ECLI:NL:RBGEL:2023:2013

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
11 april 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
05-186136-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling fysiotherapeut voor ontuchtige handelingen met patiënten

Op 11 april 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een fysiotherapeut, die werd beschuldigd van ontuchtige handelingen met twee vrouwelijke patiënten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, en een beroepsverbod van vijf jaar voor één-op-één behandelingen met vrouwen. De zaak kwam aan het licht na aangiften van de slachtoffers, die gedetailleerde en consistente verklaringen hebben afgelegd over de seksuele handelingen die zij tijdens hun behandelingen hebben ondergaan. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de slachtoffers betrouwbaar waren, ondersteund door chatberichten via Facebook Messenger die de ongepaste aard van de communicatie tussen de fysiotherapeut en de slachtoffers bevestigden. De rechtbank benadrukte dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van het vertrouwen dat de slachtoffers in hem stelden als hun zorgverlener, en dat zijn gedrag ernstige gevolgen heeft gehad voor hun psychische en lichamelijke integriteit. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij beide slachtoffers recht hebben op schadevergoeding voor de geleden immateriële en materiële schade. De uitspraak is een duidelijke boodschap dat dergelijk grensoverschrijdend gedrag in de zorg niet wordt getolereerd.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummers: 05.186136.21 en 05.334134-21 (gev ttz)
Datum uitspraak : 11 april 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] in Enschede,
wonende aan de [adres] , [postcode] in Dieren.
Raadsman: mr. M.H.A. Horsch, advocaat in Maastricht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 6 december 2022 en 28 maart 2023.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 05.186136-21
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2017 tot en met 30 augustus 2018 te Dieren, gemeente Rheden, althans in Nederland, terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd, met [slachtoffer 1] , die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg had toevertrouwd,
door
het brengen van zijn vinger(s) in haar vagina en/of tussen en/of over haar schaamlippen en/of
het betasten/masseren van haar billen en/of liezen en/of
het betasten van haar schaamstreek/slip;
parketnummer 05.334134-21
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks [in de periode 3] te Dieren, gemeente Rheden, terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd, met [slachtoffer 2] , die zich als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg had toevertrouwd, door
- die [slachtoffer 2] te zoenen en/of
- de borsten en/of de billen en/of schaamstreek van die [slachtoffer 2] te masseren/betasten en/of
- zijn vinger(s) in de vagina en/of tussen en/of over de schaamlippen van die [slachtoffer 2] te brengen en/of
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 2] te brengen.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte van beide feiten dient te worden vrijgesproken vanwege het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Volgens de raadsman kunnen vraagtekens worden geplaatst bij de betrouwbaarheid van de aangiftes van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] vanwege het tijdsverloop en omdat ze mogelijk op de hoogte waren van elkaars beschuldigingen. Voor zover de rechtbank van oordeel is dat de aangiftes voldoende betrouwbaar zijn, geldt dat er in beide zaken onvoldoende steunbewijs voorhanden is om te komen tot een bewezenverklaring. Daarbij geldt in de zaak van [slachtoffer 2] dat de verklaring van [slachtoffer 1] niet als schakelbewijs kan worden gebruikt, omdat de verklaring van [slachtoffer 1] de essentie van de tenlastegelegde feiten bij [slachtoffer 2] niet ondersteunt.
Beoordeling door de rechtbank
Uitgangspunt
Ten laste is gelegd dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan twee zedendelicten. Zedenzaken kenmerken zich doorgaans door het feit dat er slechts twee personen aanwezig waren bij de ten laste gelegde seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Ook in deze zaak is dat aan de orde. Bij een ontkennende verdachte brengt dit in veel gevallen met zich dat slechts de verklaringen van het (vermeende) slachtoffer als wettig bewijsmiddel voorhanden zijn. Op grond van het bepaalde in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) is de enkele verklaring van één getuige (in deze zaak de slachtoffers) in beginsel onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Daar staat tegenover dat, met name in zedenzaken, een geringe mate aan steunbewijs in combinatie met de verklaringen van het slachtoffer voldoende wettig bewijs kan opleveren. Voor een bewezenverklaring is daarnaast vereist dat de rechtbank uit de wettige bewijsmiddelen onverminderd de overtuiging heeft gekregen dat de verdachte de hem verweten feiten heeft begaan.
parketnummer 05.186136-21 [1]
Aangeefster [slachtoffer 1] is geboren op [geboortedatum 2] . [2] Zij is, onder meer, [in de periode 1] in Dieren onder behandeling geweest bij een praktijk voor fysiotherapie. Zij was toen 15-16 jaar oud en werd behandeld voor rugklachten. [slachtoffer 1] heeft in die periode 52 behandelingen gehad, één van een kinderfysiotherapeut ter diagnosestelling en de overige van verdachte. [3] Verdachte was werkzaam als fysiotherapeut en was in de periode dat hij [slachtoffer 1] behandelde ongeveer 30 jaar oud. [4]
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat de behandeling door verdachte na verloop van tijd ongepast werd en dat de grens steeds verder werd opgezocht. Het bovenstukje van haar billen werd in de behandeling altijd meegenomen, waarbij haar broek halverwege haar billen zat. In de loop der tijd werd er echter (steeds) meer gemasseerd zonder dat voor [slachtoffer 1] duidelijk was waarom. Eerst was het haar rug, vervolgens haar benen, liezen en billen. In oktober 2017 heeft verdachte haar volledige billen meegenomen, omdat hij aangaf dat dit moest. [slachtoffer 1] lag op haar buik op de behandeltafel en verdachte schoof haar broek naar beneden. De eerste keer was het helemaal over haar billen heen en zat hij op haar huid. [slachtoffer 1] bleef rustig liggen en zei toen niets. In december 2017 was de ergste keer. De keer daarvoor zei verdachte dat hij de binnenkant van haar bovenbenen mee moest nemen en dat haar broek dan uit moest. De daarop volgende keer nam hij de binnenkant van haar bovenbenen mee. [slachtoffer 1] lag toen ook op haar buik. Hij wreef in eerste instantie langs haar clitoris. Verdachte zei niet zoveel. Toen verdachte met zijn vingers langs haar clitoris ging, verstijfde ze. [slachtoffer 1] heeft toen niks gezegd. Dat ging zo door. Er was heel veel massageolie. Hij wreef over haar bovenbenen, haar rug en daarna ging hij met twee vingers naar binnen in haar vagina. Hij ging door totdat ze klaarkwam. Toen is hij gestopt. De behandeling was afgesloten en [slachtoffer 1] ging naar huis. Ze heeft hem diezelfde avond een berichtje gestuurd via Messenger. In dat berichtje gaf [slachtoffer 1] aan dat ze vond dat wat hij had gedaan, niet kon en dat ze wilde dat het contact tussen hen beiden professioneel bleef. Daarop gaf verdachte aan dat ze te jong was, dat hij vond dat ze een leuk karakter had en dat hij haar aantrekkelijk vond. Tijdens de vervolgbehandelingen was [slachtoffer 1] oplettend of het weer zou gebeuren. Zij moest verdachte namelijk waarschuwen als hij over haar grenzen ging. Zij heeft dit meerdere malen tijdens de behandeling aangegeven en eenmaal achteraf via een bericht. Verdachte gaf ook behandelingen aan haar stiefvader. [slachtoffer 1] had het die tijd niet fijn thuis. Ze had een slechte relatie met haar stiefvader. Ze kon daar met verdachte over praten. Ze had een vertrouwensband met hem omdat ze thuis in een rotsituatie zat. Daar sprak ze dan met hem over. [5]
De rechtbank ziet zich in de eerste plaats voor de vraag gesteld of de verklaringen van aangeefster [slachtoffer 1] als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt en voor het bewijs kunnen worden gebezigd.
