ECLI:NL:RBGEL:2023:1960

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 april 2023
Publicatiedatum
6 april 2023
Zaaknummer
05-070650-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor witwassen van €831.929,50 en bezit van een vuurwapen

Op 7 april 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen en het in bezit hebben van een vuurwapen. De verdachte, geboren in 1975, werd beschuldigd van het opzettelijk verwerven en gebruiken van een geldbedrag van €831.929,50, dat afkomstig was van een misdrijf, en van het in bezit hebben van een revolver. De rechtbank oordeelde dat de verdachte het geldbedrag had verworven door een valse factuur en een frauduleuze bankoverschrijving, waarbij hij zich niet had ingespannen om de herkomst van het geld te verifiëren. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan witwassen, omdat hij het geldbedrag had omgezet en gebruikt, terwijl hij wist dat het afkomstig was uit een misdrijf. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld voor het in bezit hebben van een vuurwapen, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie. De rechtbank legde een gevangenisstraf van 18 maanden op, waarbij rekening werd gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die onder druk stond door bedreigingen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/070650-22
Datum uitspraak : 7 april 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1975 in [geboorteplaats] .
Raadsman: mr. W.K. Cheng, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in de periode 30 september 2020 tot en met 12 oktober 2020 te Doetinchem, althans elders in Nederland opzettelijk een geldbedrag van €831.929,50,- euro, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Fenerbahce Futbol A.S., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte ten onrechte op de rekening van zijn bedrijf had gestort gekregen en/of voor privé en/of overige doeleinden heeft aangewend, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij in de periode 30 september 2020 tot en met 12 oktober 2020 te Doetinchem, althans elders in Nederland een geldbedrag van €831.929,50,- euro heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet en/of gebruik heeft gemaakt terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
2.
hij op of omstreeks 25 oktober 2021 te Etten, gemeente Oude IJsselstreek een wapen
van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver
(merk Franchi, model RF 83, kaliber .38 special) zijnde een vuurwapen voorhanden
heeft gehad.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt vrijgesproken van het onder 1 primair tenlastegelegde, omdat verdachte het geldbedrag door misdrijf onder zich had. De officier van justitie heeft verder gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 subsidiair en het onder 2 tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Voetbalclub Fenerbahçe Futbol A.S. (hierna: Fenerbahçe) heeft in 2019 een voetballer van de voetbalclub Empoli Football Club S.p.a. (hierna: Empoli) gekocht. Fenerbahçe diende de transfersom in drie tranches over te boeken naar de rekening van Empoli. De voetbalclubs correspondeerden per e-mail over de betalingen van de laatste tranche. Op 25 september 2020 ontving Fenerbahçe de mededeling dat Empoli’s rekeningnummer was gewijzigd. Bij deze e-mail, afkomstig van een e-mailadres dat op een letter na gelijk was aan het echte e-mailadres van Empoli, was een factuur gevoegd met daarop vermeld het IBAN-nummer [bankrekeningnummer 1] t.a.v. EMPOLI FC [naam] , waarnaar de laatste tranche van
€ 831.929,50 diende te worden overgeboekt. Op 30 september 2020 heeft Fenerbahçe het bedrag naar het in de factuur genoemde IBAN-nummer overgeboekt. Nadien meldde Empoli bij Fenerbahçe dat zij de door Fenerbahçe verschuldigde tranche nog niet hadden ontvangen. Het gebruikte rekeningnummer behoorde niet toe aan Empoli maar aan VOF [naam] te Doetinchem. Verdachte is een van de twee vennoten. [2]
Na de bijschrijving van € 831.929,50 afkomstig van een bankrekening op naam van Fenerbahçe, hebben van de genoemde IBAN-rekening diverse afschrijvingen plaatsvonden. Verdachte heeft nog dezelfde dag een geldbedrag overgeboekt naar zijn privérekening en aldus als heer en meester beschikt over het geld. Op 11 oktober 2020 was het volledige geldbedrag overgeschreven of opgenomen. Een groot gedeelte van het geld werd uitgegeven binnen de rubriek ‘Autohandel’(€ 760.531,88 aan afschrijvingen, € 182.850 aan bijschrijvingen). Daarnaast werd € 86.200,00 overgeschreven naar IBAN-nummer [bankrekeningnummer 2] op naam van [verdachte] en werd € 26.000,00 overgeschreven naar IBAN-nummer [bankrekeningnummer 3] , eveneens op naam van [verdachte] . Ook werd € 12.000,00 contant geld opgenomen. Daarnaast werd € 60.000,00 overgemaakt naar een buitenlandse onderneming en werd € 15.000,00 overgemaakt naar een Nederlandse bankrekening op naam van iemand die betrokken is bij een buitenlandse onderneming. Ook werd het geld gebruikt om leningen af te lossen, werd contant geld opgenomen en werden virtuele valuta gekocht. [3]
Geldbedrag van misdrijf afkomstig
Aan verdachte is primair verduistering van het geldbedrag ten laste gelegd. Voor een bewezenverklaring van verduistering is vereist dat verdachte het geldbedrag anders dan door misdrijf onder zich had. Voor een bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde witwassen is vereist dat het geldbedrag waarop de verdenking van witwassen betrekking heeft juist wel uit enig misdrijf afkomstig is.
