ECLI:NL:RBGEL:2023:1984

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
10299170 \ VV EXPL 23-5
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot ontruiming gehuurde woning wegens onvoldoende bewijs van overlast

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Nijmegen, op 24 maart 2023 uitspraak gedaan in een kort geding waarin de eisende partij, een stichting, vorderde tot ontruiming van een gehuurde woning. De stichting stelde dat de gedaagde partij, een bewindvoerder van een besloten vennootschap, ernstige en structurele geluidsoverlast veroorzaakte, wat in strijd zou zijn met de huurovereenkomst. De gedaagde partij betwistte de beschuldigingen en voerde aan dat de overlast niet door hem, maar door de gehorigheid van het gebouw werd veroorzaakt. De rechtbank oordeelde dat de stichting onvoldoende bewijs had geleverd om de gestelde overlast aannemelijk te maken. De klachtmeldingen waren niet voldoende onderbouwd en er was geen bewijs dat de gedaagde partij tekort was geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst. De vordering tot ontruiming werd afgewezen, en de stichting werd in de proceskosten veroordeeld. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in huurgeschillen, vooral bij claims van overlast.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 10299170 \ VV EXPL 23-5 \ 398 \ 40140
uitspraak van 24 maart 2023
vonnis in kort geding
in de zaak van
de stichting
[eisende partij]
gevestigd te [vestigingsplaats]
eisende partij
gemachtigde mr. M. Jansen
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Anker Bewind B.V., in de hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde partij]
gevestigd te Nijmegen
gedaagde partij
procederend in persoon
Partijen worden hierna [eisende partij], Anker Bewind en [gedaagde partij] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 2 februari 2023 met producties;
- de conclusie van antwoord met productie aan de zijde van [gedaagde partij];
- de zittingsaantekeningen van de mondelinge behandeling van 24 februari 2023;
- de akte overleggen foto’s aan de zijde van [gedaagde partij];
- de akte uitlaten producties aan de zijde van [eisende partij].
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eisende partij] verhuurt sinds 22 oktober 2021 aan [gedaagde partij], die onder bewind is gesteld van Anker Bewind, de woning gelegen aan het adres [adres].
2.2.
Op de huurovereenkomst zijn de algemene huurvoorwaarden zelfstandige woonruimte van [eisende partij] van toepassing. In artikel 8 is, voor zover hier relevant, het volgende bepaald:
(..)
3. Huurder zal het gehuurde als een goed huurder overeenkomstig de overeengekomen bestemming gebruiken.
(..)
5. Huurder zal ervoor zorgdragen dat aan omwonenden geen overlast wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren en/of door derden die zich in het gehuurde bevinden.
(..)
13. Huurder mag in het gehuurde geen harde vloerbedekking (waaronder parket, linoleum e.d.) aanbrengen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder. Huurder is verplicht in het gehele gehuurde, met uitzondering van de sanitaire gedeelten, zachte vloerbedekking aan te brengen over de bestaande ondervloer, indien de geluidsgevoeligheid van het gehuurde en het complex waartoe het gehuurde behoort zulks vereist teneinde geluidsoverdracht naar naburige ruimten vermijden.
(..)
2.3.
Bij brief van 29 juli 2022 heeft [eisende partij] aan [gedaagde partij] meegedeeld dat zij meldingen van geluidsoverlast, veroorzaakt door [gedaagde partij], heeft ontvangen. [gedaagde partij] is verzocht per direct te stoppen met het veroorzaken van geluidsoverlast.
2.4.
