ECLI:NL:RBGEL:2023:1982

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 maart 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
10212976 \ CV EXPL 22-8399
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van huurachterstand door Stichting Portaal

In deze zaak heeft Stichting Portaal een vordering ingesteld tegen [gedaagde partij] wegens huurachterstand. De huurovereenkomst tussen partijen dateert van 18 januari 2019, waarbij [gedaagde partij] een woning huurt tegen een maandelijkse huurprijs van € 539,94. Ondanks meerdere aanmaningen heeft [gedaagde partij] een huurachterstand laten ontstaan over de periode van juli tot en met december 2022, die in totaal € 1.079,78 bedraagt. Stichting Portaal vordert betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, in totaal € 1.181,87.

De procedure omvatte een dagvaarding, een conclusie van antwoord, en repliek en dupliek. Tijdens de zitting heeft [gedaagde partij] verweer gevoerd, maar dit verweer was onduidelijk en onvoldoende onderbouwd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde partij] niet heeft aangetoond dat hij de huurachterstand had voldaan of dat er andere redenen waren om de vordering te betwisten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van Stichting Portaal toewijsbaar is, aangezien de hoogte van de huurachterstand niet is betwist.

De kantonrechter heeft de vordering toegewezen en [gedaagde partij] veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 8 maart 2023 en is uitvoerbaar bij voorraad. De kantonrechter heeft het meer of anders gevorderde afgewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 10212976 \ CV EXPL 22-8399 \ 398 \ 40140
uitspraak van 8 maart 2023
vonnis
in de zaak van
de stichting
Stichting Portaal
gevestigd te Utrecht
eisende partij
gemachtigde Jongerius Gerechtsdeurwaarders Juristen/Incasso
tegen
[gedaagde partij]
wonende te [plaats]
gedaagde partij
procederend in persoon
Partijen worden hierna Stichting Portaal en [gedaagde partij] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 21 november 2022 met producties;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek met een productie;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Stichting Portaal heeft per 18 januari 2019 aan [gedaagde partij] verhuurd de woning aan de [adres+plaats] tegen een maandelijks bij vooruitbetaling verschuldigde huurprijs van laatstelijk € 539,94.
2.2.
[gedaagde partij] heeft, ondanks de brieven van (onder andere) 12 juli, 29 augustus, 23 september en 11 november 2022, een huurachterstand laten bestaan over de periode juli tot en met december 2022.

3.De vordering en het verweer

3.1.
Stichting Portaal vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde partij] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 1.181,87 (bestaande uit € 1.079,78 aan huurachterstand, € 4,14 aan wettelijke rente tot 21 november 2022 en € 97,95 aan buitengerechtelijke kosten), te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.079,78 vanaf 21 november 2022 tot de dag van volledige betaling en met veroordeling van [gedaagde partij] in de proceskosten.
3.2.
Stichting Portaal baseert haar vordering op het volgende. [gedaagde partij] heeft een huurachterstand laten ontstaan van € 1.079,78 over de periode juli tot en met december 2022. Ondanks aanmaning heeft [gedaagde partij] de huurachterstand niet betaald. Hij is daarom eveneens de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten verschuldigd.
3.3.
[gedaagde partij] voert verweer. Daarop wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Stichting Portaal heeft zowel bij dagvaarding als bij repliek een specificatie van de huurachterstand overgelegd. [gedaagde partij] heeft de vordering betwist door aan te voeren dat hij, althans voor zover de kantonrechter begrijpt, bij aanvang van de huurovereenkomst twee keer heeft betaald en altijd vooruit heeft betaald. Daarbij merkt [gedaagde partij] nog op: ‘kosten per maand van 4 jaar terug tegenover de niet erkende vordering en bewijs van inschrijving op tablaut van de Rechtbank, kanton Arnhem Leeuwarden.’
Zonder nadere onderbouwing, die ontbreekt, is het voor de kantonrechter onduidelijk welk concreet verweer [gedaagde partij] tegen de vordering voert en welke rechtsgevolgen hieraan (moeten) worden verbonden. Voor zover [gedaagde partij] van mening is dat hij bij aanvang van de huurovereenkomst teveel aan Stichting Portaal heeft betaald en daarom mogelijk een beroep wenst te doen op verrekening, of dat hij enige huurtermijnen die nu worden gevorderd, al heeft betaald, had het op zijn weg gelegen zijn verweer nader te onderbouwen met bijvoorbeeld betaalbewijzen. Nu [gedaagde partij] dit heeft nagelaten kan de juistheid van zijn verweer niet vastgesteld worden. Aangezien [gedaagde partij] voor het overige de hoogte van de huurachterstand niet heeft betwist, wordt dit deel van de vordering toegewezen.
4.2.
De gevorderde wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten worden eveneens toegewezen nu [gedaagde partij] deze niet dan wel onvoldoende gemotiveerd heeft betwist en hij deze op grond van de artikelen 6:96 lid 6 en 6:119 BW verschuldigd is.
4.3.
[gedaagde partij] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde partij] aan Stichting Portaal te betalen een bedrag van € 1.181,87, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.079,78 vanaf 21 november 2022 tot de dag van volledige betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde partij] in de proceskosten, tot deze uitspraak aan de kant van Stichting Portaal vastgesteld op € 129,74 aan dagvaardingskosten, € 322,00 aan griffierecht en € 264,00 aan salaris voor de gemachtigde;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. R.J.J. van Acht en in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2023.