ECLI:NL:RBGEL:2023:1966

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 april 2023
Publicatiedatum
6 april 2023
Zaaknummer
05-258176-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot diefstal met geweld en poging tot afpersing in eendaadse samenloop

Op 7 april 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1976, die zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot diefstal met geweld en poging tot afpersing. De verdachte heeft op 9 oktober 2022, gekleed in verhullende kleding en gewapend met een groot mes, een snackbar betreden. Hij heeft het personeel bedreigd en geprobeerd een medewerkster vast te pakken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd en dat de feiten wettig en overtuigend bewezen zijn. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden en terbeschikkingstelling (tbs) met dwangverpleging opgelegd, gezien de ernst van de feiten en de verslavingsproblematiek van de verdachte. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de gevolgen van de daad voor de slachtoffers, die nog steeds met de impact van de overval kampen. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn toegewezen, waarbij schadevergoeding is toegekend voor immateriële en materiële schade. De rechtbank heeft de tbs-maatregel opgelegd omdat de verdachte een ziekelijke stoornis van de geestvermogens had ten tijde van het delict, en de veiligheid van anderen eist deze maatregel.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.258176.22
Datum uitspraak : 7 april 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1976 in [geboorteplaats] , wonende aan [adres] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. [locatie] .
Raadsman: mr. M.J.H. Mühlstaff, advocaat in Deventer.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 9 oktober 2022 te [pleegplaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een geldbedrag, althans een of meer andere goederen van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan snackbar [naam] en/of [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 1] (allen werkzaam in genoemde snackbar), te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 1]
(allen werkzaam in genoemde snackbar) te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag,
althans een of meer goederen van zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan snackbar [naam] en/of [slachtoffer 1] , in elk geval aan een derde toebehoorde(n),
- met verhullende kleding (onder andere een vuilniszak en/of een badjas) en/of gemaskerd
voornoemde snackbar heeft betreden en/of
- ( vanaf een korte afstand) meermalen een groot (vlees)mes op voornoemde [slachtoffer 2] (die zich achter de toonbank bevond) heeft gericht en/of gericht heeft gehouden en/of voornoemd (vlees)mes heeft getoond aan die voornoemde [slachtoffer 2] en/of
- zich op intimiderende/bedreigende wijze over de toonbank (in de richting van die [slachtoffer 2] ) heeft gebogen en/of
- meermalen, althans eenmaal heeft gepoogd de arm van voornoemde [slachtoffer 2] vast te pakken en/of met zijn, verdachtes, arm heeft gegrepen in de richting van die voornoemde [slachtoffer 2] en/of
- tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd (zakelijk weergegeven): “kom maar meisje”, althans woorden van gelijke dreigende en/of intimiderende aard of strekking en/of
- op de toonbank van voornoemde snackbar is geklommen, alwaar die voornoemde [slachtoffer 2] zich achter bevond, (kennelijk met de bedoeling om bij die voornoemde [slachtoffer 2] te komen) en/of
- ( vervolgens) voornoemd (vlees)mes omhoog gehouden heeft en/of met een dreigende/intimiderende houding voornoemd (vlees)mes heeft gericht op en/of getoond aan die voornoemde [slachtoffer 3] en/of die voornoemde [slachtoffer 4] (die zich eveneens achter de toonbank bevonden) en/of
- ( op het moment dat verdachte zich in de kleine ruimte achter de toonbank bevond) is afgelopen op die voornoemde [slachtoffer 3] en/of die voornoemde [slachtoffer 4] en/of die voornoemde [slachtoffer 1] (die zich aldaar bevonden), terwijl hij, verdachte, voornoemd (vlees)mes gericht heeft gehouden op en/of getoond heeft aan die voornoemde [slachtoffer 3] en/of die voornoemde [slachtoffer 4] en/of die voornoemde [slachtoffer 1] ,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 9 oktober 2022 te [pleegplaats] , [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door:
