ECLI:NL:RBGEL:2023:1926

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 april 2023
Publicatiedatum
5 april 2023
Zaaknummer
05-251975-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor afpersing, diefstal met bedreiging, bedreiging van politieagent, dragen van luchtdrukwapen en doorrijden na ongeval

Op 7 april 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder afpersing en diefstal met bedreiging. De verdachte, geboren in 2000 en op dat moment gedetineerd, heeft op 3 oktober 2022 in Winterswijk een supermarkt overvallen. Hij bedreigde de kassière met een groot mes en dwong haar tot de afgifte van geld, waarbij hij in totaal ongeveer € 2.735,- heeft gestolen. Tijdens de overval was de kassière zo angstig dat zij hevig trilde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte ook andere personen heeft bedreigd, waaronder een politieagent, en een luchtdrukwapen heeft gedragen. De verdachte is verminderd toerekeningsvatbaar verklaard, wat invloed heeft gehad op de strafmaat. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 26 maanden opgelegd, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder een klinische behandeling van maximaal 12 maanden. Daarnaast is er een geldboete van € 300,- opgelegd voor het dragen van het luchtdrukwapen. De rechtbank heeft ook schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, de kassière, van € 2.000,- aan smartengeld, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05.251975.22, 08.226605.22, 08.245464.22, 08.186213.21 (gev. t.t.z.)
Datum uitspraak : 7 april 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2000 in Hasselt,
ingeschreven op het adres aan [adres] in [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in het HvB in P.I. Vught.
Raadsman: mr. K. Kok, advocaat in Zwolle.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is in de zaak met parketnummer
05.251975.22,na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 3 oktober 2022 te Winterswijk,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] (de kassamedewerkster, werkzaam
in de Plus Supermarkt,)
heeft gedwongen tot de afgifte van: een geldbedrag (een gedeelte van het in totaal weggenomen geldbedrag van ongeveer 2735 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Plus Supermarkt, in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde
en/of
een geldbedrag (een gedeelte van het in totaal weggenomen geldbedrag van ongeveer 2735 euro), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Plus Supermarkt, in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
bestaande het geweld en/of de bedreiging met geweld (bij de afpersing en/of diefstal) uit het:
- met gezichtsbedekkende kleding voornoemde supermarkt te betreden en/of
- met een (groot) mes op intimiderende wijze meermalen, althans eenmaal op/tegen de servicebalie te tikken en/of te slaan en/of
- op (korte) afstand van die voornoemde [slachtoffer 1] te gaan staan en/of op (korte) afstand van die voornoemde [slachtoffer 1] is blijven staan en/of daarbij een (groot) mes, zichtbaar voor die [slachtoffer 1] , vast te houden en/of voornoemd mes te tonen aan die [slachtoffer 1] en/of voornoemd mes dreigend op die [slachtoffer 1] te richten en/of dreigend vlak achter die [slachtoffer 1] aan te lopen met voornoemd mes op haar lichaam gericht en/of
- op dreigende/intimiderende wijze tegen die voornoemde [slachtoffer 1] te zeggen (zakelijk weergegeven): “ik wil geld” en/of “ik wil meer geld” en/of “ik wil alles hebben” en/of
“maak de kassalades open” en/of “zolang je geld geeft, gebeurt jou niets” en/of
“luister, ik doe je niks hoor als je gewoon meewerkt” en/of “ik wil meer geld”, althans woorden van gelijke dreigende/intimiderende aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) kennelijk met de bedoeling om voor hem, verdachte, de vlucht mogelijk te maken, met versnelde pas op een of meer te hulp schietende omstanders (waaronder de heer [slachtoffer 2] ) af te rennen en/of af te stappen en/of daarbij voornoemd mes te richten en/of
te tonen op/aan voornoemde [slachtoffer 2] en/of tegen hem op dreigende/intimiderende wijze te zeggen/schreeuwen (zakelijk weergegeven): “kom hier dan met je vette bek” en/of “kom hier dan gek”, althans woorden van gelijke dreigende/intimiderende aard en/of strekking;
Aan verdachte is in de zaak met parketnummer
08.226605.22ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 6 september 2022 te Hasselt, gemeente Zwartewaterland
[verbalisant 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware
mishandeling, door
- met een agressieve/dreigende houding op die [verbalisant 1] toe te lopen en/of daarbij een (ijzeren/metalen) sleepoog, althans een hard voorwerp, te tonen en/of
- ( vervolgens) met voornoemd voorwerp een slaande beweging te maken naar het
hoofd en/of het lichaam, althans in de richting van, die [verbalisant 1] ;
2.
