ECLI:NL:RBGEL:2023:2074

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 april 2023
Publicatiedatum
12 april 2023
Zaaknummer
C/05/408595 / HA ZA 22-399
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding en rectificatie in het kader van franchiseovereenkomst afgewezen

In deze zaak heeft de vennootschap onder firma Gezinshuis Bodhi Tree V.O.F. (hierna: Bodhi c.s.) een vordering ingesteld tegen Stichting Driestroom en Ondernemersgroep De Driestroom B.V. (hierna: Driestroom c.s.) wegens toerekenbare tekortkoming in de nakoming van een franchiseovereenkomst. De mondelinge behandeling vond plaats op 5 april 2023, waarbij de rechtbank op 12 april 2023 uitspraak deed. Bodhi c.s. vorderde onder andere een verklaring voor recht dat de franchiseovereenkomst per 1 maart 2022 rechtsgeldig is ontbonden, schadevergoeding en rectificatie. Driestroom c.s. betwistte de vorderingen en stelde dat Bodhi c.s. niet-ontvankelijk was omdat zij geen partij was bij de franchiseovereenkomst.

De rechtbank oordeelde dat Bodhi c.s. onvoldoende had onderbouwd dat Driestroom c.s. tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst. De rechtbank concludeerde dat er geen bewijs was dat Driestroom c.s. onrechtmatig had gehandeld jegens Bodhi c.s. en dat de vorderingen tot schadevergoeding en rectificatie daarom moesten worden afgewezen. De rechtbank wees ook op het feit dat de franchiseovereenkomst per 1 maart 2022 was beëindigd en dat Bodhi c.s. onvoldoende belang had bij de vordering tot ontbinding.

De rechtbank veroordeelde Bodhi c.s. in de proceskosten, die aan de zijde van Driestroom c.s. werden begroot op € 9.497,00, vermeerderd met wettelijke rente. De uitspraak werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/408595 / HA ZA 22-399 / 1547 / 650
Proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 5 april 2023, waarop mondeling uitspraak is gedaan
in de zaak van
1. de vennootschap onder firma
GEZINSHUIS BODHI TREE V.O.F.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Lelystad,
2.
[eiseres ],
wonende te [plaats],
eiseressen,
advocaat mr. D.F.P. van Arkel te Rotterdam,
tegen
1. de stichting
STICHTING DRIESTROOM,
statutair gevestigd in de gemeente Overbetuwe, kantoorhoudende te Elst, gemeente Overbetuwe,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ONDERNEMERSGROEP DE DRIESTROOM B.V.,
statutair gevestigd in de gemeente Overbetuwe, kantoorhoudende te Elst, gemeente Overbetuwe,
gedaagden,
advocaat mr. L.A.P. Arends te Nijmegen.
Partijen zullen hierna Bodhi, [eiseres ], Stichting Driestroom en Ondernemersgroep worden genoemd. Eisers zullen gezamenlijk Bodhi c.s. en gedaagden gezamenlijk Driestroom c.s. worden genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ingevolge het vonnis van deze rechtbank van 7 december 2022.
Tegenwoordig zijn mr. I.W.M. Olthof, rechter, en mr. M.C.R. van Lent, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
  • [eiseres ], vennoot van Bodhi, bijgestaan door mr. Van Arkel voornoemd,
  • [betrokkene 1], voorzitter van de raad van bestuur van Driestroom c.s. en [betrokkene 2], bestuurder bij Driestroom c.s., bijgestaan door mr. Arends voornoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 7 december 2023,
- de spreekaantekeningen van mr. Van Arkel,
- de spreekaantekeningen van mr. Arends.
1.2.
Partijen lichten hun standpunten over en weer toe, mr. Van Arkel en mr. Arends aan de hand van spreekaantekeningen, en beantwoorden vragen van de rechter. Na behandeling ter zitting is de mondelinge behandeling gesloten en deelt de rechter mee uitspraak in deze zaak te doen. Deze luidt als volgt.