- met verhullende kleding (onder andere een vuilniszak en/of een badjas) en/of gemaskerd voornoemde snackbar te betreden en/of
- ( vanaf een korte afstand) meermalen een groot (vlees)mes op die voornoemde [slachtoffer 2] (die zich achter de toonbank bevond) te richten en/of gericht te houden en/of voornoemd (vlees)mes te tonen aan die voornoemde [slachtoffer 2] en/of
- zich op intimiderende/bedreigende wijze over de toonbank (in de richting van die [slachtoffer 2] ) te buigen en/of
- meermalen, althans eenmaal met zijn, verdachtes, arm te grijpen in de richting van die voornoemde [slachtoffer 2] en/of
- tegen die [slachtoffer 2] te zeggen (zakelijk weergegeven): “kom maar meisje”, althans woorden van gelijke dreigende en/of intimiderende aard of strekking en/of
- op de toonbank van voornoemde snackbar te klimmen, alwaar die voornoemde [slachtoffer 2] zich achter bevond, (kennelijk met de bedoeling om bij die voornoemde [slachtoffer 2] te komen) en/of
- ( vervolgens) voornoemd (vlees)mes omhoog te houden en/of met een dreigende/intimiderende houding voornoemd (vlees)mes te richten op en/of te tonen aan die voornoemde [slachtoffer 3] en/of die voornoemde [slachtoffer 4] (die zich eveneens achter de toonbank bevonden) en/of
- ( op het moment dat verdachte zich in de kleine ruimte achter de toonbank bevond) af te lopen op die voornoemde [slachtoffer 3] en/of die voornoemde [slachtoffer 4] en/of die voornoemde [slachtoffer 1] (die zich aldaar bevonden), terwijl hij, verdachte, voornoemd (vlees)mes gericht heeft gehouden op en/of getoond heeft aan die voornoemde [slachtoffer 3] en/of die voornoemde [slachtoffer 4] en/of die voornoemde [slachtoffer 1] .
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde, te weten poging tot diefstal met geweld en/of afpersing. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en nader toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van de primair tenlastegelegde poging tot diefstal met geweld en/of afpersing. Hiertoe is aangevoerd dat verdachte geen plan had, hij wilde alleen maar geld. De raadsman heeft geen bewijsverweer gevoerd ten aanzien van de subsidiair tenlastegelegde bedreiging.
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat door de verdachte ter terechtzitting van 24 maart 2023 een gave bekennende verklaring is afgelegd ten aanzien van het primair aan hem tenlastegelegde feitencomplex (kort gezegd: poging tot diefstal met geweld en/of afpersing). De verdachte heeft immers – samengevat – bekend dat hij op 9 oktober 2022 in verhullende kleding en met een mes naar snackbar [naam] in [pleegplaats] is gegaan, dat hij daarbij onder meer met het mes over de toonbank is geklommen, geprobeerd heeft een medewerkster vast te pakken en dat hij uit was op geld.
Ondanks deze bekennende verklaring heeft de raadsman vrijspraak bepleit ten aanzien van de primair tenlastegelegde poging tot diefstal met geweld en/of afpersing.
De rechtbank acht dat verweer innerlijk tegenstrijdig. De rechtbank kan niet inzien op welke wijze de door de raadsman gegeven onderbouwing (verdachte had geen plan, hij wilde alleen maar geld) de gevolgtrekking kan dragen dat verdachte, ondanks zijn ter zitting afgelegde verklaring, het primair tenlastegelegde niet heeft begaan. De rechtbank is daarom van oordeel dat sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering. Om deze reden volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 17-18;
  • het proces-verbaal van verhoor van de getuige [slachtoffer 2] , p. 30-33;
  • het proces-verbaal van bevindingen van [persoon 1] (
  • het proces-verbaal van bevindingen van [persoon 2] (
  • het proces-verbaal van bevindingen van [persoon 2] (
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 maart 2023.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks9 oktober 2022 te [pleegplaats] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een geldbedrag
, althans een of meer andere goederen van zijn gading, in elk geval enig goed,dat
/diegeheel of ten dele aan snackbar [naam] en/of [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen
en/of te doen volgenvan geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 1] (allen werkzaam in genoemde snackbar), te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
