ECLI:NL:RBGEL:2023:2002

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 april 2023
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
05-042065-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering van militaire goederen en bezit van verboden wapens door een militair

Op 7 april 2023 heeft de militaire kamer van de Rechtbank Gelderland een 43-jarige militair uit Zeewolde veroordeeld voor het verduisteren van militaire goederen van de Dienst Speciale Interventies (DSI) en voor het bezitten van verboden wapens. De verdachte, die sergeant-majoor was, heeft in de periode van 1 maart 2020 tot en met 7 april 2021 opzettelijk goederen verduisterd die toebehoren aan de DSI, waar hij werkzaam was. Daarnaast heeft hij op 28 januari 2021 verboden wapens in zijn bezit gehad. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan deze feiten, waarbij hij gebruik heeft gemaakt van zijn toegang tot militaire goederen voor persoonlijk gewin. De militaire kamer heeft de verdachte vrijgesproken van een onderdeel van de tenlastelegging dat betrekking had op zijn persoonlijke dienstbetrekking, omdat de bewijsmiddelen hiervoor onvoldoende waren.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de militaire kamer heeft besloten tot een taakstraf van 60 uur, rekening houdend met de schuldbewustheid van de verdachte en zijn bereidheid om aan zijn problemen te werken. De rechtbank heeft ook de impact van de schorsing van de verdachte op zijn leven en zijn gezin meegewogen. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen en er zijn aanwijzingen dat hij lijdt aan PTSS, wat zijn gedrag kan hebben beïnvloed. De rechtbank heeft besloten dat de verdachte de militaire detentie voorwaardelijk kan ondergaan, met een proeftijd van één jaar, en dat hij een taakstraf van 60 uur moet verrichten.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05-042062-21
Datum uitspraak : 7 april 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige militaire kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[Verdachte],
geboren op [Geboortedatum] in [Geboorteplaats] ,
wonende aan de [Adres] ,
Raadsman: mr. M.P.K. Ruperti, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 7 april 2021 te Woerden en/of Zeewolde en/of elders in Nederland,
opzettelijk, goederen, te weten:
  • één of meer Swarovski EL 10x42 handkijkers;
  • een Schmidt & Bender 3 – 12x50 PMII Riflescope (geweerkijker) (serienummer [Nummer] );
  • Wilcox L4 Night Vision Goggles (NVG) Mount (NSN nr [Nummer] );
  • MUM-14 MODULAR mini-nachtkijker;
  • een Ballistische OpsScore helm;
  • een SigSauer Juliet 4 met Wilcox adapter (geweerkijker);
  • een EOTech ATPIAL – illumination laser (lasergeleid wapenvizier);
  • meerdere jassen, althans kleding (merk Arc’teryx);
  • één of meer ballistische helmen (merk Ulbrichts),
die goederen geheel of ten dele toebehorende aan de Dienst Speciale Interventies (DSI) van de politie, alwaar verdachte in genoemde periode werkzaam was,
in elk geval toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en welke goederen verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, als scherpschutter bij de Dienst Speciale Interventies (DSI), in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had,
zich wederrechtelijk heeft toegeëigend;
2.
hij op of omstreeks 28 januari 2021 te Harderwijk en/of elders in Nederland, voorhanden heeft gehad:
  • een Brisant geschutsgranaat (kaliber 20 mm, type Hispano-Suisa. 404), zijnde munitie voorzien van een projectiel met brandsas of met een explosieve lading alsmede de voor deze munitie bestemde projectielen,
  • drie (patroon)magazijnhouders, waarvan één van het merk Okay Industries Inc. en twee merkloze. Kaliber 5,56 x 45mm en .223, zijnde hulpstukken voor vuurwapens als bedoeld in art 2 lid 1 cat III onder 1 Wet Wapens en Munitie, en/of
  • een geweer (van het merk Farbica de Armas, La Coruna model M43, kaliber 7,92 x 57 mm), zijnde een vuurwapen als bedoeld in art 2 lid 1 cat III onder 1 Wet Wapens en Munitie.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van feit 1
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van E.J. Slot-Rebel, p. 619 en 620;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 336, 338 t/m 344;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 maart 2023.
Partiële vrijspraak
De militaire kamer zal verdachte, die sergeant-majoor was, vrijspreken van het onderdeel van de tenlastelegging ‘uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking’, nu de bewijsmiddelen onvoldoende ondersteuning bieden voor de conclusie dat sprake was van een ‘persoonlijke dienstbetrekking’ als bedoeld in artikel 322 Wetboek van Strafrecht.
