ECLI:NL:RBGEL:2023:2003

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 april 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
05-057369-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voorwaardelijke taakstraf voor heling van militaire goederen

Op 7 april 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 39-jarige man uit Amsterdam, die werd beschuldigd van het helen van militaire goederen. De verdachte had in de periode van 1 oktober 2020 tot en met 7 april 2021 vijf ballistische helmen van het merk Ulbrichts verworven en voorhanden gehad, terwijl hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze goederen afkomstig waren van een misdrijf. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, ondanks zijn verdediging dat hij de helmen had gekocht bij een gespecialiseerde winkel en niet had hoeven vermoeden dat ze gestolen waren, niet kon worden vrijgesproken. De rechtbank vond het bewijs overtuigend dat drie van de helmen herleidbaar waren tot de DSI, de Dienst Speciale Interventies, en dat de verdachte had moeten vermoeden dat deze helmen van een misdrijf afkomstig waren. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de heling van twee helmen, omdat niet bewezen kon worden dat deze van een misdrijf afkomstig waren. De rechtbank legde een voorwaardelijke taakstraf van 40 uur op, met een proeftijd van twee jaar, en oordeelde dat de helmen die aan de DSI toebehoorden, moesten worden teruggegeven aan de rechthebbende. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn fysieke en psychische klachten, maar vond dat de ernst van de feiten een strafoplegging rechtvaardigde.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/057369-22
Datum uitspraak : 7 april 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[Verdachte],
geboren op [Geboortedatum] in [Geboorteplaats] ,
wonende aan de [Adres] .
Raadsvrouw: mr. H.E. Berman, advocaat in Purmerend.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2020 tot en met 7 april 2021 te Spijk en/of Amsterdam, in elk geval in Nederland, vijf, althans een aantal ballistische helmen (merk Ulbrichts), heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het door diefstal of verduistering, in elk geval door misdrijf verkregen goederen betrof.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Allereerst blijkt dat slechts drie van de vijf Ulbrichts helmen die in beslag zijn genomen, herleidbaar zijn naar de DSI. Van de andere twee kan niet bewezen worden dat deze van een misdrijf afkomstig zijn. Daarnaast heeft verdachte deze helmen bij een handelaar in, onder meer, gebruikte militaire goederen gekocht voor een reële prijs. Hij had daarom niet hoeven vermoeden dat de drie helmen van de DSI van een misdrijf afkomstig zijn.
Beoordeling door de rechtbank
[Aangever] heeft namens de DSI aangifte gedaan van diefstal dan wel verduistering van zeven ballistische helmen van het merk Ulbrichts die bij de DSI in gebruik zijn. Bij de inventarisatie is namelijk gebleken dat zeven van de vijfhonderddertig helmen niet meer aanwezig waren. De inkoopprijs van deze helmen is € 4.700 per stuk. Een vaste leverancier bracht aangever op de hoogte dat iemand onder de naam ‘ [Naam] verzamelma’ Ulbrichts helmen te koop aanbood: tweedehands helmen voor € 1.000 en nieuwe helmen voor € 1.500. [2]
Getuige [Getuige] heeft verklaard dat hij contact heeft met [Naam] . Hij ontving van hem een screenshot van een helm van de DSI die hij op 16 november 2020 naar [Naam 2] had doorgestuurd. Op 7 april 2021 kwam [Naam] bij [Getuige] thuis met onder meer vijf helmen van de DSI. [Naam] vroeg aan hem of hij een foto wilde maken van een setje van de helm met een riem en een (replica) vest. [Getuige] wist toen al drie of vier maanden dat [Naam] deze helmen had. [Getuige] heeft ook verklaard dat [Naam] zei dat hij € 600 voor de helmen had betaald en deze voor het dubbele doorverkoopt. [Getuige] heeft deze vijf helmen aan de verbalisanten overhandigd. [3] Op een later moment heeft [Getuige] ter aanvulling verklaard dat hij samen met [Naam 2] heeft gezien dat aan de binnenkant van de helmen stickers zaten. Deze stickers waren doorgesneden en weer aan elkaar geplakt. Hij had niet aan de stickers gezeten en wist ook niet wie de stickers doorgesneden had. [4]
Verdachte heeft verklaard dat hij onder de naam [Naam] regelmatig contact heeft met [Getuige] . Verdachte heeft ook verklaard dat hij op 7 april 2021 vijf helmen van de DSI naar [Getuige] had gebracht, zodat [Getuige] van een setje met die helmen en riemen en vesten een foto kon maken. Deze helmen had hij gekocht bij een winkel die gespecialiseerd is in de verkoop van onder meer (gebruikte) spullen van politie en defensie. De eerste helm zag verdachte in die winkel liggen en herkende hij meteen als een echte helm die gebruikt wordt door de DSI. Hij kocht deze helm voor € 700. Daarna kocht hij nog vier dezelfde helmen bij die winkel voor € 750 per stuk. Verdachte wilde de helmen doorverkopen voor € 1.500 per stuk, omdat zulke echte helmen wel € 3.000 zouden kosten. Omdat hij deze helmen bij een gespecialiseerde winkel had gekocht, had verdachte niet verwacht dat de helmen van een misdrijf afkomstig waren. [5] Op een later moment heeft verdachte ter aanvulling verklaard dat hij niet wist dat in de helmen een serienummer zat. Hij heeft niets aan de helmen aangepast. De stickers aan de binnenkant van de helmen had hij gezien. [6]