/ofbedreiging met geweld [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 1] (allen werkzaam in genoemde snackbar) te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag,
althans een of meer goederen van zijn gading, in elk geval enig goed,dat
/diegeheel of ten dele aan snackbar [naam] en/of [slachtoffer 1] , in elk geval aan een derde toebehoorde
(n),
- met verhullende kleding (onder andere een vuilniszak en
/ofeen badjas) en
/ofgemaskerd voornoemde snackbar heeft betreden en
/of
- ( vanaf een korte afstand)
meermaleneen groot (vlees)mes
op voornoemde [slachtoffer 2] (die zich achter de toonbank bevond) heeft gericht en/of gericht heeft gehouden en/of voornoemd (vlees)mesheeft getoond aan die voornoemde [slachtoffer 2] en
/of
- zich op intimiderende/bedreigende wijze over de toonbank (in de richting van die [slachtoffer 2] ) heeft gebogen en
/of
-
meermalen, althanseenmaal heeft gepoogd de arm van voornoemde [slachtoffer 2] vast te pakken
en/of met zijn, verdachtes, arm heeft gegrepen in de richting van die voornoemde [slachtoffer 2]en
/of
- tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd (zakelijk weergegeven): “kom maar meisje”, althans woorden van gelijke dreigende en/of intimiderende aard of strekking en
/of
- op de toonbank van voornoemde snackbar is geklommen, alwaar die voornoemde [slachtoffer 2] zich achter bevond, (kennelijk met de bedoeling om bij die voornoemde [slachtoffer 2] te komen) en
/of
- ( vervolgens) voornoemd (vlees)mes omhoog gehouden heeft en
/ofmet een dreigende/intimiderende houding voornoemd (vlees)mes heeft gericht op en
/ofgetoond aan die voornoemde [slachtoffer 3] en
/ofdie voornoemde [slachtoffer 4] (die zich eveneens achter de toonbank bevonden) en
/of
- ( op het moment dat verdachte zich in de kleine ruimte achter de toonbank bevond) is afgelopen op die voornoemde [slachtoffer 3] en
/ofdie voornoemde [slachtoffer 4]
en/of die voornoemde [slachtoffer 1](die zich aldaar bevonden), terwijl hij, verdachte, voornoemd (vlees)mes gericht heeft gehouden op en/of getoond heeft aan die voornoemde [slachtoffer 3] en
/ofdie voornoemde [slachtoffer 4]
en/of die voornoemde [slachtoffer 1],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1, primair:
eendaadse samenloop van
poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken
en/of
poging tot afpersing.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van één jaar, met aftrek van de periode die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de ongemaximeerde maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met dwangverpleging wordt opgelegd.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd, met als bijzondere voorwaarden een korte klinische opname, woonbegeleiding, locatieverbod en een daginvulling.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Ernst van het bewezenverklaarde
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan (naar normaal spraakgebruik:) een poging overval op snackbar [naam] . Verdachte klom vrijwel direct na binnenkomst op de toonbank, bedreigde het personeel met een groot mes en probeerde hen vast te pakken. Het personeel en de in de zaak aanwezige klanten zijn enorm geschrokken. Klanten, waaronder een oma met haar kleinkinderen, renden de zaak uit. Twee medewerkers probeerden verdachte tegen te houden toen hij met het mes over de toonbank wilde komen en probeerde hun collega te pakken. Zij bevonden zich toen op schrikbarend korte afstand van dat mes.
Het personeel van de snackbar kampt nog steeds met de gevolgen van de (poging tot) overval. Dit blijkt uit de slachtofferverklaring van medewerkster [slachtoffer 2] , die toen slechts zestien jaar oud was. Ook eigenaar [slachtoffer 1] heeft treffend de gevolgen voor hem en zijn personeel onder woorden gebracht. Gelet op het tijdstip waarop de (poging tot) overval is gepleegd (zondagavond omstreeks 18:25u), moest verdachte er op bedacht zijn geweest dat er veel klanten in de snackbar aanwezig zouden zijn.
De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij door zijn handelen de slachtoffers heeft bedreigd. Dit soort gewelddadige feiten grijpt diep in hun persoonlijke levenssfeer. Het leidt bovendien tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Verdachte heeft met zijn gedrag daar geen rekening mee gehouden, maar werd alleen gedreven door persoonlijk geldelijk gewin.