Bij brief van 28 augustus 2022 heeft [eisende partij] [gedaagde partij] opnieuw erop gewezen dat zij meldingen van geluidsoverlast heeft ontvangen. [gedaagde partij] is wederom verzocht per direct te stoppen met het veroorzaken van geluidsoverlast alsmede zijn gedrag richting omwonenden aan te passen. Daarnaast heeft [eisende partij] [gedaagde partij] verzocht onder andere groenafval te verwijderen, de ladder op het balkon aan de achterzijde tegen de gevel te verwijderen en heeft zij aangezegd dat de opzichter het door [gedaagde partij] geplaatste bouwwerk op zijn balkon zal komen keuren.
2.5.
Op 12 september 2022 is opzichter [opzichter] op huisbezoek geweest bij [gedaagde partij], waarover [eisende partij] in de brief van 16 september 2022 een terugkoppeling aan [gedaagde partij] heeft gegeven. In de brief staat onder meer en voor zover van belang:
(..)
Mijn collega [opzichter] was bij u geweest in verband met het illegale bouwwerk dat u had gemaakt aan de voorzijde van uw woning op het balkon.
U had daar kozijnen geplaatst afkomstig uit uw woning, deze moet u verwijderen van de opzichter, gedeeltelijk had u dat inmiddels gedaan.
(..)
Deze ladder had u verwijderd.
Ook was u gevraagd om aan de achterzijde van de woning, bij de achteruitgang van het complex het afval te verwijderen, ook dat is gebeurd.
Verder heeft de opzichter geconstateerd dat u uw woning gedeeltelijk hebt voorzien van vloerbekleding, in in ieder geval 1 ruimte ligt helemaal geen vloerbedekking en is het beton zichtbaar. Daarop ligt wel een klein vloerkleed.
In de andere ruimten is gezien dat er vloerbedekking ligt zonder de juiste vereiste en goedgekeurde ondervloer. U dient ervoor te zorgen dat er goede vloerisolatie wordt aangebracht, die voldoende geluiddempend is. Onze opzichter komt binnenkort daarop een controle uitvoeren.
(..)
2.6.
Bij brieven van 29 september en 14 oktober 2022 heeft [eisende partij] [gedaagde partij] erop gewezen dat zij nog steeds overlastmeldingen over [gedaagde partij] ontvangt. [eisende partij] heeft [gedaagde partij] vervolgens uitgenodigd op gesprek te komen op 27 oktober 2022.
2.7.
Naar aanleiding van het gesprek op 27 oktober 2022 heeft [eisende partij] aan [gedaagde partij] bij brief van 31 oktober 2022 teruggekoppeld:
(..)
Wij hebben met u de gedragsmaatregel besproken en we hebben gevraagd deze te ondertekenen. U hebt met ons afgesproken dat u de gedragsmaatregel eerst wilde bespreken met uw advocaat en dat u uiterlijk voor aanstaande vrijdag 4 november 2022 ons laat weten of u de gedragsmaatregel ondertekent.
(..)
In het gesprek van afgelopen donderdag is ook met u besproken dat u nog steeds geen deugdelijke ondervloer hebt liggen in uw appartement. U vertelde ons dat u had afgesproken te bellen met de opzichter [opzichter] van het VOC, zodat hij kan controleren of de (nieuwe) ondervloer voldoet aan de eisen. U gaf aan dat u dat nog niet had gedaan, ik wil u dringend verzoeken om deze week een afspraak te maken met de opzichter. Wij ontvangen tot op vandaag namelijk nog steeds nieuwe meldingen van overlast, die mogelijk betrekking kunnen hebben op de gebrekkige of ontbrekende ondervloer.
Ook hebben wij weer meldingen ontvangen van harde muziek afkomstig uit uw woning en ook dat u weer in de nacht hebt geschreeuwd in uw woning. Dusdanig dat anderen daar wakker van zijn geworden.
Nogmaals, stop met het veroorzaken van (geluids)overlast.
(..)
2.8.
[gedaagde partij] heeft op 17 november 2022 telefonisch aan [eisende partij] meegedeeld dat hij de gedragsaanwijzing niet zal ondertekenen.
2.9.
[eisende partij] heeft [gedaagde partij] in de periode van 7 november 2022 tot en met 13 december 2022 meerdere brieven en e-mailberichten gestuurd in verband met ontvangen overlastmeldingen.

