ECLI:NL:RBGEL:2023:1986

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
C/05/417024 / FA RK 23-963 en C/05/417025 / FA RK 23-964
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing naar België en voorlopige voorziening in een internationale gezinszaak

In deze zaak verzoekt de moeder om vervangende toestemming voor verhuizing naar België met haar kinderen en vraagt zij om een voorlopige voorziening om gedurende de procedure in België te verblijven. De moeder heeft de kinderen sinds 6 september 2022 in het buitenland, waar zij samen met haar nieuwe echtgenoot woont. De rechtbank van eerste aanleg in het buitenland heeft echter bevolen dat de kinderen onmiddellijk naar Nederland moeten terugkeren, wat de moeder nu probeert te omzeilen met haar verzoek. De rechtbank Gelderland oordeelt dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen, maar verklaart de moeder niet-ontvankelijk in haar verzoek om een voorlopige voorziening. De rechtbank stelt dat de moeder niet heeft aangetoond dat zij niet kan afwachten wat de uitkomst van de bodemprocedure zal zijn. De rechtbank benadrukt dat in zaken van internationale verhuizing een zorgvuldige afweging noodzakelijk is, en dat het treffen van een voorlopige voorziening in dit geval niet passend is. De bodemprocedure zal conform de gestelde termijnen worden gepland. De rechtbank wijst het verzoek van de moeder af.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Arnhem
Zaakgegevens: C/05/417024 / FA RK 23-963 (bodemprocedure)
C/05/417025 / FA RK 23-964 (provisionele voorziening)
Datum uitspraak: 28 maart 2023
beschikking provisionele voorziening
in de zaak van
[verzoekster], hierna de moeder,
wonende te [woonplaats (in buitenland)] ,
advocaat mr. S.S. Zijderveld te Wageningen
tegen
[verweerder], hierna de vader,
wonende te [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift ingekomen bij de griffie op 22 maart 2023.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn met elkaar getrouwd geweest. Het huwelijk is op [datum] ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand.
2.2.
Partijen hebben samen drie minderjarige kinderen:
  • [kind 1], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
  • [kind 2], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
  • [kind 3], geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] .
Partijen zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag.
2.3.
De moeder verblijft sinds 6 september 2022 met de kinderen in [het buitenland] en zij zijn gaan wonen bij haar nieuwe echtgenoot. Bij vonnis van de rechtbank van eerste aanleg in [plaats in buitenland] van [datum] heeft de rechtbank de onmiddellijke terugkeer van de kinderen naar Nederland bevolen met afgifte van de kinderen aan de vader.

3.Het verzoek van de moeder

3.1.
De moeder verzoekt, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
  • vervangende toestemming te verlenen aan de moeder om met de minderjarige dochters van partijen naar [woonplaats (in buitenland)] , te verhuizen,
  • en in het kader van artikel 223 Rv moeder voor de duur van de procedure toe te staan om met [de kinderen] in [woonplaats (in buitenland)] , te verblijven.

4.De beoordeling

Bevoegdheid
4.1.
De moeder en de kinderen staan (nog) niet in Nederland ingeschreven. Hun feitelijke verblijfplaats is in [het buitenland] . De rechtbank moet daarom eerst beoordelen of de Nederlandse rechter bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat de Nederlandse rechter inderdaad bevoegd is en verwijst hierbij naar artikel 9 Brussel II-ter, waarin kort gezegd staat dat bij de ongeoorloofde overbrenging van een kind naar een andere lidstaat, die nieuwe lidstaat in beginsel niet bevoegd wordt om een beslissing te nemen. De rechter van de ‘oude’ gewone verblijfplaats blijft bevoegd. Dat is in dit geval de Nederlandse rechter.
Inhoudelijke beoordeling
4.3.
De rechtbank zal de moeder niet-ontvankelijk verklaren in haar verzoek om een provisionele voorziening te treffen. De rechtbank zal uitleggen waarom.
4.4.
De moeder vraagt om een spoedmaatregel voor de duur van de procedure, ook wel een ‘voorlopige voorziening’ of een ‘provisionele voorziening’ genoemd (artikel 223 Rv). De rechtbank kan alleen een provisionele voorziening treffen als is voldaan aan een aantal wettelijke vereisten. Eén van die vereisten is dat van de moeder niet kan worden verlangd dat zij de uitkomst van de bodemprocedure afwacht.
4.5.
De rechtbank is van oordeel dat niet aan dit vereiste is voldaan. De moeder vraagt met haar verzoek in wezen om de beslissing van de rechtbank te [plaats in buitenland] te passeren. Daarin wordt immers de onmiddellijke terugkeer van de kinderen naar Nederland bevolen.
De rechtbank is bovendien van oordeel dat met de voorlopige beslissing over het verblijf van de kinderen in [het buitenland] een voorschot wordt genomen op de beslissing in de bodemprocedure. Dat acht de rechtbank in een zaak waar het gaat om een internationale verhuizing niet passend, omdat in dergelijke zaken een grondige, inhoudelijke afweging moet worden gemaakt. Dat gaat het kader van een provisionele voorziening te buiten. De moeder heeft niet duidelijk gemaakt waarom, ondanks deze omstandigheden, toch van haar niet kan worden verlangd dat zij de uitkomst van de bodemprocedure afwacht.
4.6.
De rechtbank zal daarom de bodemprocedure plannen conform de daarvoor gestelde termijnen zoals genoemd in het procesreglement.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst het provisionele verzoek van de moeder af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A. Roodenburg, rechter, in tegenwoordigheid van
mr. M. Cox-Weber als griffier en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2023.