In juridische opzicht is sprake van een poging. Vanwege het kordate optreden door personeelsleden van de snackbar heeft verdachte immers niet bereikt wat hij wilde. Bij de oplegging van de straf houdt de rechtbank echter rekening met de omstandigheid dat sprake is van een ver gevorderde poging met vergaande geweldshandelingen.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte van 13 februari 2023. In het nadeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat hij eerder is veroordeeld voor geweldsfeiten (mishandeling).
Gedragsdeskundige adviezen
De rechtbank heeft kennisgenomen van de rapportages van [psychiater] , psychiater, van 28 februari 2023 en van [psycholoog] , GZ-psycholoog, van 7 maart 2023. Verdachte heeft niet willen mee werken aan het onderzoek door de GZ-psycholoog.
Psychiater [psychiater] heeft in haar rapportage geconcludeerd dat verdachte lijdt aan verslavingsproblematiek. Hij heeft een stoornis in het gebruik van alcohol, benzodiazepinen en cocaïne. Daarnaast is niet onaannemelijk dat bij verdachte complexe pathologie een rol speelt. In het uitgevoerde onderzoek kon dat onvoldoende worden uitgediept. Het is voor de psychiater niet helemaal duidelijk geworden of betrokkene lijdt aan schizofrenie, een stoornis die in het verleden werd vastgesteld. Ook heeft rapporteur nog geen duidelijkheid over de diagnose persoonlijkheidsstoornis, omdat de symptomen niet goed te onderscheiden zijn van de verslavingen. De psychiater is van oordeel dat ten tijde van het tenlastegelegde de gestelde diagnoses in hoge mate een rol speelden. Een afweging van voor- en nadelen, van voor- of tegen van het eigen handelen door verdachte was niet meer aan de orde. De psychiater concludeert dat verdachte niet in vrijheid zijn wil kon bepalen ten aanzien van gebruik noch van handelen na gebruik. In die omstandigheden pleegde verdachte het tenlastegelegde. Gezien de ernst van de verslavingen adviseert de psychiater het tenlastegelegde aan verdachte in verminderde mate toe te rekenen.
Ter zitting heeft de psychiater haar rapport nog aangevuld door op te merken dat de geconstateerde verslavingsproblematiek nog onverkort bij verdachte aanwezig is, ondanks dat verdachte reeds vijf maanden in detentie verblijft.
De psychiater verwacht dat verdachte gezien de stoornissen en het gemis aan passende vaardigheden zonder hulp zijn leven niet maatschappelijk passend kan vormgeven. In die omstandigheden is het te verwachten dat verdachte weer derailleert en vanuit geldgebrek om zijn verslavingen te bekostigen tot crimineel gedrag komt, waaronder mogelijk ook weer gewelddadig gedrag. De psychiater rapporteert ook dat verdachte erg weinig beschermende functies heeft. Ook rapporteert de psychiater dat verdachte inzicht mist in zijn stoornissen. Hij ziet risico in gewelddadig gedrag, maar neigt tot bagatelliseren van eigen gedrag. Verdachte wil wel behandeling, maar een behandeling moet geschieden op zijn voorwaarden.
De psychiater adviseert een langdurige klinische behandeling voor verdachte gericht op verschillende probleemgebieden, te weten de verslavingen, maar ook het opbouwen van inzicht in de stoornissen en het opbouwen van vaardigheden bij het inrichten van zijn leven. Verder moet diagnostische aandacht worden gericht op de diagnose schizofrenie uit het verleden. Aandacht voor de effecten van traumatische ervaringen en eventuele persoonlijkheidsproblematiek is eveneens nodig. Ondanks dat verdachte geen expliciet gewelddadige opvattingen heeft, bagatelliseert hij zijn eigen crimineel gedrag. Aandacht voor een meer realistische inschatting van eigen kunnen en eigen problemen is daarom in de behandeling van belang, aldus de psychiater.