hij op of omstreeks 6 september 2022 te Hasselt, gemeente Zwartewaterland een wapen van categorie IV, onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten een luchtdrukwapen heeft gedragen;
Aan verdachte is in de zaak met parketnummer
08.245464.22ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 26 september 2022 te Hasselt, gemeente Zwartewaterland,
[slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware
mishandeling, door
- met gebalde vuisten op voornoemde [slachtoffer 3] af te lopen en/of
- die voornoemde [slachtoffer 3] op agressieve wijze bij de kin vast te pakken, althans
die voornoemde [slachtoffer 3] op agressieve wijze vast te pakken en/of (zonder redelijk doel), zichtbaar voor die [slachtoffer 3] , een cirkelzaag voor zijn, verdachtes, lichaam te houden en/of
die cirkelzaag te richten op, althans in de richting te houden van, voornoemde [slachtoffer 3] en/of
- ( zonder redelijk doel) voornoemde cirkelzaag, een of meerdere malen aan te zetten en/of
- ( zonder redelijk doel) de veiligheidskap van voornoemde cirkelzaag eraf te halen en/of
- ( tijdens voornoemde handelingen) met een intimiderende houding en/of verbaal agressief gedrag met die cirkelzaag naar/in de richting van voornoemde [slachtoffer 3] te lopen en/of
vlak voor die [slachtoffer 3] te gaan staan en/of
- [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen (zakelijk weergegeven): "als je de politie hebt gebeld, dan ben je aan de beurt” althans woorden en/of feitelijkheden van gelijke strekking en/of strekking;
Aan verdachte is in de zaak met parketnummer
08.186213.21ten laste gelegd dat:
hij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging hij al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden in Hasselt op/aan (de parkeerplaats gelegen op/aan) de Buiten de Venepoort,
op of omstreeks 12 december 2020
de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten,
terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten [slachtoffer 4] ) letsel en/of schade was toegebracht;

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan alle ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
Voor het tenlastegelegde in parketnummer 05.251975.22 is geen bewijsverweer gevoerd. Voor wat betreft feit 2 van parketnummer 08.226605.22 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Voor de overige feiten is vrijspraak bepleit. Voor feit 1 van parketnummer 08.226605.22 en het tenlastegelegde in 08.245464.22 heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte niet de intentie had om verbalisant [verbalisant 1] respectievelijk zijn vader te bedreigen. Ten aanzien van het tenlastegelegde in parketnummer 08.186213.21 heeft de raadsman betoogd dat verdachte niet wist dat hij een andere auto had geraakt en schade had toegebracht.
Beoordeling door de rechtbank
Parketnummer
05.241975.22 [1]
Met uitzondering van de bestanddelen ‘het (dreigend) richten van het mes op [slachtoffer 1] en op [slachtoffer 2] ’, is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] p. 23;
- het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] p. 26-27;
- het proces-verbaal van bevindingen p. 135;
- het proces-verbaal van bevindingen p. 115 en proces-verbaal van bevindingen p. 121;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 24 maart 2023, gelezen in onderlinge samenhang met het proces-verbaal van verhoor verdachte p. 189, p. 190 m.u.v. van regel 31, p. 218.
Bewijsoverwegingen
Getuige [getuige 1] zag dat op het moment dat [slachtoffer 1] de kassalades voor verdachte had open gemaakt, hij (verdachte) het mes langs zijn lichaam hield met de punt van het mes in de richting van [slachtoffer 1] . De afstand tussen verdachte en [slachtoffer 1] bedroeg op dat moment circa een meter, aldus getuige. [2] Voorts is op de camerabeelden te zien dat de kassière, [slachtoffer 1] , richting een volgende kassa loopt. Te zien is dat verdachte achter haar aanloopt met het voorwerp, de rechtbank begrijpt het mes, in zijn hand met de punt half naar voren gericht ter hoogte van zijn heup. [3]
Getuige [slachtoffer 2] heeft verklaard dat hij direct na de overval met anderen - onder wie [getuige 2] zo volgt uit het dossier - achter verdachte aan is gerend. Toen hij verdachte op de overval aansprak, draaide verdachte zich om en haalde het mes uit zijn zak. Verdachte kwam rennend met het mes in zijn hand op getuige af. Terwijl verdachte het mes voor zich hield in de richting van getuige, riep verdachte: “Kom hier dan met je vette bek”. [4] [getuige 2] zag dat verdachte zich omdraaide in de richting van de supermarktmedewerker, de rechtbank begrijpt [slachtoffer 2] , waarna [slachtoffer 2] rechtsomkeer maakte. [5]
Dat verdachte het mes - anders dan hij heeft verklaard -
opzettelijkop [slachtoffer 1] en ook op [slachtoffer 2] heeft gericht, ligt naar het oordeel van de rechtbank in zijn gedragingen zoals hierboven beschreven, besloten. De rechtbank acht het tenlastegelegde dan ook in zijn geheel bewezen.
Parketnummer
08.226605.22 [6]
Gelet op de onderlinge samenhang zal de rechtbank feit 1 en 2 gezamenlijk bespreken in de volgorde waarin deze hebben plaatsgevonden. Daarbij geldt dat elk bewijsmiddel – ook in zijn onderdelen – wordt gebruikt voor het feit waarop het gezien de inhoud kennelijk betrekking heeft.