De rechtbank overweegt het volgende. [slachtoffer 1] heeft op drie momenten een verklaring afgelegd over door verdachte gepleegde seksuele handelingen. Op 11 maart 2021 heeft bij de politie een informatief gesprek zeden plaatsgevonden, op 7 april 2021 heeft [slachtoffer 1] aangifte gedaan en op 7 maart 2023 is zij verhoord door de rechter-commissaris. Al deze verklaringen zijn gedetailleerd en bovendien zijn de verklaringen (ook onderling) consistent. [slachtoffer 1] heeft telkens op een consequente wijze benoemd zowel op welke momenten het misbruik plaatsvond, als om welke seksuele handelingen het precies ging en onder welke omstandigheden dat gebeurde. De verklaringen zijn bovendien authentiek. Zo heeft [slachtoffer 1] bij haar beschuldigingen aan het adres van verdachte ook zichzelf kwetsbaar opgesteld door haar onvermogen te benoemen om op bepaalde momenten haar grenzen aan te geven en door te benoemen dat zij zich schaamt voor wat er is gebeurd. Die kwetsbaarheid blijkt ook uit haar verklaring dat zij is klaargekomen toen verdachte haar vingerde en dat het contact met verdachte goed was omdat ze een vertrouwensband hadden opgebouwd. De verklaringen geven een worsteling van verschillende gevoelens en gedachten weer, die bijdraagt aan de authenticiteit.
De rechtbank ziet in het dossier geen enkele aanleiding te vermoeden dat de (als gezegd ook voor haarzelf kwetsbare) verklaringen van [slachtoffer 1] verzonnen zouden zijn. De suggesties van verdachte dat [slachtoffer 1] mogelijk verliefd was of op geld uit is en de suggestie dat [slachtoffer 1] en de aangeefster in de andere zaak, [slachtoffer 2] , waarover hierna meer, met elkaar hebben gesproken en hun verklaringen op elkaar hebben afgestemd, passeert de rechtbank. Geen van deze suggesties is op enige wijze aannemelijk geworden. Het dossier bevat geen enkel aanknopingspunt voor de stelling dat beide aangeefsters elkaar kennen. Dat liefde (in 2017) of geld een drijfveer zouden zijn geweest voor [slachtoffer 1] om in 2021 aangifte te doen, lijkt ook allerminst aannemelijk. Het doen van een aangifte is indringend en confronterend. Het bevordert een eventuele liefde doorgaans niet en is vanwege alles wat het met zich mee brengt een allerminst voor de hand liggende wijze om inkomsten te genereren. Evenmin zijn er aanwijzingen dat sprake zou zijn van wraak na een (in 2017) onbeantwoorde liefde.
De rechtbank acht de verklaringen van [slachtoffer 1] gelet op het voorgaande betrouwbaar en neemt deze als uitgangspunt bij de beoordeling.
De volgende vraag die de rechtbank dient te beantwoorden, gelet op de ontkennende verklaring van verdachte, is of de verklaringen van [slachtoffer 1] voldoende steun vinden in ander materiaal. Volgens de Hoge Raad is daarbij niet vereist dat de handelingen op zichzelf of de betrokkenheid van verdachte daarbij steun vindt in ander bewijsmateriaal, maar kan het op bepaalde punten bevestigd zien van de verklaring van [slachtoffer 1] in andere bewijsmiddelen, mits afkomstig van een andere bron, eveneens afdoende zijn. Er mag echter geen te ver verwijderd verband bestaan tussen de aangifte en het overige bewijsmateriaal.
In een proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, zijnde berichten van Facebook Messenger [6] , is onder meer het volgende gerelateerd:

Op vrijdag 23 april 2021 werd het chatgesprek in Messenger tussen de aangeefster en de verdachte veiliggesteld.
Start chatgesprek : 6 oktober 2017, te 21:08 uur.
Einde chatgesprek : 25 augustus 2020, te 20:12 uur.
Aantal pagina’s : 60.”
In de hiervoor genoemde chatgesprekken staan, voor zover hier relevant, de volgende conversaties tussen verdachte (hierna: [verdachte] ) en aangeefster [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) [7] :
6 okt. 2017, 21:09 uur, [verdachte] :
Wat ben je aan het doen?
6 okt. 2017, 21:09 uur, [slachtoffer 1] :
Moe zijn. ik had therapie vanmorgen en dat was nogal zwaar.
6 okt. 2017, 21:09 uur, [slachtoffer 1] :
En wat ben jij aan het doen?
6 okt. 2017, 21:10 uur, [verdachte] :
Lig zielig alleen in bed. Dus ook moe.
6 okt. 2017, 21:11 uur, [slachtoffer 1] :
Hoezo nou weer zielig?
6 okt. 2017, 21:11 uur, [verdachte] :
Omdat ik alleen ben.
(…)
21 mei 2018, 23:15 uur, [verdachte] :
Nog meer lichamelijke problemen?
21 mei 2018, 23:16 uur, [slachtoffer 1] :
Nee hoor alleen mentale stress.
(…)
21 mei 2018, 23:16 uur, [verdachte] :
Miss moet je iets doen wat je ontspanning geeft.
21 mei 2018, 23:16 uur, [slachtoffer 1] :
Turnen dus.
21 mei 2018, 23:17 uur, [verdachte] :
Uhmzz.
21 mei 2018, 23:17 uur, [verdachte] :
Iets anders.
(…)
21 mei 2018, 23:17 uur, [slachtoffer 1] :
Okeee mn paard knuffelen.
21 mei 2018, 23:17 uur, [verdachte] :
Knuffelen mag.
(…)
21 mei 2018, 23:21 uur, [verdachte] :
Is nu toch niks meer op tv en wat zou je anders willen doen.
21 mei 2018, 23:21 uur, [slachtoffer 1] :
Netflixxxx.
(…)
21 mei 2018, 23:22 uur, [verdachte] :
Als het maar bij tekenfilms blijft.
(…)
21 mei 2018, 23:28 uur, [slachtoffer 1] :
Zekers niettt.
21 mei 2018, 23:28 uur, [slachtoffer 1] :
Slaaplekker.
21 mei 2018, 23:28 uur, [verdachte] :
Wat zekers niet?!? Weltrustren of tekenfilms?
21 mei 2018, 23:28 uur, [slachtoffer 1] :
Tekenfilms.
21 mei 2018, 23:29 uur, [verdachte] :
Moet wel je bent nog niet volwassen.