Ten aanzien van feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 75 en 76;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 84;
- het proces-verbaal onderzoek wapen, p. 127 en 128 (met bijlagen);
- het proces-verbaal onderzoek wapen, p. 133 en 134 (met bijlagen);
- het proces-verbaal onderzoek wapen, p. 139-141 (met bijlagen);
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 maart 2023.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de militaire kamer is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
één ofmeer tijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 maart 2020 tot en met 7 april 2021 te
Woerden en/ofZeewolde en
/ofelders in Nederland,
opzettelijk, goederen, te weten:
  • één
  • een Schmidt & Bender 3 – 12x50 PMII Riflescope (geweerkijker) (serienummer [Nummer] );
  • Wilcox L4 Night Vision Goggles (NVG) Mount (NSN nr [Nummer] );
  • MUM-14 MODULAR mini-nachtkijker;
  • een Ballistische OpsScore helm;
  • een SigSauer Juliet 4 met Wilcox adapter (geweerkijker);
  • een EOTech ATPIAL – illumination laser (lasergeleid wapenvizier);
  • meerdere jassen, althans kleding (merk Arc’teryx);
  • één ofmeer ballistische helmen (merk Ulbrichts),
die goederen geheel
of ten deletoebehorende aan de Dienst Speciale Interventies (DSI) van de politie, alwaar verdachte in genoemde periode werkzaam was,
in elk geval toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en welke goederen verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking, als scherpschutter bij de Dienst Speciale Interventies (DSI), in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had,
zich wederrechtelijk heeft toegeëigend;
2.
hij op
of omstreeks28 januari 2021 te Harderwijk en
/ofelders in Nederland, voorhanden heeft gehad:
  • een Brisant geschutsgranaat (kaliber 20 mm, type Hispano-Suisa. 404), zijnde munitie voorzien van een projectiel met brandsas of met een explosieve lading alsmede de voor deze munitie bestemde projectielen, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing, als bedoeld in art 2 lid 2 cat. II onder 3 van de Wet Wapens en Munitie, en
  • drie (patroon)magazijnhouders, waarvan één van het merk Okay Industries Inc. en twee merkloze. Kaliber 5,56 x 45mm en .223, zijnde hulpstukken voor vuurwapens als bedoeld in art 2 lid 1 cat III onder 1 Wet Wapens en Munitie, en
  • een geweer (van het merk Farbica de Armas, La Coruna model M43, kaliber 7,92 x 57 mm), zijnde een vuurwapen als bedoeld in art 2 lid 1 cat III onder 1 Wet Wapens en Munitie.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
verduistering, meermalen gepleegd;
feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, of een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot twee weken militaire detentie, geheel voorwaardelijk met een proeftijd van één jaar. Ook heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot het verrichten van een taakstraf voor de duur van 80 uur.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat kan worden volstaan met een voorwaardelijke taakstraf voor de duur van 39 uur, gelet op de maxima uit het VGB-beleid en het intensieve behandeltraject waar verdachte in zit.
De beoordeling door de militaire kamer
De militaire kamer heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De militaire kamer heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verduistering van een groot aantal militaire goederen met een aanzienlijke waarde. Dit is een ernstig feit, waarbij verdachte met het oogmerk van winstbejag misbruik heeft gemaakt van de omstandigheid dat hij beroepsmatig kon beschikken over goederen van de DSI. Dat verdachte deze goederen, waaronder strategische goederen waarvan het niet wenselijk is dat deze vrij in omloop zijn, vervolgens heeft verkocht aan iemand die de spullen onder andere aan particulieren doorverkoopt, acht de militaire kamer bijzonder kwalijk.
Bij het bepalen van de strafmaat houdt de militaire kamer anderzijds rekening met de volgende omstandigheden.
Uit het strafblad van verdachte volgt dat hij niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld.
In het intakeverslag van de MGGZ staat dat verdachte voldoet aan de criteria voor een voorlopige diagnose van PTSS. Hij is verschillende malen uitgezonden geweest naar crisisgebieden en heeft mede daar een opeenstapeling van schokkende ervaringen meegemaakt. Hij heeft geen tijd genomen om dit te verwerken en is altijd op hoog tempo doorgegaan. Daarbij heeft hij zijn gezin met twee kinderen en zijn mentale en fysieke gezondheid geen prioriteit gegeven. Verdachte heeft een zware tijd achter de rug en de schorsing op zijn werk naar aanleiding van de verdenking heeft een grote impact op zijn leven (gehad). Dit wordt ook bevestigd in de brief van zijn Begeleidingsofficier. Daarin wordt ook aangegeven dat verdachte gemotiveerd aan zijn problemen werkt en mede daardoor zijn schorsing door de Commandant is opgeheven.