Feit 2
Op 6 september 2022 kreeg de politie een melding dat verdachte uit de woning van zijn moeder was vertrokken en een luchtdrukpistool had meegenomen. Toen verbalisant [verbalisant 2] hierop contact opnam met de moeder van verdachte, hoorde hij haar zeggen dat verdachte het pistool bij vertrek uit de woning in zijn broeksband had gestoken. Verbalisant [verbalisant 1] trof het luchtdrukwapen later die dag op aanwijzingen aan in de bestuurdersportier van de auto van verdachte. Het wapen lag half onder een pet, een stuk van de loop was zichtbaar. De auto stond geparkeerd in Hasselt voor de woning van een vriend van verdachte. [7] Uit wapenonderzoek door de politie blijkt dat het gaat om een goed functionerend luchtdrukwapen dat gelijkenis heeft met een vuurwapen en behoort tot categorie IV onder 4˚, opgenomen in artikel 2, eerste lid, van de Wet wapens en munitie . [8] Verdachte heeft verklaard dat het wapen van hem was en dat hij dit in zijn auto had gelegd na aankomst bij zijn vriend. [9]
Uit de hierboven beschreven omstandigheden waaronder de politie het wapen heeft aangetroffen, maakt de rechtbank op dat verdachte het wapen - onverpakt - in de bestuurdersportier van zijn auto had gelegd. Het wapen was daarmee voor onmiddellijk gebruik gereed. Ook uit de verklaring van de moeder van verdachte volgt dat verdachte het wapen onverpakt bij zich heeft gedragen op de openbare weg onderweg naar zijn vriend. Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan het tenlastegelegde.
Feit 1
Op het moment dat verbalisant [verbalisant 1] en haar collega’s aan verdachte hadden meegedeeld dat zijn luchtdrukwapen in beslag was genomen, liep verdachte naar zijn auto. [verbalisant 1] hoorde dat verdachte riep dat zij zijn spullen hadden gejat en dat hij nog wel wat anders had. Zij zag dat verdachte een ijzeren sleepoog uit zijn auto pakte en hiermee boos en met versnelde pas op haar af kwam lopen. Zij zag dat verdachte zijn arm optilde. Vervolgens maakte verdachte met het sleepoog een slaande beweging in de richting van haar hoofd. Zij was bang dat hij haar met het sleepoog met kracht zou slaan en voelde zich ernstig bedreigd. [10] Verbalisant [verbalisant 2] heeft gerelateerd dat hij en de vader van verdachte op dat moment hebben ingegrepen door verdachte met beiden armen met kracht vast te pakken. [11]
Verdachte heeft verklaard dat hij het sleepoog uit zijn auto heeft gehaald en daarmee heeft gegooid in het bijzijn van de verbalisanten. Hij was toen boos. [12]
Uit het bovenstaande leidt de rechtbank af dat verdachte agressief en dreigend op [verbalisant 1] is afgelopen met een sleepoog in de hand en hiermee een slaande beweging in de richting van haar hoofd heeft gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat voornoemde gedragingen naar objectieve maatstaven in het algemeen redelijke vrees kunnen opwekken als bedoeld in artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht. Het verweer dat verdachte geen opzet had om [verbalisant 1] te bedreigen en het sleepoog had gepakt om zijn auto (met lege accu) te kunnen starten, vindt weerlegging in de bewijsmiddelen en de uiterlijke verschijningsvorm van zijn handelen. Daarbij overweegt de rechtbank dat de situatie kennelijk dusdanig bedreigend was, dat een verbalisant en de vader van verdachte hebben ingegrepen. De rechtbank acht de ten laste gelegde bedreiging dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer
08.245464.22 [13]
Toen aangever [slachtoffer 3] , de vader van verdachte, woonachtig in Hasselt op 26 september 2022 thuis kwam, kwam verdachte agressief, met gebalde vuisten op hem af. Verdachte pakte hem bij de kin vast en keek hem indringend aan. Aangever zag vuur in de ogen van verdachte. Korte tijd later kwam verdachte met een cirkelzaag in zijn handen de trap af. Verdachte liep met de cirkelzaag naar aangever toe. Aangever zag dat verdachte de veiligheidskap van de zaag had gehaald. Verdachte hield de zaag voor zijn lichaam in de richting van aangever. Verdachte zette de cirkelzaag meerdere malen aan en riep tegen aangever: "Je moet aan de kant, ik wil er langs". Verdachte stond op dat moment recht voor aangever. Aangever is hierop zijn woning uit gevlucht. Hij was heel bang dat verdachte hem met de cirkelzaag zou verwonden. Toen aangever even later vanuit de auto de politie belde, werd hij door verdachte gebeld. Verdachte zei tegen hem: “als je de politie belt, dan ben je aan de beurt, dan ben je een verrader”. [14]