21 mei 2018, 23:29 uur, [slachtoffer 1] :
Maakt niet uit.
21 mei 2018, 23:29 uur, [verdachte] :
Wat kijk je dan?
21 mei 2018, 23:31 uur, [verdachte] :
Toch geen 18+. Want dan moet ik het aan [betrokkene 2] vertellen.
21 mei 2018, 23:31 uur, [slachtoffer 1] :
Gossip girl.
(…)
21 sep. 2018, 22:40 uur, [verdachte] :
(
afbeelding)
21 sep. 2018, 22:40 uur, [verdachte] :
Ah sorry was niet de bedoeling.
21 sep. 2018, 22:40 uur, [slachtoffer 1] :
?
21 sep. 2018, 22:40 uur, [slachtoffer 1] :
Oke.
(…)
21 sep. 2018, 22:41 uur, [verdachte] :
Denk dat je toch niet weet wat er op de foto staat.
(…)
21 sep. 2018, 22:42 uur, [slachtoffer 1] :
Wil ik denk ik ook niet.
21 sep. 2018, 22:42 uur, [verdachte] :
Weet ik niet. Is niks bijzonders.
21 sep. 2018, 22:42 uur, [slachtoffer 1] :
Okee.
21 sep. 2018, 22:43 uur, [verdachte] :
Wat denk/dacht je dan?
21 sep. 2018, 22:43 uur, [slachtoffer 1] :
Geen idee.
(…)
21 sep. 2018, 22:44 uur, [verdachte] :
Kan je wel hints geven.
21 sep. 2018, 22:44 uur, [slachtoffer 1] :
Nee hoeft niet.
21 sep. 2018, 22:44 uur, [slachtoffer 1] :
[verdachte] gedraag je ik ben nog steeds minderjarig.
De rechtbank constateert dat verdachte, destijds ongeveer 30 jaar oud, op meerdere momenten en op tijdstippen laat op de dag berichten naar een destijds 15/16 jarige patiënte heeft gestuurd. In de berichten gaat het over zielig en alleen in bed liggen, 18+ films kijken en is een dickpick gestuurd. De berichten zijn gelet op de (seksueel) prikkelende inhoud absoluut niet passend in de relatie tussen een fysiotherapeut en zijn patiënte, die bovendien slechts 15/16 jaar was.
In de chatgesprekken staat ook nog het volgende [8] :
6 okt. 2017, 21:18 uur, [verdachte] :
trouwens…je benen doen we bijna nooit!!
(…)
6 okt. 2017, 21:19 uur, [slachtoffer 1] :
Dat klopt maar ik kom ook niet voor me benen officieel gezien.
6 okt. 2017, 21:19 uur, [verdachte] :
Klopt. Maar ik doe wat nodig is in combinatie met wat jij wil.
(…)
6 okt. 2017, 21:20 uur, [verdachte] :
Dus je benen hoeven niet meer???
6 okt. 2017, 21:21 uur, [slachtoffer 1] :
Niet per se.
6 okt. 2017, 21:21 uur, [slachtoffer 1] :
Waarom zo gericht op mn benen?
6 okt 2017, 21:22 uur, [verdachte] :
Omdat dit nu een keer wat anders is dan normaal en vroeg me af of je het prettig vindt en een meerwaarde.
(…)
20 dec. 2017, 19:27 uur, [slachtoffer 1] :
Hey [verdachte] . Je bent prima kerel, maar je bent wel mn Fysio en ik ben al best lang bij jou en het word steeds minder professioneel. Vandaag ging te ver niet dat ik er niet van kon genieten, maar ik ben nog steeds 16 en dan is dit in zekere zin ongepast. Ik hoop dat jij dit ook snapt en dan hoeft er verder ook geen probleem van gemaakt te worden ofzo dat ik naar een andere Fysio moet, maar het gaat wel te ver…
20 dec. 2017, 20:13 uur, [verdachte] :
Je hebt gelijk en laten we het vanaf nu weer professioneel aanpakken.
20 dec. 2017, 20;13 uur, [slachtoffer 1] :
Wat gaf je eigenlijk de drang om zo ver te gaan?
21 dec. 2017, 07:16 uur, [verdachte] :
Zullen wij donderdag dit ff fysiek uitpraten. Ben namelijk ook nieuwsgierig naar een aantal dingen. Wil dit toch liever niet via deze weg omdat er nogal snel verkeerd geïnterpreteerd kan worden.
(…)
21 dec. 2017, 07:36 uur, [verdachte] :
Wel goed om te horen dat je het lekker vond. Maar vindt wel dat je gelijk hebt. Je bent te jong!
21 dec. 2017, 07:37 uur, [slachtoffer 1] :
Daarom.
21 dec. 2017, 07:38 uur, [verdachte] :
Dan zijn we het daar over eens. Wil graag nog wel toelichting geven waarom het is gebeurt en ben ook benieuwd waarom jij het toegelaten hebt.
21 dec. 2017, 07:39 uur, [verdachte] :
Wat mij betreft sluiten we het daarna af.
(…)
21 dec 2017, 08:32 uur, [verdachte] :
Wat wil je van mij weten of wat wil je er zelf nog over zeggen?
21 dec. 2017, 09:04 uur, [slachtoffer 1] :
Waarom?
21 dec 2017, 09:32 uur, [verdachte] :
Uhmz. Ja goede vraag.
21 dec. 2017, 09:33 uur, [verdachte] :
Je hebt een leuk karakter, kan lekker met je praten en ouwehoeren en ziet er goed uit. Dat is eigenlijk de reden.
21 dec. 2017, 09:34 uur, [verdachte] :
Waarom heb jij het toegelaten? En zelfs zo dat jij er van kon genieten?
21 dec. 2017, 10:06 uur, [slachtoffer 1] :
Ergens raar omdat ik niet denk van goh laat ik een volwassene op z’n vingers tikken en zeggen dit kan niet (ik ben niet zo goed in nee zeggen word al eel beter maar ja) en genieten is en beetje dubbel want gaat wel door me heen van dit kan niet maar ja.
21 dec. 2017, 11:37 uur, [verdachte] :
Goed dat je het nu aangeeft. We kennen elkaar lang genoeg, dus laten we bij deze afspreken dat we alles open en eerlijk tegen elkaar zeggen!
(…)
14 jun. 2018, 01:19 uur, [slachtoffer 1] :
Nogmaals [verdachte] hou t professioneel, dus geen dwaalende handen.
(…)
25 aug. 2020, 19:26 uur, [verdachte] :
Maar toch was ik de leukste fysio toch
(…)
25 aug 2020, 19:27 uur, [slachtoffer 1] :
Nouu…weet niet hoe zon goeie ervaring het nu eigenlijk was voor een meisje van, hoe oud was ik, 15?
(…)
25 aug. 2020, 19:28 uur, [verdachte] :
Kijk je er nu nog steeds zo op terug?
(…)
25 aug 2020, 19:29 uur, [verdachte] :
Ik denk dat ik er toen milder naar keek dan nu ja.
(…)
25 aug. 2020, 19:36 uur, [verdachte] :
Maar om het andere onderwerp af te ronden. Twijfel je over de situatie omdat je 15/16 was of zou je nu ook afkeurend hebben gereageerd?