De vijf helmen die [Getuige] aan de verbalisanten heeft overgedragen zijn geregistreerd onder SIN AANV6734NL, SIN AANV6735NL, SIN AANV6736NL, SIN AANV6737NL en SIN AANV6738NL. De helmen zijn vergeleken met een digitale foto die medeverdachte [Medeverdachte 1] van een Ulbrichts helm die vermist wordt, heeft gemaakt. Aan de hand van 12 onregelmatigheden op de helm met SIN AANV6735NL wordt de conclusie getrokken dat het zeer waarschijnlijk is dat deze helm de helm van de foto betreft. [7] Alle vijf de helmen zijn van het merk Ulbrichts. Op de binnenkant van de helmen met SIN AANV6736NL, SIN AANV6737NL en SIN AANV6738NL is een chip en een sticker aangetroffen. Op de binnenkant van de helmen met SIN AANV6734NL en SIN AANV6735NL is geen chip aangetroffen. Daarnaast is op deze laatste helm ook geen sticker aangetroffen. De vier aangetroffen stickers bestaan allen uit een boven- en onderkant waarbij de randen van beide delen onregelmatigheden vertonen die niet op elkaar aansluiten. Het is waarschijnlijk dat een tussenliggend deel van de sticker ontbreekt. [8]
Een verbalisant heeft navraag gedaan waarom de inbeslaggenomen helmen afkomstig zijn van de DSI. [Aangever] antwoordde hierop dat ten aanzien van de drie helmen waarin een chip is aangetroffen op grond van het serienummer herleid kan worden dat deze afkomstig zijn van de DSI. Bij de andere twee helmen kan dat niet. Wel kan van de helm met SIN AANV6735NL herleid worden dat deze afkomstig is van de DSI, omdat deze gekoppeld kan worden aan de digitale foto van de helm op de telefoon van [Medeverdachte 1] . [9]
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat zeven ballistische helmen van het merk Ulbrichts bij de DSI zijn gestolen dan wel verduisterd. Vijf vergelijkbare helmen zijn door verdachte gekocht in november/december 2020 en op 8 april 2021, onder [Getuige] , nadat verdachte hem één dag eerder de helmen heeft gegeven, in beslag genomen. Van deze helmen zijn er drie op basis van het serienummer herleidbaar tot de DSI. Een vierde helm kan daarnaast door de onregelmatigheden op de helm herleid worden tot de DSI, omdat deze onregelmatigheden overeenkomen met de onregelmatigheden op een helm die [Medeverdachte 1] bij de DSI heeft verduisterd en daarna heeft gefotografeerd. Dit houdt in dat verdachte in de tenlastegelegde periode vier ballistische helmen voorhanden heeft gehad die afkomstig zijn van een misdrijf.
De rechtbank overweegt dat in de binnenkant van drie van de helmen van de DSI die verdachte voorhanden had een sticker zit. Deze stickers bestaan uit een boven- en onderkant die niet op elkaar aansluiten. Verdachte heeft verklaard dat hij deze stickers heeft gezien en dat hij niets aan de helmen heeft aangepast. Gelet op deze stickers, had bij verdachte het vermoeden moeten ontstaan dat hiermee mogelijk iets aan de hand was. Niet is gebleken dat verdachte nader onderzoek heeft gedaan naar de herkomst van de helmen. Daarnaast is de inkoopprijs voor de DSI van dit soort helmen € 4.700. Verdachte dacht dat de helmen wel € 3.000 waard zijn. Hij heeft ze van een gespecialiseerde winkel gekocht voor € 700-€ 750 per helm. Gelet hierop had verdachte bij het voorhanden krijgen van deze drie helmen redelijkerwijs moeten vermoeden dat de helmen afkomstig zijn van een misdrijf. De rechtbank acht daarom schuldheling van deze drie helmen bewezen.
De rechtbank zal verdachte partieel vrijspreken van de heling van de helmen die geregistreerd zijn onder SIN AANV6734NL en SIN AANV6735NL. De eerste helm is namelijk niet herleidbaar naar de DSI en niet bewezen is dat deze helm afkomstig is van een misdrijf. De tweede helm had geen sticker aan de binnenkant van de helm zitten. Uit het dossier blijkt niet wanneer verdachte deze helm heeft gekocht. Gelet hierop acht de rechtbank niet bewezen dat verdachte bij het voorhanden krijgen van deze helm redelijkerwijs had moeten weten dat deze helm van een misdrijf afkomstig is.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij
op één of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 1 oktober 2020 tot en met 7 april 2021 te
Spijk en/ofAmsterdam, in elk geval in Nederland
, vijf, althanseen aantal ballistische helmen (merk Ulbrichts), heeft verworven en
/ofvoorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen
wist, althansredelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het door diefstal of verduistering
, in elk geval door misdrijfverkregen goederen betrof.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
schuldheling.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, gelet op de persoonlijk omstandigheden van verdachte, verzocht om toepassing van artikel 9a van het Wetboek van strafrecht (schuldigverklaring zonder strafoplegging).
