ECLI:NL:RBGEL:2023:1925
Rechtbank Gelderland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing WIA-uitkering wegens onvoldoende toegenomen arbeidsongeschiktheid na wijziging gezondheidssituatie
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 3 april 2023 uitspraak gedaan in het beroep van eiser A tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een WIA-uitkering door het UWV. Eiser had zich op 9 oktober 2018 ziek gemeld en zijn aanvraag voor een WIA-uitkering was eerder afgewezen omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Na een melding van wijziging van zijn gezondheidssituatie op 13 januari 2022, heeft het UWV de aanvraag opnieuw beoordeeld en wederom afgewezen, met de stelling dat eiser niet toegenomen arbeidsongeschikt was als gevolg van een toename van eerder bestaande klachten.
De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep (B&B) beoordeeld en geconcludeerd dat het UWV terecht heeft beslist dat eiser op 2 december 2021 niet toegenomen arbeidsongeschikt was. De verzekeringsarts B&B had overtuigend gemotiveerd dat de uitval van eiser op die datum het gevolg was van een acuut meniscusletsel, dat een andere ziekteoorzaak had dan de eerder bestaande rugklachten. Eiser had geen medische informatie overgelegd die zijn standpunt onderbouwde dat er een causaal verband was tussen zijn knieklachten en de terugkerende rugklachten.
De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht de WIA-uitkering heeft geweigerd, omdat eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor toekenning. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen gelijk kreeg in deze procedure. De rechtbank besloot dat de proceskosten niet vergoed zouden worden, aangezien eiser in beroep geen gelijk kreeg.