Verdachte heeft verklaard dat hij die dag boos werd op zijn vader en dat er een ruzie tussen hen ontstond. Als hij boos is, is hij goed boos, aldus verdachte. Hij heeft zijn vader vastgepakt; hij wilde hem bang maken. De spanning tussen hem en zijn vader was hoog. Hij heeft op korte afstand van zijn vader de cirkelzaag gepakt, de veiligheidskap eraf gehaald, de zaag aangezet en iets tegen zijn vader gezegd. Toen hij beneden kwam met de zaag in de hand, stond zijn vader in de weg. Zijn vader is vervolgens naar buiten gevlogen. Hij heeft zijn vader gebeld en gezegd dat hij hem misschien nog wel zou pakken, dat er een probleem zou zijn als hij de politie zou bellen. [15]
De rechtbank overweegt dat de belastende verklaringen van aangever consistent, gedetailleerd en voldoende specifiek zijn. Daarbij worden zijn verklaringen op essentiële onderdelen ondersteund door hetgeen verdachte kort na het feit bij de politie heeft verklaard. De rechtbank is van oordeel dat voornoemde gedragingen van verdachte alsmede de door hem geuite woorden naar objectieve maatstaven in het algemeen redelijke vrees kunnen opwekken als bedoeld in artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht. Het verweer dat verdachte geen opzet had om zijn vader te bedreigen en alleen de accu van de cirkelzaag wilde testen, vindt onder meer weerlegging in zijn eigen verklaring dat hij zijn vader bang wilde maken. De rechtbank acht de ten laste gelegde bedreiging dan ook bewezen.
Parketnummer
08.186213.21 [16]
Aangeefster [slachtoffer 4] heeft verklaard dat zij haar auto (Seat Ibiza) op 12 december 2020 had geparkeerd bij Jumbo op de parkeerplaats aan de Buiten de Venepoort in Hasselt. Haar auto was toen onbeschadigd. Even later hoorde aangeefster dat een getuige had gezien dat iemand tegen haar auto aan was gereden. Toen aangeefster hierop naar haar auto liep, zag zij lakschade (onder meer) over de breedte van het linker achterportier tot aan de bumper en het wiel. Aangeefster heeft foto’s bijgevoegd van de beschreven schade. Degene die de schade heeft veroorzaakt, is weggereden zonder zijn identiteit of die van zijn auto bekend te maken. [17]
Getuige [getuige 3] hoorde op de parkeerplaats het geluid van een auto. Zij dacht dat het ging om stoer gedrag. Zij keek in de richting waar het geluid vandaan kwam. Zij zag een Opel (Astra) met kenteken [kentekennummer] hard achteruit rijden en daarbij de auto rechts naast hem raken. Getuige zag dat de Opel hierna naar voren en opnieuw naar achteren reed en dezelfde auto nog een keer raakte. Getuige heeft een foto gemaakt van de Opel op de parkeerplaats. [18]
Verdachte heeft ter zitting van 24 maart 2023 verklaard dat hij die bewuste dag in voornoemde Opel Astra van de parkeerplaats bij de Jumbo is weggereden. Hij had de auto geparkeerd met de neus naar beneden. Om weg te rijden moest hij achteruit de hellingproef doen, wat geen succes was zonder rijbewijs. Dat moet het geluid hebben veroorzaakt dat de getuige heeft gehoord, aldus verdachte. [19]
Op grond van bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte een verkeersongeval heeft veroorzaakt. Ook volgt uit het dossier dat verdachte hierna is weggereden zonder zijn identiteit of die van de auto waarin hij reed, bekend te maken. Het verweer dat verdachte niet wist dat hij een ongeval/schade aan de auto naast hem had veroorzaakt, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Verdachte merkte zelf immers dat het achteruit rijden niet goed ging en dat dit duidelijk was te horen. Gelet op deze omstandigheden kan het niet anders dan dat verdachte heeft gevoeld/gemerkt dat hij de auto naast hem had geraakt. De rechtbank acht het feit dan ook bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
parketnummer
05.251975.22
hij op
of omstreeks3 oktober 2022 te Winterswijk,
met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen
door
geweld en/ofbedreiging met geweld [slachtoffer 1] (de kassamedewerkster, werkzaam
in de Plus Supermarkt,)
heeft gedwongen tot de afgifte van: een geldbedrag (een gedeelte van het in totaal weggenomen geldbedrag van ongeveer 2735 euro),
in elk geval enig goed,dat
/die geheel of ten deleaan Plus Supermarkt,
in elk geval aan een ander dan aan verdachtetoebehoorde
en
/of
een geldbedrag (een gedeelte van het in totaal weggenomen geldbedrag van ongeveer 2735 euro),
in elk geval enig goed,dat
/die geheel of ten deleaan Plus Supermarkt,
in elk geval aan een ander dan aan verdachtetoebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl deze afpersing en
/ofdiefstal werden voorafgegaan, vergezeld en
/ofgevolgd van
geweld en/ofbedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2]
gepleegd met het oogmerk om die afpersing en
/ofdiefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf
hetzijde vlucht mogelijk te maken en
hetzijhet bezit van het gestolene te verzekeren,
bestaande
het geweld en/ofde bedreiging met geweld (bij de afpersing en
/ofdiefstal) uit het:
- met gezichtsbedekkende kleding voornoemde supermarkt te betreden en
/of
- met een
(groot
)mes op intimiderende wijze meermalen,
althans eenmaalop/tegen de servicebalie te tikken
en/of te slaanen
/of
- op
(korte
)afstand van die voornoemde [slachtoffer 1] te gaan staan en
/of op (korte) afstand van die voornoemde [slachtoffer 1] is blijven staan en
/ofdaarbij een
(groot
)mes, zichtbaar voor die [slachtoffer 1] , vast te houden en
/ofvoornoemd mes te tonen aan die [slachtoffer 1] en
/ofvoornoemd mes dreigend op die [slachtoffer 1] te richten en
/ofdreigend vlak achter die [slachtoffer 1] aan te lopen met voornoemd mes op haar lichaam gericht en
/of
- op dreigende/intimiderende wijze tegen die voornoemde [slachtoffer 1] te zeggen (zakelijk weergegeven): “ik wil geld” en
/of“ik wil meer geld” en
/of“ik wil alles hebben” en
/of
“maak de kassalades open” en/
of“zolang je geld geeft, gebeurt jou niets” en
/of
“luister, ik doe je niks hoor als je gewoon meewerkt” en
/of“ik wil meer geld”, althans woorden van gelijke dreigende/intimiderende aard en/of strekking en
/of
- ( vervolgens) kennelijk met de bedoeling om voor hem, verdachte, de vlucht mogelijk te maken, met versnelde pas op
een of meer te hulp schietende omstanders (waaronder de heer[slachtoffer 2]
)af te rennen
en/of af te stappenen
/ofdaarbij voornoemd mes te richten en
/of
te tonen
op/aan voornoemde [slachtoffer 2] en
/oftegen hem op dreigende/intimiderende wijze te zeggen/schreeuwen (zakelijk weergegeven): “kom hier dan met je vette bek” en
/of“kom hier dan gek”,
althans woorden van gelijke dreigende/intimiderende aard en/of strekking;
parketnummer
08.226605.22:
1.
hij op
of omstreeks6 september 2022 te Hasselt, gemeente Zwartewaterland
[verbalisant 1] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/ofmet zware
mishandeling, door
- met een agressieve/dreigende houding op die [verbalisant 1] toe te lopen en
/ofdaarbij een (ijzeren/metalen) sleepoog,
althans een hard voorwerp, te tonen en
/of
- ( vervolgens) met voornoemd voorwerp een slaande beweging te maken naar het hoofd
en/of het lichaam, althans in de richtingvan
,die [verbalisant 1] ;
2.
hij op
of omstreeks6 september 2022 te Hasselt, gemeente Zwartewaterland een wapen van categorie IV, onder 4˚ van de Wet wapens en munitie, te weten een luchtdrukwapen heeft gedragen;
parketnummer
08.245464.22:
hij op
of omstreeks26 september 2022 te Hasselt, gemeente Zwartewaterland,
[slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door
- met gebalde vuisten op voornoemde [slachtoffer 3] af te lopen en
/of
- die voornoemde [slachtoffer 3] op agressieve wijze bij de kin vast te pakken
, althans
die voornoemde [slachtoffer 3] op agressieve wijze vast te pakkenen
/of(zonder redelijk doel), zichtbaar voor die [slachtoffer 3] , een cirkelzaag voor zijn, verdachtes, lichaam te houden en
/of
die cirkelzaag
te richten op, althansin de richting te houden van, voornoemde [slachtoffer 3] en
/of
- ( zonder redelijk doel) voornoemde cirkelzaag,
een ofmeerdere malen aan te zetten en
/of
- ( zonder redelijk doel) de veiligheidskap van voornoemde cirkelzaag eraf te halen en
/of
- ( tijdens voornoemde handelingen) met een intimiderende houding en
/ofverbaal agressief gedrag met die cirkelzaag naar/in de richting van voornoemde [slachtoffer 3] te lopen en
/of
vlak voor die [slachtoffer 3] te gaan staan en
/of
- [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen (zakelijk weergegeven): "als je de politie hebt gebeld, dan ben je aan de beurt” althans woorden
en/of feitelijkhedenvan gelijke aard en/of strekking;
parketnummer
08.186213.21:
hij, als degene door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt, welke gedraging hij
al dan nietals bestuurder van een motorrijtuig had verricht en welk verkeersongeval had plaatsgevonden in Hasselt op/aan (de parkeerplaats gelegen op/aan) de Buiten de Venepoort, op of
omstreeks12 december 2020
de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten,
terwijl bij dat ongeval, naar hij wist
of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten [slachtoffer 4] )
letsel en/ofschade was toegebracht.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 05.251975.22
Eendaadse samenloop van
afpersing
en
diefstal, voorafgegaan, vergezeld, gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Parketnummer 08.226605.22:
feit 1:
Bedreiging met zware mishandeling.
