ECLI:NL:RBGEL:2023:2015

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
12 april 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
05/119295-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van openlijke geweldpleging na onvoldoende bewijs van geweldshandelingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 12 april 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging. De tenlastelegging betrof een incident dat plaatsvond op 30 april 2022 in Dieren, waar de verdachte samen met een groep van vier personen geweld zou hebben gepleegd tegen een slachtoffer. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak.

Tijdens de openbare terechtzitting op 29 maart 2023 werd het bewijs tegen de verdachte besproken. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om vast te stellen dat de verdachte daadwerkelijk geweld had gepleegd. Zowel de aangever als de verdachte verklaarden dat de verdachte geen geweld had toegepast. Bovendien waren de getuigenverklaringen inconsistent over het aantal personen dat betrokken was bij het geweld. De rechtbank concludeerde dat, hoewel de verdachte aanwezig was, zijn exacte rol niet kon worden vastgesteld en dat hij geen significante bijdrage aan het geweld had geleverd.

Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van het tenlastegelegde. Daarnaast werd de benadeelde partij, het slachtoffer, niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, omdat er geen bewezenverklaring was van het geweld. Dit vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter mr. A. van Maanen, en de rechters mr. M.M. Klaasen en mr. H.P.M. Kester.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/119295-22
Datum uitspraak : 12 april 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[Verdachte],
geboren op [Geboortedatum] in [Geboorteplaats] ,
wonende aan de [Adres] .
Raadsvrouw: mr. P.M. Breukink, advocaat in Arnhem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 29 maart 2023.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 april 2022 te Dieren openlijk, op of aan de openbare weg, de Kruisstraat, in elk geval op of aan een openbare weg in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [Slachtoffer] , door voornoemde [Slachtoffer] meermaals op zijn hoofd, benen en/of rug te slaan en/of meermaals tegen zijn benen, althans lichaam te schoppen/trappen, terwijl dit door hem gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel, althans enig lichamelijk letsel, te weten neusbloeding, mondopeningsbeperking, hermatomen, gebroken jukbeen, gebroken kaak en/of gebroken oogkas, voor voornoemde [Slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.

2.De standpunten

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde (openlijke geweldpleging) wettig en overtuigend bewezen kan worden en heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren.
De verdediging heeft voor vrijspraak gepleit.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Niet ter discussie staat dat [Slachtoffer] op 30 april 2022 op de parkeerplaats aan de Kruisstraat in Dieren bij zijn auto door een groep van vier personen, waarvan verdachte onderdeel was, werd benaderd en waarbij vervolgens geweld op hem werd toegepast.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte geweldshandelingen heeft gepleegd. Hiervoor acht de rechtbank in het bijzonder redengevend dat zowel aangever als verdachte hebben verklaard dat verdachte geen geweld heeft toegepast. Daarbij weegt ook mee dat de getuigen in het dossier wisselend verklaren over het aantal personen dat geweld zou hebben gebruikt. De rechtbank gaat op basis van de verklaringen in het dossier minst genomen uit van drie personen zodat ook daaruit niet valt af te leiden dat verdachte één van de personen is die geweld heeft toegepast.
Andere aanwijzingen in het dossier, zoals verdachtes aanwezigheid ter plaatse en het meelopen naar de auto van het slachtoffer, wijzen erop dat verdachte op enig moment een rol in het geheel heeft gehad. Welke exacte rol kan de rechtbank evenwel niet vaststellen. Daarmee kan zij evenmin vaststellen dat verdachte alleen door dat handelen een voldoende significante of wezenlijke bijdrage aan het geweld heeft geleverd.
Dit betekent dat de rechtbank verdachte zal vrijspreken.

4.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [Slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding ingediend. Gevorderd wordt een bedrag van € 5.593,-, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Nu de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komt, zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.

5.De beslissing

De rechtbank:
 spreekt verdachte vrij van het tenlastegelegde;
 verklaart de benadeelde partij [Slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Maanen (voorzitter), mr. M.M. Klaasen en mr. H.P.M. Kester, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.H.M. van Keulen en mr. M. Aarts, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 12 april 2023.