Uit de aangifte van Fenerbahçe volgt dat aan Fenerbahçe met een vals e-mailadres een valse factuur is gestuurd, waarna Fenerbahçe het bedrag van € 831.929,50 naar de bankrekening van het bedrijf van verdachte heeft overgemaakt. Betrokkenheid van verdachte bij gebruik van het valse e-mailadres en de valse factuur is niet vast komen te staan. Wel ligt de vraag voor of verdachte wetenschap had over de herkomst van het geld; was het ‘eerlijk geld’ of was het afkomstig van (enig) misdrijf. Daartoe het volgende:
Verdachte heeft verklaard dat hij al zeven jaar geldproblemen had. Verdachte heeft verder verklaard dat hij op 30 september 2020 zag dat zijn saldo hoger dan normaal was. Verdachte vond het vreemd en wist dat hij geen recht had op het geld, maar heeft geen actie ondernomen. Verdachte heeft ook niet gekeken van welk rekeningnummer het geldbedrag afkomstig was. Toen het geldbedrag op de rekening van het bedrijf gestort werd, had verdachte al wel het gevoel dat het niet helemaal klopte. [4]
Verder heeft verdachte verklaard dat op 2 oktober 2020 [persoon] zich bij verdachte meldde met de mededeling dat er geld van Fenerbahçe op de rekening van verdachte gestort was en dat het geld voor [persoon] bestemd was. Verdachte moest daarom voor [persoon] € 700.000,00 aan auto’s regelen en verdachte mocht € 130.000,00 zelf houden. [5]
Verdachte heeft verder verklaard dat hij, nadat hij het geld op zijn rekening gestort kreeg, nog dezelfde dag openstaande facturen heeft betaald en privéschulden heeft afgelost. [6]
Verdachte heeft dus op 30 september 2020 een enorm geldbedrag op zijn zakelijke bankrekening ontvangen, terwijl hij wist dat hij geen recht had op dit geldbedrag. Vervolgens heeft verdachte geen enkele actie ondernomen om te achterhalen waar het geldbedrag vandaan kwam en hoe hij het geld kon terugstorten. In plaats daarvan is verdachte vanaf de dag dat het geldbedrag gestort werd schulden gaan aflossen. Verdachte heeft bovendien verklaard dat hij wel een gevoel had dat het niet klopt en ook dat hij € 130.000,00 van het ontvangen geldbedrag zelf mocht houden.
Op grond van deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte minst genomen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het geldbedrag van misdrijf afkomstig was. Bij die stand van zaken moet verdachte worden vrijgesproken van het onder primair tenlastegelegde, nu hij het geld niet anders door misdrijf heeft verkregen, toen hij het zich toe-eigende.
Verdachte zal wel worden veroordeeld ter zake het onder subsidiair tenlastegelegde: het witwassen. Verdachte heeft het geldbedrag van € 831.929,50 voorhanden gehad, overgedragen en omgezet (in virtuele valuta) en van het geldbedrag gebruik gemaakt, terwijl verdachte wist dat het geldbedrag – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 550;
- het proces-verbaal van onderzoek wapen, p. 551;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 maart 2023.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair en het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in de periode 30 september 2020 tot en met 12 oktober 2020 te Doetinchem
, althans elders in Nederlandeen geldbedrag van € 831.929,50 euro
heeft verworven en/ofvoorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet en
/ofgebruik heeft gemaakt daarvan terwijl hij, verdachte, wist
, althans redelijkerwijs moest vermoedendat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
2.
hij op
of omstreeks25 oktober 2021 te Etten, gemeente Oude IJsselstreek, een wapen
van categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een revolver
(merk Franchi, model RF 83, kaliber .38 special) zijnde een vuurwapen voorhanden
heeft gehad.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
witwassen
feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met de zwaarwegende persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft openheid van zaken gegeven, ten gevolge waarvan het gezin van verdachte en verdachte ernstig werden bedreigd. Het bezit van het vuurwapen is een gevolg van deze bedreigingen. Ten gevolge van de bedreigingen is verdachte naar het buitenland gevlucht en heeft hij zijn dochter al zestien maanden niet gezien. Verdachte vreest voor zijn leven en leeft al sinds 2020 in angst.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van ruim acht ton. Door witwassen wordt de integriteit van het financiële en economische verkeer aangetast en het draagt bij aan de instandhouding van criminaliteit. Witwassen dekt onderliggende strafbare feiten af en realiseert de mogelijkheid van geldelijke beloning voor die strafbare feiten. Verdachte heeft daaraan een bijdrage geleverd. Verdachte heeft hiervoor geen oog gehad, maar slechts oog gehad voor zijn eigen financieel gewin. Daarnaast heeft verdachte een vuurwapen in bezit gehad.
Hoewel verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld rechtvaardigen deze feiten naar het oordeel van de rechtbank enkel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank houdt rekening met het feit dat het om een groot geldbedrag gaat. Ook het bezit van het vuurwapen weegt zwaar.
Alles overziend acht de rechtbank, conform de eis van de officier van justitie, een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 57, 63 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J. Ouweneel, voorzitter, mr. W.L.F. Prisse en mr. S.C.A.M. Janssen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Clevers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 april 2023.
mr. Ouweneel en mr. Prisse zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district recherche Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummer ON3R021007, gesloten op 1 maart 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [naam] namens Fenerbahce Futbol A.S., p. 79 en 81-82.
3.Proces-verbaal van bevindingen, p. 181 en p. 274.
4.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 27 maart 2023 en Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 600.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte, p. 589-590, en verklaring van verdachte ter terechtzitting van 27 maart 2023.
6.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 27 maart 2023.