feit 2:
Handelen in strijd met artikel 27, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Parketnummer 08.245464.22:
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Parketnummer 08.186213.21
Overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerwet 1994.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Daarbij heeft de officier van justitie verzocht om oplegging van de bijzondere voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd. Voor feit 2 van parketnummer 08.226605.22 heeft de officier van justitie een voorwaardelijke geldboete van € 300,- met een proeftijd van 2 jaar geëist.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een gevangenisstraf van maximaal 20 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. Gelet op de duur van het voorarrest op het moment van de uitspraak heeft de reclassering daarmee voldoende tijd om een passende kliniek (Piet Roorda) voor verdachte te vinden. De verdediging acht het van groot belang dat de klinische behandeling zo spoedig mogelijk start. Daarbij heeft de raadsman onder meer gewezen op de verminderde toerekenbaarheid van verdachte, zijn leeftijd, zijn belaste voorgeschiedenis en zijn daarmee verband houdende middelenverslaving.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft een supermarkt overvallen. Met bedekt gezicht en onder bedreiging met een groot mes heeft hij een kassière gedwongen hem zoveel mogelijk geld te geven. Met een buit van ruim € 2.700,- heeft hij de winkel enkele minuten later verlaten. Toen verdachte hierna werd achtervolgd door een personeelslid, is hij met het mes in de hand dreigend op de medewerker afgelopen. De kassière was zo angstig dat haar lichaam hevig trilde tijdens en na de overval. De overval heeft een grote impact op haar leven. De eerste tijd sliep zij slecht en kon zij zich moeilijk concentreren waardoor zij niet naar school kon. Ook nu kan zij nog niet in de avonduren werken vanwege gevoelens van angst en onveiligheid. Ook heeft verdachte hevige gevoelens van angst bezorgd bij de medewerker die hem achtervolgde en bij andere personeelsleden. In hun werk worden zij dagelijks aan de overval herinnerd en zij zijn continu op hun hoede. Daarnaast heeft zijn handelen gevoelens van onveiligheid veroorzaakt bij de klanten en winkeliers in de buurt. Verdachte heeft alleen oog gehad voor eigen financieel gewin; de schadelijke gevolgen van zijn handelen voor anderen waren van ondergeschikt belang. Het gedrag van verdachte getuigt daarnaast van een gebrek aan respect voor andermans eigendom.
Verder heeft verdachte zijn vader mondeling bedreigd met een cirkelzaag in de hand en hem zoveel angst bezorgd dat zijn vader het huis uit is gevlucht en de politie heeft gebeld voor bescherming. In een andere zaak heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het dragen van een luchtdrukwapen op de openbare weg. Toen de politie het wapen in beslag nam, werd hij zo boos dat hij een van de agenten heeft bedreigd met een metalen sleepoog. Verdachte heeft door zijn handelen angst veroorzaakt bij de betrokken politieagent. De rechtbank acht het ernstig en zorgelijk dat verdachte anderen, onder wie zijn vader en een politieagent die haar werk doet, zo agressief bejegent en rekent hem dit alles aan.
Daarnaast houdt de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Uit psychologisch onderzoek van het NIFP volgt dat bij verdachte sprake is van een ernstige stoornis in het gebruik van middelen, narcistische en antisociale persoonlijkheidstrekken en ADHD. Volgens de psycholoog – die in de jongste drie zaken heeft gerapporteerd – hebben de stoornissen doorgewerkt in de gedragskeuzes en gedragingen van verdachte ten tijde van het plegen van in ieder geval een deel van de feiten. In het rapport wordt geadviseerd om de betreffende feiten in licht verminderde respectievelijk verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. Gelet op de aard van de stoornissen, gaat de rechtbank ervan uit dat deze ten tijde van alle bewezenverklaarde feiten aanwezig waren. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding om onderscheid te maken in de mate van toerekenbaarheid per feit. De rechtbank acht verdachte, op een drie-puntsschaal gemeten, voor alle bewezenverklaarde feiten verminderd toerekeningsvatbaar.
Gelet op de leeftijd van verdachte tijdens het plegen van de feiten is onderzocht of toepassing van het adolescentenstrafrecht is aangewezen. Evenals de rapporterend psycholoog en de reclassering ziet de rechtbank hiervoor geen indicaties zodat verdachte wordt berecht volgens het volwassenenstrafrecht. Dit neemt niet weg dat de rechtbank bij de afdoening rekening houdt met de leeftijd van verdachte ten tijde van belang.
Verder heeft de rechtbank bij het bepalen van de straf acht geslagen op het strafblad van verdachte. Daaruit volgt dat hij eerder is veroordeeld voor een misdrijf, te weten mishandeling en vernieling.
