvullende beperking is aangenomen kan, anders dan eiseres vindt, niet tot de conclusie leiden dat iemand toegenomen arbeidsongeschikt is en in aanmerking komt voor een WIA-uitkering. Zoals de rechtbank heeft aangegeven onder overweging 8 gaat het erom dat iemand 35% (of meer) arbeidsongeschikt is. Het UWV heeft beoordeeld dat eiseres, ook met de aanvullende beperking voor deadlines en productiepieken voor 0% arbeidsongeschikt is.
11. De rechtbank ziet geen aanleiding anders te oordelen dan dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres per 21 juli 2020 minder dan 35% arbeidsongeschikt is en daarom geen recht heeft op een WIA-uitkering.

Conclusie en gevolgen

12. Het UWV heeft terecht geweigerd om eiseres per 21 juni 2020 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Daarmee wordt namelijk niet voldaan aan de onder overweging 8 genoemde voorwaarden voor het herleven van het recht op een WIA-uitkering.
13. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 12 april 2023 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. Y.A.J. van Egmond, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.