De militaire kamer neemt in het voordeel van verdachte mee dat verdachte ter terechtzitting heeft laten zien dat hij uitermate schuldbewust is en dat hij zijn verantwoordelijkheid volledig neemt. Daarnaast heeft de militaire kamer kennis genomen van de brief van de Commandant en de Opvolgend Commandant van het Mariniersopleidingscentrum, waarin onder meer staat dat verdachte vanaf het begin open en eerlijk is geweest in zijn communicatie en ook over de tenlastelegging. Hiermee heeft hij mede het vertrouwen van hen herwonnen. Daarnaast vinden zij verdachte een militair die nu en in de toekomst van grote waarde is voor het Korps Mariniers.
De militaire kamer acht een taakstraf passend en geboden. Een taakstraf hoeft het intensieve behandeltraject van verdachte niet te doorkruisen, nu verdachte ook zijn dagelijkse werkzaamheden als onderwijs ontwikkelaar in het opleidingscentrum van Defensie kan uitvoeren. Gelet op de hoge waarde van de goederen en de hoeveelheid goederen acht de militaire kamer een voorwaardelijke taakstraf niet passend.
Gelet op het voorgaande acht de militaire kamer een taakstraf voor de duur van 60 uur passend en geboden. Deze straf is lager dan door de officier van justitie is geëist, omdat de militaire kamer meer rekening houdt met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, de verantwoordelijkheid die hij nu neemt en zijn proceshouding ter terechtzitting.
De militaire kamer beseft dat de oplegging van een straf die hoger is dan de maxima uit het VGB-beleid van Defensie kan leiden tot intrekking van de VGB van verdachte en uiteindelijk tot ontslag. Hieraan is in dit geval evenwel geen doorslaggevend gewicht toegekend in het voordeel van verdachte, omdat de militaire kamer van oordeel is dat de ernst van de gepleegde feiten een straf rechtvaardigen die hoger is dan de maxima uit het VGB-beleid. De militaire kamer heeft hierbij betrokken dat de oplegging van een hogere straf niet automatisch leidt tot intrekking van de VGB, maar een eigen bestuursrechtelijke beoordeling vergt waarbij rekening wordt gehouden met alle specifieke omstandigheden van het geval. Deze beoordeling behoeft wat de militaire kamer betreft niet in het nadeel van verdachte uit te vallen.
Ten aanzien van het beslag
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat het geld retour kan naar de rechthebbende en dat alle wapens waar nog beslag op ligt kunnen worden onttrokken aan het verkeer.
De rechtbank zal daartoe beslissen, met dien verstande dat het geld en het wapen (Asfa Ankara) terug moeten naar de rechthebbende en de wapens uit de tenlastelegging moeten worden onttrokken aan het verkeer.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 9, 22 c, 22d, 36b, 36d, 57 en 321 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9.De beslissing

De militaire kamer:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot het verrichten van een
taakstrafvan
60 (zestig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 (dertig) dagen;
  • gelast de teruggave van 1750 EUR (PL2790-21-900001-3) aan de rechthebbende;
  • gelast de teruggave van het wapen (PL2790-21-900001-13, ASFA Ankara 1936, serienummer [Nummer] , Bruin, merk: Asfa Ankara) aan de rechthebbende;
 beveelt de onttrekking aan het verkeer van:
  • het wapen (PL2790-21-900001-12, fabricade de armas La Couruna 1958, serienummer [Nummer] , Bruin, merk: La Coruna);
  • de patroon (PL2790-21-900001-7, kogelpatroon, donker bruine rand);
  • de munitie (PL2790-21-900001-8, 1 grijze nr: 33710/803. 2 x zwarte patroonhouder).
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.L. Heldens (voorzitter), mr. Y. van Wezel, rechter, en Kapitein ter Zee (LD) mr. F.E. Venema, militair lid, in tegenwoordigheid van mr. C.F. Brouwer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 april 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisanten van de Koninklijke Marechaussee, Brigade Recherche, Robuust Team 1, opgemaakte proces-verbaal, onderzoek 27LIAWENEE / 27FCA210001, gesloten op 26 januari 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.