25 aug. 2020, 19:36 uur, [slachtoffer 1] :
Had je me nu hetzelfde behandeld als dat je toen hebt gedaan? Had je het dan ook geprobeerd/gedaan?
25 aug. 2020, 19:37 uur, [verdachte] :
Geen idee. Licht aan de situatie.
25 aug. 2020, 19:38 uur, [slachtoffer 1] :
En wat zou de situatie zijn dat je het wel zou doen?
25 aug. 2020, 19:38 uur, [slachtoffer 1] :
Want was precies de reden dat je het deed?
25 aug. 2020, 19:38 uur, [verdachte] :
Als het initiatief van jou kant zou komen.
25 aug. 2020, 19:39 uur, [slachtoffer 1] :
Dus als ik zou flirten
25 aug. 2020, 19:39 uur, [verdachte] :
Vond en vindt je aantrekkelijk.
25 aug. 2020, 19:39 uur, [verdachte] :
Dan zou ik terug flirten maar nog niks doen.
25 aug. 2020, 19:40 uur, [verdachte] :
Tenminste wat versta jij onder flirten?
25 aug. 2020, 19:40 uur, [slachtoffer 1] :
Opmerkingen, blikken aanrakingen niet per se seksueel.
25 aug. 2020, 19:40 uur, [verdachte] :
Dan zou ik dat ook doen.
25 aug. 2020, 19:41 uur, [slachtoffer 1] :
Wat.. hoe kwam het in je op om zo ver te gaan bij een 15/16 jarige meisje
25 aug. 2020, 19:41 uur, [slachtoffer 1] :
Wat deed ik dat jou uitnodigde.
25 aug 2020, 19:43 uur, [verdachte] :
Jij zelf niks bijzonders behalve het ook aan mij zitten om me schoot komen zitten of opmerkingen maken. Echter zou dat nu voor mij geen reden zijn om verder te gaan.
25 aug. 2020, 19:44 uur, [verdachte] :
Dus jij hebt in mijn ogen niks fout gedaan.
25 aug. 2020, 19:44 uur, [verdachte] :
Zou je nu met mij flirten als ik je zou behandelen?
25 aug. 2020, 19:50 uur, [slachtoffer 1] :
Nee.
25 aug. 2020, 19:51 uur, [slachtoffer 1] :
En ik weet ook niet of je het van mijn kant als flirten mocht zien.
25 aug. 2020, 20:05 uur, [slachtoffer 1] :
Ik was zo’n jong meisje dat je er niet eens op in had mogen gaan. Jij was de volwassene van ons. Ik kon het niet opbrengen er iets van te zeggen, omdat jij de volwassene van ons was.
25 aug. 2020, 20:09 uur, [verdachte] :
Denk dat jij gelijk hebt en ondanks dat ik het al eerder heb gezegd, excuus. Ook al is er in mijn ogen niet zo heel veel gebeurd.
De rechtbank stelt aan de hand van de hierboven weergegeven berichten vast dat verdachte en [slachtoffer 1] in oktober 2017 spreken over een behandeling aan de benen die normaal niet wordt gegeven en waarbij verdachte vraagt of [slachtoffer 1] het prettig vond. Dat [slachtoffer 1] vervolgens in december 2017 aangeeft dat verdachte te ver is gegaan omdat ze nog maar 16 is, waarop verdachte als reden, onder meer, geeft dat [slachtoffer 1] er goed uit ziet en hij vervolgens vraagt waarom [slachtoffer 1] het toeliet en er zelfs van kon genieten. Dat [slachtoffer 1] verdachte in juni 2018 aanspreekt op dwalende handen. En dat verdachte en [slachtoffer 1] ten slotte in 2020 - jaren na de beëindiging van de behandelrelatie - spreken over een eerdere gebeurtenis toen [slachtoffer 1] 15/16 jaar was waarbij [slachtoffer 1] aangeeft dat verdachte te ver is gegaan. Verdachte geeft in reactie hierop, onder meer, aan dat hij haar aantrekkelijk vond en vindt, dat hij nu terug zou flirten, maar niets zou doen, dat het op zijn schoot zitten en het hem
ookaanraken hem uitnodigde, maar dat het nu voor hem geen reden zou zijn om verder te gaan.
Deze berichten matchen in tijd met de handelingen/gebeurtenissen die [slachtoffer 1] in haar verklaringen beschrijft en ondersteunen daarmee haar aangifte.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat het contact tussen hem en [slachtoffer 1] enkel joviaal was en dat de berichten waarin gesproken wordt over “te ver gaan” gingen over een extra - en niet noodzakelijke - ontspanningsmassage ongeloofwaardig.
Het sturen van een dickpic en seksueel getinte, althans in ieder geval dubbelzinnige, berichten via Messenger naar een 15/16-jarig meisje, vaak laat op de avond, is niet als ‘joviaal’ te kenmerken, maar is evident grensoverschrijdend gedrag. Verdachte was de fysiotherapeut van [slachtoffer 1] en zij was als patiënt aan zijn zorg was toevertrouwd. De inhoud van de hiervoor weergegeven reacties en antwoorden van verdachte via Messenger past daarbij niet bij de uitleg die hij ter terechtzitting daaraan heeft gegeven, maar juist wel bij de verklaringen van [slachtoffer 1] . De rechtbank wijst bijvoorbeeld op het feit dat verdachte geen aannemelijk antwoord heeft kunnen geven op de vraag voor welke normale behandeling bij een fysiotherapeut iemand te jong kan zijn. Verder wijst de rechtbank op de opmerkingen van verdachte dat het goed is om te horen dat [slachtoffer 1] het lekker vond en dat hij zich afvraagt waarom ze het heeft toegelaten, zelfs zo dat zij ervan kon genieten. Dit zijn geen opmerkingen die passen bij een fysiotherapeut die bij zijn patiënt informeert hoe de behandeling is gegaan of ervaren. Ten slotte heeft verdachte verklaard dat de gesprekken vooral over hun gezamenlijke interesse, fysiotherapie en het lichaam in het algemeen, gingen, maar ook dat is niet of nauwelijks uit de Messenger-berichten af te leiden.
Alles overziend is de rechtbank dan ook van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 1] in voldoende mate worden ondersteund door de Facebook Messenger berichten. De rechtbank zal dan ook uitgaan van de juistheid van de door [slachtoffer 1] geschetste gebeurtenissen.
Met inachtneming van het voorgaande acht de rechtbank bewezen en heeft zij de overtuiging bekomen dat verdachte op meerdere momenten in de tenlastegelegde periode zijn vingers in de vagina en tussen en over de schaamlippen van [slachtoffer 1] heeft gebracht, dat hij haar billen en liezen heeft betast/gemasseerd en haar schaamstreek/slip heeft betast. Dit zijn handelingen die naar hun aard een seksuele strekking hebben. Die onmiskenbare seksuele strekking maakt dat deze handelingen, gepleegd door een in de gezondheidszorg werkzame fysiotherapeut met een aan zijn zorg toevertrouwde patiënte, in strijd zijn met de sociaal-ethische norm en daardoor ontuchtig zijn.