Uit het Pro Justitia rapport van de psycholoog en de adviezen van de reclassering komt verder naar voren dat verdachte vanaf jonge leeftijd traumatische gebeurtenissen heeft meegemaakt, langere tijd dakloos is geweest, gebrek aan zelfinzicht heeft en mede vanuit zijn pathologie de gevolgen van zijn handelen niet kan overzien. Dit maakt dat hij impulsief en onberekenbaar reageert. Zijn coping bestaat met name uit middelengebruik en agressief gedrag. De psycholoog en de reclassering schatten de kans op herhaling - afhankelijk van het soort delict - in als matig tot hoog. Om de recidivekans te verminderen acht de psycholoog een klinische behandeling van de verslavings- en de persoonlijkheidsproblematiek nodig met een maximale duur van 1 jaar in een zorginstelling met een gemiddeld beveiligingsniveau en een gemiddeld zorgniveau. Aansluitend wordt ambulante behandeling aangewezen geacht, gericht op (onder meer) het ontwikkelen van nieuwe coping-vaardigheden en het weerstaan van impulsen in het leven buiten de kliniek. Geadviseerd wordt om voornoemde behandelingen als bijzondere voorwaarden op te leggen bij een voorwaardelijk strafdeel. Verdachte toont zich hiervoor gemotiveerd in de gesprekken met de psycholoog en de reclassering. Volgens informatie van de reclassering is verdachte aangemeld voor klinische opname in forensische verslavingskliniek Piet Roorda. De reclassering heeft daarnaast de volgende bijzondere voorwaarden geadviseerd: beschermd wonen, meewerken aan de benodigde indicatiestelling en plaatsing, urinecontrole en een meldplicht.
Verder heeft de rechtbank voor het bepalen van de straf gekeken naar de LOVS-oriëntatiepunten waarin voor een overval - zonder wapen of andere strafverzwarende omstandigheden - een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 24 maanden als uitgangspunt wordt gehanteerd.
Alles afwegend en rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 26 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar passend en geboden. Om het hoge recidivegevaar te verminderen, zal de rechtbank de door de deskundigen geadviseerde bijzondere voorwaarden opleggen. Deze bestaan uit een klinische behandeling met een maximale duur van 12 maanden, gevolgd door ambulante behandeling, begeleid wonen, urinecontrole in verband met middelengebruik en een meldplicht. Ter zitting heeft verdachte zich bereid verklaard aan deze voorwaarden mee te werken. Het voorwaardelijk strafdeel onderstreept de ernst van de feiten en dient tevens als stok achter de deur voor verdachte om geen nieuw strafbaar feit te plegen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Daarnaast zal de rechtbank voor het dragen van het luchtdrukwapen, dat geen misdrijf maar een overtreding is, een aparte staf opleggen in de vorm van een voorwaardelijke geldboete van
€ 300,-, te vervangen door 6 dagen hechtenis, met een proeftijd van 2 jaar. Daarbij heeft de rechtbank in straf verminderende zin betrokken dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is en dat sprake is van tijdsverloop van meer dan 2 jaar tussen het feit en de berechting van verdachte.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft in de zaak met parketnummer 05.251975.22 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert in totaal
€ 2.300,- aan smartengeld: € 800,- voor de afpersing en € 1.500,- voor de diefstal met geweld.
De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft in de zaak met parketnummer 08.186213.21 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.500,- aan materiële schade aan haar auto.
Verder hebben beide benadeelden partijen verzocht om toekenning van de wettelijke rente vanaf de datum van het feit en om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunten
De officier van justitie en de raadsman hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] kan worden toegewezen tot € 1.500,-. Daarbij heeft de officier van justitie verzocht om toekenning van de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Ten aanzien van de vordering van benadeelde partij [slachtoffer 4] hebben de officier van justitie en de raadsman zich op het standpunt gesteld dat niet-ontvankelijkheid moet volgen. Daarbij heeft de raadsman primair verwezen naar de bepleite vrijspraak. Verder is door beiden aangevoerd dat het dossier geen informatie bevat om de hoogte van de schade te kunnen vaststellen.
Overweging van de rechtbank
Vordering [slachtoffer 1]
Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van de bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] door het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks nadeel is toegebracht. Het gaat in dit geval om aantasting in de persoon ‘op andere wijze’, in de zin van artikel 6:106, aanhef en onder b, van het Burgerlijk Wetboek ( BW). Daarvan is sprake indien het gaat om geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
De rechtbank heeft hierboven de afpersing en de diefstal met geweld bewezen verklaard. De rechtbank merkt dit aan als een en hetzelfde feitencomplex. Dat dit twee verschillende strafbare feiten oplevert, is in dit verband niet van belang. De rechtbank begrijpt de vordering dan ook zo dat bedoeld wordt € 2.300,- te vorderen. Uit het verzoek tot schadevergoeding volgt dat de benadeelde, destijds 19 jaar, zich door de overval zeer angstig heeft gevoeld. Zij is daarbij bij herhaling bedreigd met een mes door verdachte. Zij heeft hierdoor een tijd slecht geslapen en zodanige concentratieproblemen ervaren dat zij een paar weken niet naar school kon. Nu, vijf maanden na de overval, kan benadeelde nog niet in de avonduren werken vanwege cals gevolg van de overval. De rechtbank is van oordeel dat verdachte een ernstige inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de benadeelde. Rekening houdend met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen, zal de rechtbank het smartengeld naar maatstaven van billijkheid vaststellen op € 2.000,- met de wettelijke rente vanaf 3 oktober 2022. De rechtbank zal de benadeelde voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De benadeelde partij kan dit deel de vordering nog aan de burgerlijke rechter voorleggen.