Over de geadviseerde langdurige klinische behandeling rapporteert de psychiater voorts dat verdachte gebaat zal zijn bij een passende mate van drang en dwang. Mogelijk kan dit worden verkregen vanuit een op te leggen (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf. Echter, mocht verdachte besluiten zich te willen onttrekken aan behandeling dan zal verdachte na afloop van de eventuele tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf onbehandeld terugkeren naar de maatschappij met een onveranderd risicoprofiel. Gezien de lange duur van de ernstige problematiek en het geleidelijk verder en ernstig derailleren is het de vraag of een (deels) voorwaardelijke gevangenis voldoende drang en dwang zou geven. Betrokkene kon zich steeds minder goed aan voorwaarden houden en was steeds minder te beïnvloeden vanuit de hulpverlening en het toezicht, aldus de psychiater.
Een tbs-maatregel zou een langdurige externe druk voor het meewerken aan behandeling kunnen geven. Bij behandeling in het kader van een bijvoorbeeld op te leggen tbs met voorwaarden kan verdachte leren abstinent zijn, dagbesteding opbouwen en in het kader van resocialisatie zich opnieuw in de vrije maatschappij bevinden. Daarbij kan duidelijk worden in hoeverre hij in staat en/of bereid is abstinentie in omstandigheden van meer vrijheid
vol te houden. De psychiater schat in dat verdachte, indien hij voor de keus staat meewerken aan een tbs met voorwaarden of een tbs met verpleging opgelegd krijgen, hij zou kiezen voor een tbs met voorwaarden en daaraan zal meewerken.
De GZ-psycholoog rapporteert dat zij ondanks de weigering van verdachte om mee te werken aan het onderzoek, wel een indruk van hem heeft gekregen. Tijdens het eerste gesprekscontact begon verdachte spontaan te vertellen over het tenlastegelegde. Ook vertelde hij gedeeltes uit zijn levensgeschiedenis. Op basis daarvan is de GZ-psycholoog van mening dat ze in combinatie met de collaterale informatie voldoende onderbouwing heeft om te stellen dat er sprake is van forse en reeds langdurig aanwezige verslavingsproblematiek. Gezien de aanwezigheid van deze problematiek kan gesteld worden dat verdachte niet meer geheel vrij was om zijn wil te bepalen ten aanzien van het middelengebruik. Voor de GZ-psycholoog is onduidelijk gebleven of verdachte, naast zijn verslavingsproblematiek, ook nog kampte met andere psychische stoornissen ten tijde van het tenlastegelegde. De GZ-psycholoog heeft zich daarom onthouden van een advies omtrent de mate van toerekeningsvatbaarheid.
Over de eventuele aanwezigheid van andere psychische problematiek kan de GZ-psycholoog, gezien het ontbreken van testpsychologisch onderzoek, geen uitspraken doen. De stoornis in middelen bestaat (in elk geval) uit een verslaving aan alcohol en aan crack/cocaïne.
Vanwege de weigering van verdachte om mee te werken aan het onderzoek van de GZ-psycholoog, heeft laatstgenoemde onvoldoende informatie tot haar beschikking om een onderbouwde risicoanalyse en prognose te geven. Ook kan de GZ-psycholoog geen gedegen interventieadvies geven en ontbreekt het aan voldoende handvatten om een advies omtrent het strafrechtelijke kader te kunnen geven.
De rechtbank stelt op basis van deze rapporten vast dat bij verdachte sprake is van een stoornis en rekent het bewezenverklaarde hem in verminderde mate toe.
Reclasseringsrapporten
De rechtbank heeft kennisgenomen van de reclasseringsadviezen over de verdachte van 2 en 17 maart 2023. De reclassering schat het risico op recidive, letselschade en onttrekking in op gemiddeld. De reclassering merkt op dat verdachte eerder heeft laten zien dat hij niet altijd bereid is mee te werken en hij laat ook in gesprek met de reclassering merken dat hij voorwaarden stelt voordat hij mee wil werken aan bijvoorbeeld een opname in een kliniek. De reclassering adviseert positief ten aanzien van tbs met voorwaarden. Benoemd wordt dat verdachte niet duidelijk heeft aangegeven dat hij mee wil werken aan tbs met voorwaarden. Wel heeft verdachte aan de reclassering te kennen gegeven dat hij openstaat voor hulpverlening en behandeling. Verdachte heeft eerder een reclasseringstoezicht gehad binnen een voorwaardelijke veroordeling. Dit heeft echter niet geleid tot recidivevermindering. Daarnaast heeft de reclassering een eerder reclasseringstoezicht negatief geretourneerd, omdat verdachte niet langer wenste mee te werken aan een klinische opname. De reclassering onderbouwt het positieve advies ten aanzien van de tbs met voorwaarden door te wijzen op de omstandigheid dat daarmee zeker wordt gesteld dat verdachte behandeld wordt voor zijn problematieken.
Gevangenisstraf
Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde is een gevangenisstraf op zijn plaats. Bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op het oriëntatiepunt van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), namelijk een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaar. In strafverzwarende zin houdt de rechtbank rekening met de wijze waarop de (poging tot) overval is gepleegd (dreigen met mes, proberen medewerkers te pakken en het dragen van verhullende kleding en een masker). In strafverlagende zin houdt de rechtbank rekening met de verminderde toerekenbaarheid. Immers, straf volgt voor dat deel waaraan verdachte schuld heeft. Enigszins straf verminderend is verder dat sprake is van een (vergevorderde) poging.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf van achttien maanden passend en geboden. De door de officier van justitie gevorderde straf doet naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende recht aan de ernst van het bewezenverklaarde. Daarnaast is de rechtbank, met de officier van justitie, van oordeel dat de eveneens op te leggen maatregel (zie hierna) moet leiden tot enige aftrek van de duur van de gevangenisstraf.
De tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, zal op de gevangenisstraf in mindering worden gebracht. Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Oplegging van een maatregel
De tbs-maatregel
Langdurige en intensieve behandeling van verdachte is noodzakelijk om het gevaar op herhaling terug te dringen. Uit de deskundigenrapporten volgt dat een strafkader met bijzondere voorwaarden niet volstaat. Als verdachte dan niet meewerkt, moet hij de voorwaardelijke straf alsnog uitzitten en komt hij onbehandeld weer buiten. Dat is onwenselijk. In zoverre komt oplegging van de tbs-maatregel in beeld.
De rechtbank stelt vast dat aan de wettelijke voorwaarden voor oplegging van de tbs-maatregel is voldaan. Tijdens het begaan van de bewezenverklaarde feiten bestond bij verdachte een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. De bewezenverklaarde feiten betreffen daarnaast misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld. Ook de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist oplegging van de tbs-maatregel.
Tbs-maatregel met dwangverpleging of met voorwaarden
De vraag is dan of de tbs-maatregel met voorwaarden moet worden opgelegd of met dwangverpleging. De rechtbank kan slechts voorwaarden stellen, indien de ter beschikking gestelde zich expliciet en ondubbelzinnig bereid heeft verklaard tot naleving van die voorwaarden (zie artikel 38 lid 5 Wetboek van Strafrecht.). Verdachte moet intrinsiek gemotiveerd zijn die voorwaarden na te komen.
Verdachte heeft zich ter terechtzitting, naar het oordeel van de rechtbank, niet expliciet en ondubbelzinnig bereid verklaard om het pakket aan voorwaarden zoals geformuleerd door de reclassering na te leven. Dit geldt in het bijzonder ten aanzien van de voorwaarde dat verdachte een – naar alle waarschijnlijkheid – langdurige klinische behandeling dient te ondergaan. Volgens verdachte heeft hij meer baat bij ambulante behandeling. De rechtbank vindt het zorgelijk dat verdachte ondanks deze eerdere klinische behandelingen, zijn verslavingsproblematiek niet onder controle krijgt. In tegendeel zelfs. De intensiteit van de problematiek lijkt door de jaren heen toe te nemen. Van een intrinsieke motivatie is de rechtbank niet (voldoende) gebleken. Uit het pleidooi van de verdediging volgt eveneens dat ingezet wordt op een lichter traject met hoogstens een kort klinisch deel.
Deze opstelling van verdachte, in combinatie met de ernst van de stoornissen, zijn gebrekkig ziekte-inzicht en het feit dat eerdere trajecten niet hebben voorkomen dat verdachte een ernstig strafbaat feit heeft gepleegd, nopen de rechtbank om verdachte tbs met dwangverpleging op te leggen. De rechtbank zal dan ook de terbeschikkingstelling van verdachte gelasten en bevelen dat hij van overheidswege wordt verpleegd.
Duur van de tbs-maatregel met dwangverpleging – niet gemaximeerd
De maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege wordt opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten diefstal met bedreiging met geweld en/of afpersing, zoals in de bewezenverklaring gespecificeerd. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