De slotsom is dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan op de wijze zoals in de bewezenverklaring is vermeld.
parketnummer 05.334134-21 [9]
Aangeefster [slachtoffer 2] is geboren op [geboortedatum 3] . Zij heeft [in de periode 2] (de exacte datum is door een arcering onleesbaar) bij een [fysiotherapiepraktijk] in totaal zeven behandelingen gehad. [10] Verdachte was de behandelend fysiotherapeut van [slachtoffer 2] . Zij werd behandeld voor haar enkel. [11]
[slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij in 2016 of 2017 met verdachte dingen heeft meegemaakt. De eerste keer lag [slachtoffer 2] op haar rug en keek naar het plafond. Zij lag op de tafel en hij deed de bandjes van haar beha opzij. Hij ging net iets onder haar sleutelbeen aan de bovenkant van haar borsten. Zij zei dat hij omhoog moest met zijn handen. Hij zei toen sorry. Verdachte zei toen tegen haar dat zij hem aan het uitdagen was en ondeugende ogen had. Verdachte ging toen langzaam met zijn hand naar beneden en kuste haar. [slachtoffer 2] heeft verdachte direct van haar afgeduwd en is boos geworden. Zij gaf aan nu schreeuwen, of ik ga het aan je collega’s vertellen of je geeft mij gratis behandelingen of ik ga aangifte doen. Verdachte zei toen dat hij haar wel gratis behandelingen zou geven. Dat heeft hij ook gedaan en die zijn niet bij de praktijk geregistreerd. Een volgende keer vertelde [slachtoffer 2] aan verdachte dat ze liefdesverdriet had en emotioneel was. Hij behandelde haar enkel en zei dat hij haar ook wel kon masseren om zo een beetje van de stress af te komen. Hij masseerde toen ook haar sleutelbeen en ging daarbij te ver over de bovenkant van haar borsten. [slachtoffer 2] moest de bh-bandjes naar beneden doen. Hij ging toen al te ver over haar borst aan de linkerzijde. Ze vroeg aan hem een handdoek eroverheen te leggen. Daar praatte hij gewoon overheen. Er was verder niemand in de praktijk en [slachtoffer 2] was de laatste patiënt. Zij hoorde dat verdachte de deur van de behandelkamer op slot deed. [slachtoffer 2] lag op haar buik. Hij masseerde de achterzijde van haar bovenbenen. Zij voelde het aan de binnenkant van haar bovenbenen onder de billen, bij haar kruis ongeveer, dicht bij haar vagina. [slachtoffer 2] zei iets van ‘doe niet’ of ‘wat ben je aan het doen’. Verdachte zei ‘doe nu relaxt, er gebeurt niets, ontspan’. [slachtoffer 2] dacht aan haar ex en blokkeerde helemaal. Ze wist niet wat ze moest doen. Verdachte masseerde haar billen en ging met zijn handen onder haar string door. Haar bh was al los. Hij deed toen haar string uit. Hij ging helemaal in haar vagina. [slachtoffer 2] wist echt niet wat te doen. Ze wilde ook niet dat het nog verder uit de hand zou lopen. Verdachte draaide haar om. [slachtoffer 2] zei iets van dat ze weg wilde en dat het klaar was. Verdachte zei dat hij nog niet klaar was met masseren. Hij deed zijn broek naar beneden en toen lag hij op haar. Hij zoende haar overal. Hij had gelijk seks met haar. Hij stak zijn piemel in haar vagina en kwam in haar klaar. [slachtoffer 2] deed toen niets. Ze lag gewoon stil. Daarna stond hij op en kleedde hij zich meteen aan. [slachtoffer 2] voelde zich helemaal vies en niets waard. Verdachte zei toen ‘dit mag eigenlijk helemaal niet.’ Hij deed alsof [slachtoffer 2] er ook van genoten had. Ze was in shock en snapte zijn reactie niet. Ze was helemaal in de war. Hij zei ook dat ze het niet mocht zeggen, want dan zou hij in de problemen komen. [slachtoffer 2] is toen naar huis gelopen. Verdachte gaf haar ook complimenten over haar lichaam, dat ze er mooi uitzag, en hij vroeg haar of zij hem zou aanspreken als ze hem in de stad zag. [12]
Ook hier ziet de rechtbank zich in de eerste plaats voor de vraag gesteld of de verklaringen van aangeefster [slachtoffer 2] als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt en voor het bewijs kunnen worden gebezigd.
De rechtbank overweegt het volgende. [slachtoffer 2] heeft op twee momenten een verklaring afgelegd over de door verdachte gepleegde seksuele handelingen. Op 7 augustus 2021 heeft zij aangifte gedaan en op 13 maart 2023 is zij verhoord door de rechter-commissaris. Beide verklaringen zijn (ook onderling) consistent en gedetailleerd, ondanks het feit dat er ruim anderhalf jaar zit tussen beide verklaringen. [slachtoffer 2] heeft telkens op een consequente wijze benoemd om welke seksuele handelingen het precies ging en onder welke omstandigheden dat gebeurde. De verklaringen zijn ook authentiek. Zo heeft [slachtoffer 2] duidelijk kunnen uitleggen waarom zij uiteindelijk aangifte heeft gedaan tegen verdachte. Zij geeft hierover aan dat zij aanvankelijk niet zozeer de behoefte had om aangifte te doen. Zij had de gebeurtenissen besproken met een psycholoog en had het hele gebeuren weggestopt. Vijf jaar later nam ze weer contact op met de [fysiotherapiepraktijk] omdat ze opnieuw wilde worden behandeld. Tijdens het gesprek aan de telefoon had ze vervolgens aangegeven dat ze niet door verdachte wilde worden behandeld. [slachtoffer 2] kreeg te horen dat verdachte daar niet meer werkte. [slachtoffer 2] vertelde toen dat ze vijf jaar geleden dingen met verdachte had meegemaakt. Ze kreeg te horen dat er een ander meisje was dat aangifte had gedaan tegen verdachte en of zij dan ook voor dat andere meisje met de politie wilde praten. Dat heeft ze gedaan, in eerste instantie om een verklaring af te leggen ter ondersteuning van de aangifte van dat andere meisje. Vervolgens besloot [slachtoffer 2] om toch ook zelf alsnog aangifte te doen. Ze vindt dat verdachte dit nooit meer mag doen en ook niet langer in een fysiopraktijk mag werken om te voorkomen dat het nogmaals gebeurt.
[eigenaresse] van de fysiotherapiepraktijk, heeft aangegeven dat [slachtoffer 2] aan de telefoon aangaf dat zij niet (meer) door verdachte behandeld wilde worden, waarna [slachtoffer 2] openhartig vertelde wat er eerder was gebeurd tijdens de behandelingen door verdachte. Vervolgens heeft [eigenaresse] verteld over het andere meisje, zonder een naam te noemen. [13]
Door de verdediging is aangevoerd dat de aangifte van [slachtoffer 2] is verzonnen, omdat deze pas is gedaan nadat haar duidelijk werd dat een ander meisje aangifte had gedaan. Verdachte sluit niet uit dat beide aangeefsters met elkaar hebben gesproken, omdat ze allebei in dezelfde fysiopraktijk zijn behandeld of dat zij elkaar kennen van het turnen. Ook suggereert verdachte dat [slachtoffer 2] gefrustreerd was omdat zij geen contact meer hadden.