2.De gronden van de beslissing

2.1.
Bodhi c.s. heeft gevorderd, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en nader toegelicht ter zitting, dat de rechtbank:
primair:voor recht verklaart dat sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de franchiseovereenkomst,
subsidiair:voor recht verklaart dat Driestroom c.s. onrechtmatig heeft gehandeld jegens Bodhi c.s.,
zowel primair als subsidiair:
3. voor recht verklaart dat de franchiseovereenkomst per 1 maart 2022 rechtsgeldig is ontbonden, dan wel deze alsnog per die datum ontbonden verklaart,
4. Driestroom c.s. hoofdelijk veroordeelt om aan Bodhi c.s. een in goede justitie te bepalen bedrag aan immateriële schadevergoeding te betalen, plus wettelijke rente,
5. Driestroom c.s. hoofdelijk veroordeelt om mee te werken aan een rectificatie,
6. Driestroom c.s. hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan Bodhi c.s. van een bedrag aan vermogensschade van € 106.576,21, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, plus wettelijke rente,
7. Driestroom c.s. hoofdelijk veroordeelt tot betaling van een aanvullende schadevergoeding aan Bodhi c.s., nader op te maken bij staat, plus wettelijke rente,
8. Driestroom c.s. hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten en nakosten plus wettelijke rente hierover.
2.2.
Bodhi c.s. legt hieraan ten grondslag dat zij met Driestroom c.s. een franchiseovereenkomst had gesloten op grond waarvan Driestroom c.s. kinderen in het gezinshuis van Bodhi c.s. plaatste. Nadat Driestroom c.s. een klacht had ontvangen, heeft zij een onderzoek ingesteld naar het pedagogisch leefklimaat binnen Bodhi c.s. Gedurende dit onderzoek (dat plaatsvond in augustus 2021 tot en met november 2021) plaatste Driestroom c.s. geen nieuwe cliënten bij Bodhi c.s. en benaderde zij aan Bodhi c.s. verbonden partijen, zodat de reputatie van Bodhi c.s. werd geschaad en zij omzetverlies leed. Per e-mailbericht van 21 december 2021 heeft Bodhi c.s. aangegeven de franchiseovereenkomst te willen beëindigen en partijen hebben vervolgens (mondeling) afgesproken dat de beëindiging zou ingaan per 1 maart 2022. Het interne onderzoek is volgens Bodhi c.s. ten onrechte niet conform de interne klachtenprocedure van het franchisehandboek verlopen en Driestroom c.s. dient de schade die Bodhi c.s. door het onderzoek en door de omzetdaling lijdt te vergoeden en mee te werken aan een schriftelijke rectificatie.
2.3.
Driestroom c.s. betwist de vorderingen van Bodhi c.s. Zij meent allereerst dat Bodhi niet-ontvankelijk is in haar vorderingen omdat zij geen partij is bij de franchiseovereenkomst, die is ondertekend door Driestroom c.s. en [eiseres ], en Driestroom c.s. niet heeft ingestemd met overname van de overeenkomst door Bodhi. Zij voert daarnaast aan dat zij niet toerekenbaar tekort is geschoten dan wel onrechtmatig heeft gehandeld tegen Bodhi c.s. Het onderzoek is bevoegd ingesteld vanwege signalen van voogdijinstellingen en een school en is uitgevoerd door een onafhankelijke commissie. Bodhi c.s. was op grond van de franchiseovereenkomst verplicht om aan het onderzoek mee te werken. De interne klachtprocedure hoefde niet te worden gevolgd omdat geen sprake was van een klacht door of namens een cliënt. Het onderzoeksrapport is altijd in de conceptfase gebleven en is niet met derden gedeeld. Driestroom c.s. had geen verplichting tot het plaatsen van een minimumaantal cliënten en zij heeft nooit een cliëntenstop ingesteld voor Bodhi c.s. Driestroom c.s. betwist daarom de (hoogte van de) gevorderde schade, dat Bodhi c.s. in haar eer of goede naam is aangetast en dat Driestroom c.s. moet meewerken aan een rectificatie.
2.4.
Niet in geschil is dat (in ieder geval) [eiseres ] en Driestroom c.s. een franchiseovereenkomst hebben gesloten, waarvan (een versie van) het franchisehandboek onderdeel is. Op pagina 17 van het handboek staat onder ‘klachtenafhandeling’ onder meer: ‘
Klachten worden in beginsel tussen de franchisenemer en cliënt besproken en (indien mogelijk) opgelost. Als de klager toch niet tevreden is over het resultaat van de klachtenafhandeling kan hij zich wenden tot Driestroom. De franchisegever informeert de klager over de contactpersoon binnen Driestroom en het traject van klachtafhandeling. Samen met de zorgovereenkomst in het geval van Zorg in Natura en PGB wordt de klachtenprocedure en de gedragscode meegestuurd naar de cliënt. (…)’.
2.5.