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen, eveneens met toekenning van de wettelijke rente vanaf 3 oktober 2022. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventuele toegekende proceskosten, tot nu toe begroot op nihil, zijn daar niet bij inbegrepen.
Vordering [slachtoffer 4]
Vast staat dat de auto van benadeelde [slachtoffer 4] door het bewezen verklaarde handelen van verdachte is beschadigd. Verdachte is hiervoor naar burgerlijk recht aansprakelijk. Het dossier bevat echter geen enkele informatie om de hoogte van de schade aan de auto vast te kunnen stellen dan wel te kunnen schatten. De rechtbank zal benadeelde [slachtoffer 4] daarom niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot schadevergoeding. De proceskosten zullen worden gecompenseerd. De benadeelde kan haar vordering slechts aanbrengen bij de civiele rechter.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 14 a, 14b, 14c, 23, 24c, 36f, 57, 62, 285, 312, 317 van het Wetboek van Strafrecht;
- 7 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994;
- 27 en 54 van de Wet wapens en munitie.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde in parketnummer 05.251975.22, feit 1 van 08.226605.22, 08.245464.22 en 08.18213.21 tot een gevangenisstraf voor de duur van
26 (zesentwintig) maanden;
 bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
10 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de
proeftijd van drie jarenniet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
• stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
• stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
- zich binnen 3 werkdagen na het onherroepelijk worden van de uitspraak meldt bij reclassering Tactus, telefoonnummer 088- 382 2887. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- zich laat opnemen bij Forensische Verslavingszorgkliniek Piet Roorda in Zutphen. De klinische opname duurt ten hoogste één jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt.
Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang nodig vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- ( (aansluitend op de klinische opname) verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
- meewerkt aan ambulante behandeling door een zorginstelling, te bepalen door de reclassering, zo lang de reclassering dat nodig vindt en zich houdt aan de
aanwijzingen die in dat kader worden gegeven;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
• stelt als overige voorwaarden dat verdachte:
  • zijn medewerking verleent aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • zijn medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
  • geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
  • beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt verdachte wegens het bewezenverklaarde feit 2 in parketnummer 08.226605.22 een geldboete op van € 300,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 6 dagen hechtenis;
 bepaalt dat deze geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten in het geval verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig maakt aan een strafbaar feit;
Vorderingen benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte in parketnummer 05.251975.22 tot betaling van schadevergoeding aan de
  • veroordeelt verdachte in de kosten die benadeelde partij
 verklaart de benadeelde partij
[slachtoffer 1]voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot smartengeld;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer 4]niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade in parketnummer 08.186213.21;
 compenseert de proceskosten in die zin dat elk de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Edelenbos, voorzitter, mr. M.C. van der Mei en
mr. M.D.R. Joppe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J.M. Fransen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 april 2023.
mr. M.C. van der Mei is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 3] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022457605, gesloten op 6 oktober 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van verhoor getuige p. 26.
3.Proces-verbaal van bevindingen p. 122.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige p. 31.
5.Proces-verbaal van verhoor p. 33.
6.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 4] van de politie Oost-Nederland, district IJsselland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022412236, gesloten op 8 september 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
7.Proces-verbaal van bevindingen p. 17-18.
8.Proces-verbaal van bevindingen p. 25-26.
9.Verklaring van verdachte afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 24 maart 2023.
10.Het proces-verbaal van aangifte p. 15 gelezen in onderlinge samenhang met het proces-verbaal van bevindingen p. 18.
11.Proces-verbaal aanhouding verdachte p. 6.
12.Verklaring van verdachte afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 24 maart 2023 en proces-verbaal van verhoor verdachte p. 35.
13.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 5] van de politie Oost-Nederland, district IJsselland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022445840, gesloten op 28 september 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
14.Proces-verbaal van aangifte p. 17-18.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte p. 25-27.
16.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [verbalisant 6] van de politie Oost-Nederland, district IJsselland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2020587984, gesloten op 16 januari 2021 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
17.Proces-verbaal van aangifte p. 4 en foto’s p. 7-9.
18.Proces-verbaal van verhoor getuige p. 11 en foto p. 10.
19.Verklaring van verdachte afgelegd tijdens het onderzoek ter terechtzitting van 24 maart 2023.