De rechtbank ziet geen aanknopingspunten voor dit scenario. Hiervóór is uiteengezet hoe de aangifte van [slachtoffer 2] tot stand is gekomen. Die uiteenzetting ontkracht reeds het motief dat verdachte haar toeschrijft. [slachtoffer 2] heeft, nadat zij opnieuw contact had opgenomen met de betreffende fysiopraktijk, uit zichzelf aangegeven dat er in het verleden wat was gebeurd tijdens de behandeling door verdachte. Eerst nadat [slachtoffer 2] had gehoord dat ook een ander meisje iets was overkomen met dezelfde fysiotherapeut, heeft [slachtoffer 2] besloten om met de politie te gaan praten en haar verhaal te doen. Er zijn geen aanwijzingen dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] elkaar kennen of contact hebben gehad alvorens [slachtoffer 2] met de politie heeft gesproken. Ook de verklaring van [eigenaresse] geeft daartoe geen aanleiding maar bevestigt juist de lezing van [slachtoffer 2] .Ten slotte is geen enkele reden gebleken waarom [slachtoffer 2] een valse aangifte tegen verdachte zou willen doen.
De rechtbank wijst verder op het feit dat [slachtoffer 2] tegen een vriend heeft verteld over het misbruik en de omstandigheden waaronder dit plaatsvond. Deze vriend, de heer [betrokkene 1] , heeft onder meer verklaard dat [slachtoffer 2] in behandeling was geweest bij een mannelijke fysiotherapeut en dat die aparte dingen met haar deed. Ze moest bij alle behandelingen haar broek uitdoen en kreeg totaal geen oefeningen. Hij zat haar alleen maar te observeren. Hij ging [slachtoffer 2] elke keer masseren en raakte haar dan aan op rare plaatsen. Het ging van kwaad tot erger en uiteindelijk had de fysiotherapeut seks met haar. [slachtoffer 2] had het [betrokkene 1] verteld toen ze samen in de auto zaten. Hij vond het een heftig verhaal. Ze vertelde dat nadat ze seks met die man had gehad niet meer in de praktijk was geweest. De man had nog wel via social media contact met haar gezocht. [14]
De rechtbank stelt vast dat het verhaal dat [slachtoffer 2] tegen [betrokkene 1] heeft verteld past in de verklaringen die zij zelf heeft afgelegd over het gebeuren. De inhoud en de omstandigheden komen overeen.
De rechtbank ziet gelet op het voorgaande geen reden om aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 2] te twijfelen en neemt deze als uitgangspunt bij de beoordeling.
De volgende vraag die de rechtbank dient te beantwoorden, gelet op de ontkennende verklaring van verdachte, is of de verklaringen van [slachtoffer 2] voldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
De rechtbank overweegt het volgende.
[slachtoffer 2] heeft tijdens haar aangifte enkele screenshots van Messenger berichten aan de politie overhandigd. Deze zijn aan het proces-verbaal van aangifte gehecht [15] . Uit deze screenshots blijkt dat verdachte [slachtoffer 2] op 13 mei 2017 als contact heeft toegevoegd en dat hij de volgende berichten aan haar heeft gestuurd:
13 mei 2017, 23:54 uur:
Ben je in Arnhem?
14 mei 2017. 01:18 uur:
Niet? Jammer.
14 mei 2017, 01:38 uur:
Slaap je al?
Ook blijkt daaruit dat verdachte op 14 mei 2017, om 01:19, heeft geprobeerd [slachtoffer 2] te bellen.
Schakelbewijs
De rechtbank overweegt dat uit de rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat het gebruik van aan andere, soortgelijke feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als steunbewijs (in de vorm van zogenaamd schakelbewijs) onder omstandigheden is toegelaten. Voor de bewezenverklaring van een feit wordt in dat geval mede redengevend geacht de - uit één of meer bewijsmiddelen blijkende – omstandigheid dat de verdachte bij één of meer andere strafbare feiten was betrokken. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal ten aanzien van die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten of kenmerkende gelijkenissen vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit, zoals een herkenbaar en gelijksoortig patroon in de handelingen van de verdachte.
Verdachte was de behandelend fysiotherapeut van zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] . In beide gevallen ging het om jonge meisjes. Beide aangeefsters verklaren dat verdachte op de hoogte was van de kwetsbare positie waarin zij op dat moment in hun leven verkeerden. Zo had [slachtoffer 1] een slechte relatie met haar stiefvader en had [slachtoffer 2] liefdesverdriet omdat haar ex-vriend was vreemdgegaan. Zij spraken hierover met verdachte. De rechtbank stelt vast dat verdachte zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] op Facebook heeft toegevoegd aan zijn contacten en dat hij met hen op ongepaste, althans in ieder geval ongebruikelijke tijdstippen, contact heeft gezocht via Messenger. Verder geven beide aangeefsters aan dat verdachte zich als fysiotherapeut ten opzichte van beiden grensoverschrijdend heeft gedragen en dat hij de behandelrelatie ver heeft opgerekt, door opmerkingen en complimenten te maken over hun uiterlijk en door hen te masseren op delen van het lichaam die niet pasten bij de klachten die zij hadden. Ook heeft zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] verdachte aangesproken op zijn gedrag, maar is hij daarna telkens toch weer doorgegaan met datzelfde gedrag. In beide gevallen heeft verdachte hen achteraf (mede)verantwoordelijkheid toegedicht door te suggereren dat zij er zelf van genoten hadden.
Naar het oordeel van de rechtbank vertonen de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] aldus op essentiële punten belangrijke overeenkomsten en kenmerkende gelijkenissen, hetgeen duidt op een herkenbaar en gelijksoortig patroon in de handelingen van verdachte. Daarbij geldt dat niet vereist is dat de uitgevoerde seksuele handelingen volledige gelijkenis vertonen, het gaat om de door verdachte bij beide vrouwen gevolgde handelswijze. De rechtbank zal daarom de verklaringen van [slachtoffer 1] gebruiken als steunbewijs voor de aangifte van [slachtoffer 2] .
Met inachtneming van het voorgaande acht de rechtbank daarmee bewezen en heeft zij de overtuiging bekomen dat verdachte [slachtoffer 2] heeft gezoend, dat hij de borsten, billen en schaamstreek van [slachtoffer 2] heeft gemasseerd/betast en dat hij zijn vingers in haar vagina en tussen en over haar schaamlippen heeft gebracht en zijn penis in haar vagina heeft gebracht. Dit zijn handelingen die naar hun aard een seksuele strekking hebben. Die onmiskenbare seksuele strekking maakt dat deze handelingen, gepleegd door een in de gezondheidszorg werkzame fysiotherapeut met een aan zijn zorg toevertrouwde patiënte, in strijd zijn met de sociaal-ethische norm en daardoor ontuchtig zijn.
