ECLI:NL:RBGEL:2023:2085

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 april 2023
Publicatiedatum
13 april 2023
Zaaknummer
AWB - 22 _ 4453
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidsevaluatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 13 april 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres A tegen het besluit van het UWV om haar aanvraag voor een WIA-uitkering af te wijzen. Eiseres, die zich op 18 augustus 2019 ziekmeldde, was van mening dat zij meer dan 14,21% arbeidsongeschikt was, terwijl het UWV haar arbeidsongeschiktheid op 15 augustus 2021 op 14,21% had vastgesteld. De rechtbank beoordeelde het beroep aan de hand van de medische en arbeidskundige rapporten die door het UWV waren opgesteld. Het UWV had de afwijzing van de WIA-aanvraag gebaseerd op een medisch onderzoek dat was uitgevoerd door een verzekeringsarts bezwaar en beroep, en een arbeidsdeskundige. Eiseres betwistte de zorgvuldigheid van het medisch onderzoek en stelde dat haar situatie niet correct was beoordeeld.

De rechtbank concludeerde dat het UWV terecht had geoordeeld dat eiseres op 15 augustus 2021 niet in aanmerking kwam voor een WIA-uitkering, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de verzekeringsarts B&B alle relevante klachten van eiseres had meegenomen in zijn beoordeling. Eiseres had geen medische onderbouwing gepresenteerd die haar standpunt ondersteunde. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eiseres geen gelijk kreeg en het betaalde griffierecht niet werd vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: ARN 22/4453

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Eiseres A] , uit [plaats B] , eiseres

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen(hierna: het UWV), verweerder
(gemachtigde: P. Spoelstra).

Inleiding

Het UWV heeft de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen, omdat zij minder dan 35%, namelijk 14,21%, arbeidsongeschikt is.
In bezwaar is het UWV bij dit besluit gebleven.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen deze beslissing op bezwaar (het bestreden besluit) van 12 juli 2022.
Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Met stilzwijgende toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging aan deze procedure vooraf

1. Eiseres heeft voor het laatst gewerkt als medewerker sales bij [C] B.V. voor 17,85 uur per week. Zij heeft zich op 18 augustus 2019 ziekgemeld voor dit werk vanwege gezondheidsklachten.
2. Eiseres heeft een aanvraag voor een uitkering op grond van de Wet WIA gedaan. Het UWV heeft na medisch en arbeidskundig onderzoek de besluiten genomen die in de inleiding zijn genoemd.

Wat vindt het UWV

3. Het UWV vindt dat eiseres op 15 augustus 2021 14,21% arbeidsongeschikt is en heeft daarom geweigerd om eiseres een WIA-uitkering toe te kennen.
4. Het UWV heeft de medische grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep (verzekeringsarts B&B) van 16 juni 2022. De medische belastbaarheid van eiseres is opgenomen in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 14 november 2021.
5. Het UWV heeft de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit gebaseerd op het rapport van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep (arbeidsdeskundige B&B) van 4 juli 2022.

Wat vindt eiseres

6. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij stelt dat het medisch onderzoek dat ten grondslag ligt aan het bestreden besluit en aan het primaire besluit onzorgvuldig is en daarmee heeft geleid tot uitkomsten die geen recht doen aan haar situatie. Zij acht zich meer dan 14,21%, en ook meer dan 35% arbeidsongeschikt.

Wat vindt de rechtbank

7. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres geen recht heeft op een uitkering omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 15 augustus 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.
8. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres vanaf 15 augustus 2021 geen WIA-uitkering krijgt, omdat zij 14,21% arbeidsongeschikt is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Medische grondslag van het bestreden besluit
Het onderzoek
9. Anders dan eiseres is de rechtbank van oordeel dat het medisch onderzoek zorgvuldig is verricht. De verzekeringsarts B&B heeft kennis genomen van het dossier en het bezwaar van eiseres. Ook heeft hij eiseres gesproken tijdens de hoorzitting. De rechtbank vindt ook dat de verzekeringsarts B&B op een zorgvuldige en duidelijke manier alle naar voren gebrachte klachten heeft betrokken bij de medische beoordeling. De rechtbank ziet geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsarts B&B aspecten van de medische situatie van eiseres heeft gemist.
De beoordeling van de belastbaarheid
10. De rechtbank is verder van oordeel dat de verzekeringsarts B&B de medische belastbaarheid van eiseres op 15 augustus 2021 in het rapport op inhoudelijk overtuigende wijze en zonder tegenstrijdigheden heeft gemotiveerd.
11. Eiseres voert aan dat de uitkomsten van het medisch onderzoek geen recht doen aan haar situatie. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts B&B in zijn rapport voldoende toegelicht waarom de klachten van eiseres niet tot andere of meer beperkingen leiden. Als iemand het niet eens is met een oordeel van een verzekeringsarts, dan moet hij of zij dat onderbouwen met medische stukken. Omdat eiseres het standpunt niet met medische informatie heeft onderbouwd, ziet de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de medische belastbaarheid van eiseres zoals de verzekeringsarts B&B die heeft vastgesteld.
12. In de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, merkt de rechtbank op dat er geen medisch objectieve onderbouwing is voor verdergaande beperkingen op 15 augustus 2021.
13. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres op 15 augustus 2021 in staat moet worden geacht arbeid te verrichten als daarbij rekening wordt gehouden met de beperkingen die de verzekeringsarts B&B heeft vastgesteld.
Arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit
14. Uitgaande van de juistheid van de medische beperkingen die bij eiseres zijn vastgesteld, ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken.
15. De arbeidsdeskundige B&B heeft berekend dat eiseres op 15 augustus 2021 met de middelste van de drie voor de schatting gebruikte functies 85,79% kan verdienen van het loon dat zij verdiende met haar eigen werk, zodat zij voor de overige 14,21% arbeidsongeschikt is.

Conclusie en gevolgen

16. Het UWV heeft terecht geweigerd om eiseres per 15 augustus 2021 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij per die datum voor 14,21% arbeidsongeschikt is.
17. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, wordt het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 13 april 2023 door mr. M.A. Broekhuis, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Zwager, griffier.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.