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit tot een schuldigverklaring zonder strafoplegging. Geen enkele strafafdoening is immers passend. Verdachte heeft geen inkomen, hij is verlamd aan zijn benen en deels in zijn gezicht en rechterarm/hand en gaat psychisch achteruit. De fysieke klachten zullen niet herstellen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan schuldheling. Met heling wordt bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen voorwerpen. Dit kan anderen ook weer aanzetten tot het plegen van diefstal en andere misdrijven. Bovendien zijn de geheelde goederen ballistische goederen. Ballistische goederen zijn strategische goederen die bedoeld zijn voor militaire doeleinden. Het is voor de veiligheid van de maatschappij onwenselijke dat dergelijke goederen vrij op de markt komen. Dat verdachte hieraan heeft bijgedragen, rekent de rechtbank hem dan ook zwaar aan.
Uit de justitiële documentatie van 1 maart 2023 blijkt dat verdachte vaker is veroordeeld voor vermogensfeiten en op 21 juli 2021 voor schuldheling. De rechtbank zal hier in strafverzwarende zin rekening mee houden. Ook zal de rechtbank bij de strafoplegging rekening houden dat verdachte na het plegen van dit feit voor andere misdrijven is veroordeeld.
De raadsvrouw heeft verschillende stukken overgelegd ter onderbouwing van de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Uit deze stukken blijkt dat verdachte sinds 28 januari 2022 een gevoelsstoornis en krachtverlies in zijn benen heeft en geheugen- en concentratieproblemen bij een functionele neurologische stoornis en dat hij op 1 maart 2023 is opgenomen op een psychiatrische afdeling. Hieruit blijkt echter niet dat de klachten zo ernstig zijn dat verdachte niet in de toekomst een taakstraf kan verrichten.
Gelet op het vorengaande acht de rechtbank een voorwaardelijke taakstraf van veertig uur met een proeftijd van twee jaar passend. Deze straf is hoger dan door de officier is geëist, omdat de rechtbank van oordeel is dat geen strafoplegging, gelet op de ernst van de feiten, in het geheel niet aan de orde is en daarnaast niet voldoende is onderbouwd dat verdachte in de toekomst geen taakstraf kan verrichten.
Ten aanzien van het beslag
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de vijf ballistische helmen retour kunnen naar de rechthebbende, zijnde DSI.
De verdediging heeft primair verzocht dat de helmen worden teruggegeven aan verdachte. Subsidiair heeft zij verzocht om teruggave aan verdachte van de twee helmen die niet aan de DSI kunnen worden gelinkt.
De rechtbank zal ten aanzien van twee helmen beslissen dat deze retour kunnen aan de rechthebbende, zijnde verdachte, met dien verstande dat niet is gebleken dat de helm met SIN AANV6734NL afkomstig is van de DSI en dat verdachte redelijkerwijs niet had moeten vermoeden dat de helm met SIN AANV6735NL afkomstig is van een misdrijf.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot het verrichten van een
taakstrafvan
40 (veertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 20 (twintig) dagen;
 bepaalt dat de taakstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenschuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit;
  • gelast de teruggave van de ballistische helmen van het merk Ulbrichts met SIN AANV6736NL, SIN AANV6737NL en SIN AANV6738NL aan de rechthebbende, zijnde de DSI;
  • gelast de teruggave van de ballistische helmen van het merk Ulbrichts met SIN AANV6734NL en SIN AANV6735NL aan de rechthebbende, zijnde verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.L. Heldens (voorzitter), mr. Y. van Wezel en mr. F.E. Venema, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.F. Brouwer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 april 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten [Verbalisant] en [Verbalisant] van de Landelijke Eenheid van de politie, afdeling Veiligheid, Integriteit en Klachten, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 20210304.0750.5621, gesloten op 14 juni 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte van 10 februari 2021, p. 15-16.
3.Proces-verbaal verhoor getuige [Getuige] van 8 april 2021, p. 36-38.
4.Proces-verbaal van bevindingen van 4 mei 2021, p. 124.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 13 april 2021, p. 100-105.
6.Proces-verbaal van verhoor verdachte van 22 april 2021, p. 110-111.
7.Proces-verbaal vooronderzoek lab, p. 219a-220.
8.Proces-verbaal DNA vooronderzoek aan helmen, p. 223-235, met bijlagen.
9.Aanvullend proces-verbaal van bevindingen van 22 maart 2023.