De rechtbank acht bewezen dat de hiervoor genoemde handelingen hebben plaatsgevonden op meer tijdstippen in [in de periode 3] .
De slotsom is dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan op de wijze zoals in de bewezenverklaring is vermeld.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de navolgende tenlastegelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
parketnummer 05.186136-21
hij op
een ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 oktober 2017 tot en met 30 augustus 2018 te Dieren, gemeente Rheden,
althans in Nederland, terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg
en/of maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd, met [slachtoffer 1] , die zich als patiënt
en/of cliëntaan verdachtes
hulp en/ofzorg had toevertrouwd,
door
het brengen van zijn vinger
(s
)in haar vagina en
/oftussen en
/ofover haar schaamlippen en
/ofhet betasten/masseren van haar billen en/
ofliezen en
/ofhet betasten van haar schaamstreek/slip;
parketnummer 05.334134-21
hij op
een ofmeer tijdstippen in
of omstreeks[in de periode 3] te Dieren, gemeente Rheden, terwijl hij werkzaam was in de gezondheidszorg
en/of maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd, met [slachtoffer 2] , die zich als patiënt
en/of cliëntaan verdachtes
hulp en/ofzorg had toevertrouwd, door
- die [slachtoffer 2] te zoenen en
/of- de borsten en
/ofde billen en
/ofschaamstreek van die [slachtoffer 2] te masseren/betasten en
/of- zijn vinger
(s
)in de vagina en
/oftussen en
/ofover de schaamlippen van die [slachtoffer 2] te brengen en
/of- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer 2] te brengen.
Voor zover er in de tenlasteleggingen kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 05.186136-21:
werkzaam in de gezondheidszorg, ontucht plegen met iemand die zich als patiënt aan zijn zorg heeft toevertrouwd, meermalen gepleegd,
Ten aanzien van parketnummer 05.334134-21:
werkzaam in de gezondheidszorg, ontucht plegen met iemand die zich als patiënt aan zijn zorg heeft toevertrouwd, meermalen gepleegd,

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht. Verder heeft de officier van justitie gevraagd een beroepsverbod ex artikel 28 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) op te leggen voor de duur van 5 jaar, inhoudende dat verdachte wordt ontzet van het recht tot de uitoefening van het beroep van fysiotherapeut.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om, in het geval het tot een veroordeling komt, bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, dan wel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die de duur van de voorlopige hechtenis niet overstijgt op te leggen, dan wel een taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf aan verdachte op te leggen. Voorts heeft de raadsman de rechtbank gevraagd geen beroepsverbod ex artikel 28 Sr op te leggen, nu verdachte zelf al op zoek is gegaan naar een andere invulling van zijn beroep als fysiotherapeut.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met twee jonge vrouwen, waarvan er één tijdens het plegen van die ontuchtige handelingen nog minderjarig was. Deze handelingen bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam en het op ongepaste wijze aanraken/betasten van intieme delen van het lichaam. Beide slachtoffers waren bij verdachte voor een fysiotherapeutische behandeling en hebben zich dus als patiënt aan de zorg van verdachte toevertrouwd. Van het in hem gestelde vertrouwen en de kwetsbare positie waarin zij zich bevonden, heeft verdachte ernstig misbruik gemaakt. Ook heeft hij door zijn handelen een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van de vrouwen. Hierdoor heeft hij een normale en gezonde (seksuele) ontwikkeling van hen doorkruist. Het is een feit van algemene bekendheid dat (jonge) slachtoffers van ontucht jarenlang, zo niet hun verdere leven, de psychische gevolgen ondervinden van het misbruik dat zij hebben moeten doorstaan. Uit de slachtofferverklaringen, die beide vrouwen ter terechtzitting hebben afgelegd, is indringend naar voren gekomen dat zij het handelen van verdachte als zeer ingrijpend hebben ervaren en ook hoe ernstig de gevolgen nog steeds zijn; beiden hebben psychologische hulp moeten inschakelen, het ene slachtoffer heeft tot op de dag van vandaag een verstoorde seksuele ontwikkeling en het andere slachtoffer is incontinent geraakt. Verdachte heeft bij dit alles kennelijk niet stilgestaan en zijn eigen behoefte aan bevrediging vooropgesteld. Daarnaast heeft verdachte op grensoverschrijdende wijze invulling gegeven aan zijn beroep. Hij heeft met name één van de slachtoffers ‘s avonds laat overwegend seksueel prikkelend getinte berichten gestuurd die niets te maken hebben met een normale behandelrelatie.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 16 februari 2023, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van de inhoud van het reclasseringsadvies van 27 juni 2022. Daarin wordt aangegeven dat er geen problemen zijn op de verschillende levensgebieden. Ook ten aanzien van het psychische welzijn komt verdachte volgens de reclassering stabiel over met dien verstande dat hij wel behoorlijk is aangeslagen door de aangiftes. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden, omdat zij geen mogelijkheden ziet om met interventies of toezicht de risico's te beperken of het gedrag te veranderen, naast het feit dat verdachte de feiten ontkent. De reclassering ziet geen objectieve bezwaren om een detentiestraf te ontraden en verdachte is in staat om een werkstraf uit te voeren.
De rechtbank acht enkel een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf van ruime duur in overeenstemming met de ernst van de feiten en overweegt dat niet kan worden volstaan met de door de verdediging voorgestelde strafmodaliteiten. De persoonlijke omstandigheden van verdachte maken dit niet anders. Gelet op de straffen die in min of meer vergelijkbare zaken worden opgelegd, zal de rechtbank de eis van de officier van justitie volgen nu zij dit een passende straf vindt. De rechtbank zal dus een gevangenisstraf van 36 maanden opleggen, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank acht een voorwaardelijke gevangenisstraf aangewezen om verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan (soortgelijke) strafbare feiten schuldig te maken. De tijd die verdachte reeds in verzekering heeft doorgebracht zal in mindering worden gebracht op het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv, aan de orde is.
Verder zal de rechtbank het door de officier van justitie gevorderde beroepsverbod voor een periode van vijf jaren aan verdachte opleggen, met dien verstande dat dit enkel heeft te gelden voor één-op-één behandelingen met vrouwen. De rechtbank ziet gelet op de bewezenverklaarde feiten geen aanleiding om een algeheel beroepsverbod aan verdachte op te leggen. Zij acht het met name van groot belang dat wordt verzekerd dat verdachte voor een langere periode niet meer alleen, één-op één, met vrouwen in aanraking zal komen gedurende de uitoefening van zijn beroep als fysiotherapeut.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

[slachtoffer 1]
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft in verband met het feit onder parketnummer 05.186136-21 een vordering tot schadevergoeding ingediend. [slachtoffer 1] vordert € 5.000,00 aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
[slachtoffer 2]
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft in verband met het feit onder parketnummer 05.334134-21 een vordering tot schadevergoeding ingediend. [slachtoffer 2] vordert € 272,40 aan materiële schade en € 5.000,00 aan smartengeld, beiden vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen kunnen worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente. Tevens vordert de officier van justitie in beide zaken oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat beide vorderingen dienen te worden afgewezen, dan wel dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk in de vorderingen moeten worden verklaard, gelet op de door hem bepleite vrijspraak. Subsidiair verzoekt hij om de schadevergoedingen te matigen.