De volgende benadeelde partijen hebben zich in het strafproces gevoegd en een vordering tot schadevergoeding ingediend:
1. [ Benadeelde 2] , vertegenwoordigd door haar moeder [moeder] , vordert € 2.000,- aan immateriële schadevergoeding;
2) [Benadeelde 1] (eigenaar snackbar) vordert € 467,54 wegens omzetderving,
€ 533,04 in verband met een teambuildingsactiviteit voor al het personeel ter verwerking van de (poging tot) overval en € 1.500,- aan immateriële schadevergoeding;
3) [ Benadeelde 3] vordert € 1.500,- aan immateriële schadevergoeding;
4) [Benadeelde 4] vordert € 1.500,- aan immateriële schadevergoeding.
Alle benadeelde partijen vorderen bovendien de wettelijke rente over de gevorderde bedragen en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen kunnen worden toegewezen met toekenning van de wettelijke rente, met dien verstande dat ter zake de immateriële schade telkens een bedrag van € 1.500,- toewijsbaar is. Ook vordert de officier van justitie oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Overweging van de rechtbank
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat verdachte onrechtmatig jegens ieder van de benadeelde partijen heeft gehandeld. De door hen geleden schade die het rechtstreekse gevolg is van de bewezenverklaarde poging tot diefstal met geweld en/of afpersing komt voor vergoeding door verdachte in aanmerking, mede gelet op artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW).
[ Benadeelde 2] (smartengeld € 2.000,-)
Als gevolg van het bewezenverklaarde is [ Benadeelde 2] op een andere wijze in haar persoon aangetast. Gelet op haar jonge leeftijd, de omstandigheid dat verdachte met het mes als eerste op haar af kwam en gelet op de gevolgen die het handelen van verdachte voor haar heeft gehad, kent de rechtbank aan [ Benadeelde 2] een naar billijkheid vast te stellen vergoeding toe van € 2.000,-. De rechtbank ziet geen aanleiding om het gevorderde bedrag te matigen.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 9 oktober 2022 (pleegdatum strafbare feit) tot aan de dag van algehele voldoening.
[Benadeelde 1]
Materiële schade (omzetderving € 467,54 en kosten teambuildingsactiviteit € 533,04)
Artikel 6:96 lid 1 BW bepaalt dat vermogensschade zowel geleden verlies als gederfde winst omvat. De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij geleden omzetderving als schade vordert. Gelet op de ter terechtzitting aanvullend gegeven toelichting dat de benadeelde partij geen kosten heeft bespaard omdat de lonen die avond ondanks de sluiting zijn uitbetaald, is de rechtbank van oordeel dat het gevorderde bedrag aan omzetderving voor vergoeding in aanmerking komt. De gevorderde kosten voor de teambuildingsactiviteit komen eveneens voor vergoeding in aanmerking.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf de datum van indiening van de vordering (21 maart 2023) tot aan de dag van algehele voldoening.
Smartengeld € 1.500,-
Als gevolg van het bewezenverklaarde is [Benadeelde 1] op een andere wijze in zijn persoon aangetast. Gelet op de gevolgen die het handelen van verdachte voor hem heeft gehad, kent de rechtbank aan [Benadeelde 1] een naar billijkheid vast te stellen vergoeding toe van € 1.500,-.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 9 oktober 2022 (pleegdatum strafbare feit) tot aan de dag van algehele voldoening.
[ Benadeelde 3] (smartengeld € 1.500,-)
Als gevolg van het bewezenverklaarde is [ Benadeelde 3] op een andere wijze in zijn persoon aangetast. Gelet op de gevolgen die het handelen van verdachte voor hem heeft gehad, kent de rechtbank aan [ Benadeelde 3] een naar billijkheid vast te stellen vergoeding toe van € 1.500,-.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 9 oktober 2022 (pleegdatum strafbare feit) tot aan de dag van algehele voldoening.
[Benadeelde 4] (smartengeld € 1.500,-)
Als gevolg van het bewezenverklaarde is [Benadeelde 4] op een andere wijze in zijn persoon aangetast. Gelet op de gevolgen die het handelen van verdachte voor hem heeft gehad, kent de rechtbank aan [Benadeelde 4] een naar billijkheid vast te stellen vergoeding toe van € 1.500,-.
De gevorderde wettelijke rente is toewijsbaar vanaf 9 oktober 2022 (pleegdatum strafbare feit) tot aan de dag van algehele voldoening.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partijen toegewezen bedrag aan de Staat te betalen.