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eisende partij] vordert bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, ontruiming van het gehuurde en Anker Bewind in de hoedanigheid van bewindvoerder van [gedaagde partij] te veroordelen te betalen € 572,64 per maand vanaf 1 februari 2023 tot datum ontruiming, met veroordeling van Anker Bewind in de proceskosten waaronder de nakosten.
3.2.
[eisende partij] baseert haar vordering op het volgende. [gedaagde partij] veroorzaakt al geruime tijd ernstige (geluids)overlast, met name in de nachtelijke uren, waaronder getimmer, geschreeuw en het afspelen van zeer luide muziek. Daarnaast heeft [gedaagde partij] geen juiste (onder)vloer aangebracht in zijn woning en ligt in een gedeelte van zijn woning geen vloerbedekking, zodat daar beton zichtbaar is. In beide situaties handelt [gedaagde partij] in strijd met artikel 8 (leden 3, 5 en 13) van de algemene huurvoorwaarden, zodat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst die ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde rechtvaardigen.
3.3.
Anker Bewind voert, bij monde van [gedaagde partij], verweer. Daarop wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In dit kort geding dient, mede op basis van hetgeen partijen naar voren hebben gebracht, te worden beoordeeld of de in deze zaak aannemelijk te achten omstandigheden een ordemaatregel vereisen dan wel of de vordering van [eisende partij] in een bodemprocedure een zodanige kans van slagen heeft dat het gerechtvaardigd is op de toewijzing daarvan vooruit te lopen door het treffen van een voorziening zoals gevorderd. Het navolgende behelst dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
Overlast
4.2.
Uit de stelling van [eisende partij], dat [gedaagde partij] ernstige en structurele overlast veroorzaakt aan buren, blijkt genoegzaam dat [eisende partij] een spoedeisend belang heeft bij de door haar gevorderde voorlopige voorziening, zodat zij in zoverre ontvankelijk is in haar vordering. De omstandigheid dat [eisende partij] nog geen bodemprocedure aanhangig heeft gemaakt, zoals [gedaagde partij] heeft aangevoerd, doet daar niets aan af.
4.3.
[eisende partij] heeft ter onderbouwing van haar stelling dat sprake is van ernstige (geluids-)overlast een pakket aan klachtmeldingen in het geding gebracht. [gedaagde partij] heeft de gestelde overlast gemotiveerd betwist en heeft aangevoerd dat [eisende partij] heeft nagelaten te onderzoeken of daadwerkelijk sprake is van geluidsoverlast veroorzaakt door [gedaagde partij]. Daarnaast heeft [eisende partij] nagelaten processen-verbaal van de politie te overleggen of andere mutaties, onderzoeken of geluidsopnames waaruit zou blijken dat sprake is van ernstige geluidsoverlast veroorzaakt door [gedaagde partij]. Voorts heeft [gedaagde partij] erop gewezen dat, voor zover sprake zou zijn van geluidsoverlast, dit grotendeels komt doordat hij en zijn buren in een oud gebouw wonen, zodat leefgeluiden duidelijker hoorbaar zijn.
4.4.
Uit de overlastmeldingen, die met name van één bewoner (onderbuurman [betrokkene]) afkomstig zijn, blijkt weliswaar dat door deze bewoner (geluids)overlast door [gedaagde partij] wordt ervaren, maar hieruit kan – gelet op de gemotiveerde betwisting van [gedaagde partij], waaronder ook de stelling dat er klachten zijn geuit in de periode dat [gedaagde partij] gedetineerd heeft gezeten – niet zonder meer worden afgeleid dat sprake is van ernstige en structurele overlast veroorzaakt door [gedaagde partij]. Zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, kan niet uitgesloten worden dat de overlast ook (deels) wordt veroorzaakt door de gehorigheid van de woningen. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat aan de hand van de door [eisende partij] in het geding gebrachte klachtmeldingen – zonder nadere bewijslevering, waarvoor in een kort geding geen plaats is – onvoldoende aannemelijk is geworden dat sprake is van dusdanige en structurele overlast dat aangenomen kan worden dat de huurovereenkomst op die grond in een bodemprocedure zal worden ontbonden en dat, vooruitlopend daarop, in dit kort geding ontruiming gerechtvaardigd is.
Laminaatvloer
4.5.
[eisende partij] verwijt [gedaagde partij] dat in een deel van zijn woning een onjuiste (onder)vloer ligt en in een deel van zijn woning in het geheel geen vloerbedekking ligt. [gedaagde partij] heeft desgevraagd na de mondelinge behandeling foto’s overgelegd van de vloer die in zijn woning aanwezig is.
[eisende partij] heeft bij akte gesteld dat de op de foto’s weergegeven laminaatvloer überhaupt niet is toegestaan op grond van artikel 8 lid 13 van de huurvoorwaarden en dat uit de foto’s niet opgemaakt kan worden of de ondervloer voldoende geluiddempend is. [gedaagde partij] heeft tijdens de mondelinge behandeling echter onbetwist aangevoerd dat hij deze vloer altijd in zijn woning heeft gehad en uit de brief van 16 september 2022, waarin de afspraken van het huisbezoek van 12 september 2022 zijn teruggekoppeld, blijkt niet dat de opzichter [gedaagde partij] heeft opgedragen de laminaatvloer te verwijderen. Daarnaast is het aan [eisende partij] voldoende feiten en omstandigheden aan te dragen, en waar nodig te onderbouwen, waaruit blijkt dat de aanwezige ondervloer niet volstaat. Dit heeft zij nagelaten.
[gedaagde partij] heeft nog wel erkend dat hij in één van de twee slaapkamers geen vloer heeft gelegd omdat hij die kamer niet gebruikt. [eisende partij] heeft dit niet weersproken. Evenmin heeft zij gesteld dan wel onderbouwd dat de gestelde geluidsoverlast wordt veroorzaakt door, anders dan [gedaagde partij] aanvoert, het gebruik van die betreffende kamer.
Het voorgaande in samenhang beschouwd is de conclusie dat ook op dit punt onvoldoende aannemelijk is geworden dat [gedaagde partij] tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst zodat thans niet kan worden aangenomen dat de huurovereenkomst op die grond in een bodemprocedure zal worden ontbonden. De door [eisende partij] gevorderde voorlopige voorziening tot ontruiming van het gehuurde wordt daarom afgewezen.
4.6.
[eisende partij] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen.

5.De beslissing

De kantonrechter
rechtdoende als voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vordering van [eisende partij] af;
5.2.
veroordeelt [eisende partij] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van Anker Bewind vastgesteld op € 529,00 aan salaris voor de gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. R.J.J. van Acht en in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2023.