Overweging van de rechtbank
De materiële schade van [slachtoffer 2]
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde feit materiële schade heeft geleden. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. De schade ziet op de kosten van de psycholoog voor zover die ten laste zijn gekomen van het eigen risico van de benadeelde partij. Deze kosten zijn niet betwist en staan in direct verband met het delict, zijn voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. De in verband met deze post gevorderde schadevergoeding van € 272,40 zal daarom worden toegewezen.
De immateriële schade van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
Een benadeelde partij kan op grond van artikel 6:106 lid 1, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek (BW) aanspraak maken op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding. Dat kan als de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Van ‘een aantasting in de persoon op andere wijze’ is in ieder geval sprake indien de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen of indien het gaat om een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht. Degene die zich hierop beroept, zal voldoende concrete gegevens moeten aanvoeren waaruit kan volgen dat in verband met de omstandigheden van het geval psychische schade is ontstaan.
Op grond van vaste jurisprudentie kunnen in sommige gevallen de aard en de ernst van de normschending meebrengen dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen zonder zo’n nadere concrete onderbouwing.
De rechtbank is van oordeel dat, hoewel de aanwezigheid van psychisch letsel niet is aangetoond/onderbouwd met (medische) stukken, de aard en de ernst van de normschending in dit geval meebrengen dat de relevante nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde partijen zo voor de hand liggen, dat sprake is van een aantasting in de persoon op andere wijze. De rechtbank heeft daarvoor met name in aanmerking genomen dat met de door verdachte gepleegde ontucht een ernstige inbreuk is gemaakt op de lichamelijke integriteit van beide benadeelde partijen, waardoor zij in hun persoon zijn aangetast. De benadeelde partijen zijn door verdachte gemasseerd en betast op een ontuchtige wijze, die mede bestond uit het seksueel binnendringen van hun lichaam. Daarbij heeft verdachte het vertrouwen van de benadeelde partijen beschaamd en heeft hij misbruik gemaakt van zijn positie als fysiotherapeut. De gebeurtenissen zijn voor de benadeelde partijen een traumatische ervaring geweest, zoals ook blijkt uit de door hen ter terechtzitting van 28 maart 2023 voorgelezen verklaringen.
Het voorgaande betekent dat een bedrag aan immateriële schade voor vergoeding in aanmerking komt. Gelet op de geschetste omstandigheden en de bedragen die Nederlandse rechters in min of meer vergelijkbare gevallen plegen toe te kennen, acht de rechtbank ten aanzien van beide benadeelde partijen vergoeding van het gevorderde bedrag van € 5.000,00 billijk.
De wettelijke rente
Verdachte is ten aanzien van [slachtoffer 1] vanaf 1 oktober 2017 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
Verdachte is ten aanzien van [slachtoffer 2] vanaf 16 maart 2017 wettelijke rente verschuldigd over de immateriële schade. Ten aanzien van de materiële schade, de kosten van het eigen risico voor de behandelingen van de psycholoog, geldt dat de benadeelde partij in haar onderbouwing (onbetwist) heeft gesteld dat op 11 februari 2020 het laatste gedeelte van het gevorderde bedrag ten laste van haar eigen risico is gekomen. De wettelijke rente over de materiële schade is naar het oordeel van de rechtbank daarom toewijsbaar vanaf 11 februari 2020. Verdachte is ten aanzien van [slachtoffer 2] dus vanaf 11 februari 2020 wettelijke rente verschuldigd over de door [slachtoffer 2] gevorderde materiële schade.
De rechtbank ziet aanleiding om in beide zaken op grond van artikel 36f Sr de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partijen toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. De rechtbank zal de gijzeling in het geval (volledige) betaling van de schadevergoeding uitblijft, bepalen op 60 dagen ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1] en op 61 dagen ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 2] . Hierbij geldt dat de toepassing van de bepaalde gijzeling ingevolge artikel 6:4:20 lid 5 Sv de verschuldigdheid van betaling van de schadevergoeding niet opheft.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partijen in deze procedure hebben gemaakt en de kosten die de benadeelde partijen mogelijk nog moeten maken om de toegewezen bedragen betaald te krijgen. De proceskosten tot vandaag worden begroot op nihil.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 28, 36f en 249 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
10 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 bepaalt dat verdachte voor de duur van
5 (vijf) jarenwordt ontzet van het recht tot de uitoefening van een beroep als fysiotherapeut voor zover het betreft één-op-één behandelingen met vrouwen;
 veroordeelt verdachte in verband met het feit onder parketnummer 05.186136-21 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van
€ 5.000,00aan immateriële schade, vermeerderd met de
wettelijke rente vanaf 1 oktober 2017tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 legt aan verdachte de
verplichting op om aan de Staat te betalen,ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 1] , een bedrag van
€ 5.000,00aan smartengeld, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2017 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 60 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 veroordeelt verdachte in verband met het feit onder parketnummer 05.334134-21 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van bedragen van
€ 272,40,vermeerderd met de
wettelijke rente vanaf 11 februari 2020tot aan de dag dat het hele bedrag aan materiële schade is betaald en
€ 5.000,00vermeerderd met de
wettelijke rente vanaf 16 maart 2017tot aan de dag dat
het hele bedrag aan immateriële schade is betaald;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 legt aan verdachte de
verplichting op om aan de Staat te betalen,ten behoeve van benadeelde partij [slachtoffer 2] , een bedrag van
€ 272,40aan materiële schade en
€ 5.000,00aan immateriële schade, telkens vermeerderd met de hiervoor omschreven
wettelijke rente tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt
betaald, kunnen 61 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting
vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. Vogel (voorzitter), mr. J.M. Graat en
mr. L.F. Bögemann, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Gameren, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 april 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021326394, gesloten op 9 juli 2021, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte van 7 april 2021, p. 16-18.
3.Proces-verbaal van bevindingen van 14 juli 2021, p. 120.
4.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 28 maart 2023.
5.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden van 11 maart 2021 van verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 4] , p. 11-13, proces-verbaal van aangifte van 7 april 2021, p. 16-18 en proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van 7 maart 2023.
6.Proces-verbaal van bevindingen van 29 april 2021 van verbalisant [verbalisant 3] , p. 22.
7.Bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van 29 april 2021 van verbalisant [verbalisant 3] , p. 24-83.
8.Bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen van 29 april 2021 van verbalisant [verbalisant 3] , p. 24-83.
9.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant 1] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2021362773, gesloten op 23 november 2021, en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
10.Overzicht van uitgevoerde behandelingen van [slachtoffer 2] van 2 september 2017, p. 27.
11.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 28 maart 2023.
12.Proces-verbaal van aangifte van 7 augustus 2021, p. 18-20 en proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris van 13 maart 2023.
13.Proces-verbaal van bevindingen van 3 maart 2022.
14.Proces-verbaal van bevindingen van 26 oktober 2021 van [verbalisant 1] , p. 28.
15.Bijlage bij het proces-verbaal van aangifte van 7 augustus 2021, p. 22-23.