Deze bepaling dient te worden uitgelegd aan de hand van de Haviltex-maatstaf. Uit de tekst van deze bepaling volgt dat deze ziet op klachten ingesteld door een cliënt, die daarvoor de interne klachtenprocedure kan doorlopen. Niet gebleken is dat deze verplichting ook geldt in de situatie dat Driestroom c.s., al dan niet op basis van klachten van cliënten, een onderzoek wenst in te stellen bij Bodhi c.s. De bepaling bevat daarmee geen zelfstandige verbintenis waarin Driestroom c.s. jegens Bodhi c.s. kan tekortschieten. Bodhi c.s. heeft geen andere omstandigheden aangevoerd waaruit volgt dat Driestroom c.s. in dit geval zou zijn gebonden aan deze bepaling. Daarbij komt dat Driestroom c.s. onweersproken heeft aangevoerd dat zij (wettelijk) bevoegd was om het onderzoek bij Bodhi c.s. in te stellen en dat Bodhi c.s. op grond van de franchiseovereenkomst was gehouden om hieraan mee te werken. In dit licht heeft Bodhi c.s. onvoldoende onderbouwd dat Driestroom c.s. tekort is geschoten in de nakoming van haar verbintenis, zodat haar (primaire) vordering in zoverre zal worden afgewezen.
2.6.
Om dezelfde reden is ook niet komen vast te staan dat Driestroom c.s. onrechtmatig heeft gehandeld jegens Bodhi c.s., welke vordering Bodhi c.s. eveneens heeft gebaseerd op het niet-doorlopen van de interne klachtenprocedure. Niet gebleken is dat Driestroom c.s. zich om een andere reden in dit kader niet heeft gedragen als een goed franchisegever, zoals bedoeld in artikel 7:912 BW. Ook deze vordering zal daarom worden afgewezen.
2.7.
Nu niet is komen vast te staan dat Driestroom c.s. is tekortgeschoten in een op haar rustende verbintenis, heeft Bodhi haar gevorderde verklaring voor recht dat de franchiseovereenkomst is ontbonden c.q. dat deze overeenkomst alsnog moet worden ontbonden onvoldoende onderbouwd. Daarnaast heeft Bodhi c.s. onvoldoende belang bij deze vordering, omdat partijen het erover eens zijn dat de overeenkomst is beëindigd per
1 maart 2022. Deze vordering zal daarom ook worden afgewezen.
2.8.
Verder is niet gebleken dat Bodhi c.s. in haar eer en goede naam is aangetast. De enkele stelling dat zij weerstand heeft ervaren bij plaatsing van nieuwe cliënten is hiervoor onvoldoende. Zelfs indien dit echter wel het geval zou zijn, dan kan dit alleen leiden tot vermogensschade en niet (ook) tot vergoeding van immateriële schade. Voor wat betreft de gestelde vermogensschade is echter onvoldoende gesteld om tot toewijzing van het gevorderde over te gaan. De enkele stelling dat sprake zou zijn van een omzetverschil tussen 2020 en 2021 over de periode augustus tot en met november is onvoldoende om causaal verband aan te nemen tussen deze schade en de (niet vastgestelde) onrechtmatige daad c.q. tekortkoming van Driestroom c.s.
2.9.
De vordering tot meewerken aan een rectificatie zal ook worden afgewezen. Naast het voorgaande, waaruit blijkt dat geen sprake is van onrechtmatig handelen dan wel tekortschieten aan de zijde van Driestroom c.s., acht de rechtbank het volgende van belang. Driestroom c.s. heeft onweersproken toegelicht dat het onderzoeksrapport nog in de conceptfase was toen Bodhi c.s. de overeenkomst beëindigde en dat Driestroom c.s. daarna haar onderzoeksbevindingen nooit definitief heeft gemaakt of heeft gepubliceerd. Zodoende zijn de bevindingen niet openbaar gemaakt, laat staan dat sprake is van een onjuiste of door onvolledigheid misleidende publicatie.
2.10.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft Bodhi c.s. verklaard dat zij zich niet gehoord heeft gevoeld in de aanloop naar en tijdens de uitvoering van het onderzoek. Zij heeft verklaard dat zij meende dat haar deskundigheid en ervaring in twijfel werden getrokken. Ondanks meerdere pogingen daartoe heeft zij geen antwoord gekregen op haar vragen. Driestroom c.s. heeft dit betwist en aangevoerd dat zij op meerdere momenten uitleg heeft gegeven en heeft geprobeerd in gesprek te blijven met Bodhi c.s. Kennelijk is het partijen niet gelukt om op één lijn te komen. Wat hiervan verder ook zij, is dit betoog van Bodhi c.s. niet voldoende voor toewijzing van de vorderingen tot schadevergoeding en rectificatie.
2.11.
De slotsom is dat de vorderingen van Bodhi c.s. zullen worden afgewezen. De overige punten, waaronder de vraag of Bodhi c.s. in haar vorderingen ontvankelijk is, kunnen daarom onbesproken blijven.
2.12.
Bodhi c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Driestroom c.s. worden begroot op:
- griffierecht € 5.737,00
-
salaris advocaat € 3.760,00(2 punten x tarief V € 1.880,00)
Totaal € 9.497,00.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
wijst de vorderingen af,
3.2.
veroordeelt [eiseres ] en Bodhi in de proceskosten, aan de zijde van Driestroom c.s. tot op heden begroot op € 9.497,00, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf veertien dagen na de datum van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening,
3.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad.
Waarvan proces-verbaal,