9.De beoordeling van het beslag

De op 12 oktober 2022 in beslag genomen mobiele telefoon (zwarte Apple iPhone –
goednummer: 2839280) van de verdachte is nog niet aan hem geretourneerd. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie gesteld dat deze telefoon aan verdachte geretourneerd kan worden. Gelet hierop, heeft de verdachte geen belang bij een afzonderlijke beslissing van de rechtbank op het beslag. De rechtbank vertrouwt erop dat de officier van justitie zal zorgdragen voor de afgifte van de telefoon aan verdachte.

10.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 08.323470.21)

In het proces-verbaal van de terechtzitting van 6 januari 2023 is abusievelijk genoemd dat naast de strafzaak met parketnummer 05.258176.22 ook een vordering ten uitvoerlegging aanhangig is. In die zaak was wel sprake van een voorwaardelijke veroordeling. Wegens overtreding van de bijzondere voorwaarden is door de politierechter rechtbank Overijssel op 30 november 2022 de tenuitvoerlegging gelast.
In deze strafzaak onder parketnummer 05.258176.22 is dus geen vordering tenuitvoerlegging aanhangig.

11.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen 36f, 37, 37a, 38d, 45, 55, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

12.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van
achttien (18) maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 gelast dat verdachte
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij
van overheidswege zal worden verpleegd;
Beslissingen op de civiele vorderingen
 veroordeelt verdachte in verband met het bewezenverklaarde tot betaling van de hierna genoemde schadevergoedingen aan de benadeelde partijen
[ Benadeelde 2],
[Benadeelde 1],
[ Benadeelde 3]en
[Benadeelde 4], telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de genoemde datum tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
Benadeelde partij Bedrag Wettelijke rente vanaf
1. [ Benadeelde 2] € 2.000,00 9 oktober 2022;

2. [Benadeelde 1]

materieel
€ 1.000,58 21 maart 2023;
immaterieel
€ 1.500,00 9 oktober 2022;
3. [ Benadeelde 3] € 1.500,00 9 oktober 2022;
4.
[Benadeelde 4] € 1.500,00 9 oktober 2022;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partijen in deze procedure hebben gemaakt, tot vandaag begroot op nihil;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat ten behoeve van de volgende benadeelde partijen de hier na te noemen schadevergoedingen te betalen. De bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hiervoor genoemde data tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als het bedrag niet wordt betaald, kan gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt:
Benadeelde partij Bedrag Gijzeling

1. [ Benadeelde 2] € 2.000,00 30 dagen

2. [Benadeelde 1] € 2.500,58 35 dagen

3. [ Benadeelde 3] € 1.500,00 25 dagen

4.
[Benadeelde 4] € 1.500,00 25 dagen
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partijen in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Mei (voorzitter), mr. G. Edelenbos en
mr. M.D.R. Joppe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J.M. Fransen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 april 2023.
Mr. Van der Mei is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022472063, gesloten op 11 november 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.