ECLI:NL:RBGEL:2023:1897

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 april 2023
Publicatiedatum
4 april 2023
Zaaknummer
05.283203.22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor straatroof en diefstallen met geweld in Apeldoorn

Op 4 april 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een 44-jarige man uit Apeldoorn, die werd beschuldigd van straatroof en twee diefstallen. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk. De man was betrokken bij een straatroof op 22 oktober 2022, waarbij hij samen met een medeverdachte twee slachtoffers heeft bedreigd en gedwongen tot de afgifte van hun mobiele telefoons en andere persoonlijke bezittingen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de slachtoffers en de medeverdachte betrouwbaar waren en dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de gepleegde feiten. Daarnaast werd de verdachte ook schuldig bevonden aan de diefstal van een e-bike en een elektrische fiets, die hij samen met de medeverdachte had gestolen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en legde een hogere straf op dan door de officier van justitie was geëist. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de slachtoffers voor de geleden materiële en immateriële schade, en de verdachte werd verplicht om deze vergoedingen te betalen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.283203.22
Datum uitspraak : 4 april 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[Verdachte],
geboren op [Geboortedatum] in [Geboorteplaats] ,
wonende aan de [Adres] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Arnhem.
Raadsvrouw: mr. N. Pronk, advocaat in Amsterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot nadere omschrijving als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 22 oktober 2022 te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, op de openbare weg, te weten [Adres] , met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld,
- [Slachtoffer 1] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon, te weten: One Plus 8, en/of een portemonnee met inhoud (te weten: diverse passen waaronder één of meerdere bankpas(sen) ten name van die [Slachtoffer 1] en/of € 70,- aan contant geld) en/of een fiets, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele toebehoorde aan die [Slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader en/of
- [Slachtoffer 2] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon, te weten: iPhone 11, en/of een handtas met inhoud (te weten: diverse passen waaronder een bankpas ten name van die [Slachtoffer 2] ) in elk geval enig goed, die geheel of ten dele toebehoorde aan die [Slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader,
- naar die [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2] is/zijn toegelopen en/of
- die [Slachtoffer 1] om het vuurtje, althans een aansteker, heeft/hebben gevraagd en/of
- ( daarop) die [Slachtoffer 1] bij de kraag van zijn jas heeft/hebben vastgepakt en/of daarbij de woorden heeft/hebben toegevoegd: ‘Geef mij je mobiel, portemonnee en alles wat je hebt’, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( nogmaals) die [Slachtoffer 1] bij de kraag van zijn jas heeft/hebben vastgepakt en/of (daarop) die [Slachtoffer 1] in/tegen het gezicht heeft/hebben geslagen/gestompt en/of
- ( vervolgens) zijn (verdachtes) hand in diens broekzak heeft gezet en (terwijl hij die [Slachtoffer 1] met de andere hand vasthield) die [Slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: ‘Ik heb een mes, dus geef mij al je spul’, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) na de afgifte van de genoemde goederen is/zijn weggerend;
2.
hij op of omstreeks 29 oktober 2022 te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een e-bike/speed pedelec/bromfiets (Luqi, kenteken [Kenteken] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorde, te weten aan [Eigenaar van Luqi] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
3.
hij op omstreeks 28 oktober 2022 te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een (elektrische) fiets (Gazelle Miss Grace C7) in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorde, te weten aan [Eigenaar van Gazelle]
, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij (op een of meer tijdstip(pen)) in of omstreeks de periode van 28 oktober 2022 tot en met 2 november 2022 te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, een goed, te weten een (elektrische) fiets (Gazelle Miss Grace C7) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1 primair, feit 2 en feit 3. Ter zitting heeft de officier van justitie de bewijsmiddelen opgesomd en nader toegelicht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Ten aanzien van feit 1 stelt de verdediging zich op het standpunt dat in het dossier onvoldoende bewijsmiddelen aanwezig zijn om tot een wettige en overtuigende bewezenverklaring te komen. Het bewijs rust in zeer grote mate op de getuigenverklaring van medeverdachte [Medeverdachte] , die onvoldoende onafhankelijk of betrouwbaar is voor een dergelijk grote rol in de bewijsvoering. Daarnaast zijn er onvoldoende bewijsmiddelen in het dossier aanwezig die de verklaring van medeverdachte over de directe betrokkenheid van verdachte ondersteunen. Er kan dus niet buiten gerede twijfel worden vastgesteld dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de straatroof. Ten aanzien van feit 2 stelt de verdediging zich op het standpunt dat verdachte geen opzet had op het stelen van de e-bike. Ten aanzien van feit 3 stelt de verdediging zich op het standpunt dat het enige bewijsmiddel voor betrokkenheid van verdachte de getuigenverklaring van medeverdachte betreft. De verdediging stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van een onafhankelijke en betrouwbare getuige. Op basis van enkel zijn verklaring kan niet tot een wettige en overtuigende bewezenverklaring van diefstal dan wel opzetheling worden gekomen.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Aangever [Slachtoffer 1] heeft verklaard dat hij op 22 oktober 2022 op de [Adres] ter hoogte van nummer [Nummer] stond. Hij denkt dat het tussen vier uur en half vijf ’s nachts was. Hij was samen met [Slachtoffer 2] . Hij hoorde ineens twee mannelijke stemmen achter hem. Eén van deze mannen vroeg of zij een vuurtje hadden. Persoon 2 had een donkere jas aan met daaraan een bontkraag. Nadat persoon 1 had gevraagd of aangever een vuurtje had, pakte persoon 1 aangever vermoedelijk bij zijn kraag vast en zei tegen aangever: “geef mij je mobiel, portemonnee en alles wat je bij je hebt”. Aangever duwde persoon 1 van zich af. Hij zag dat persoon 1 weer op hem af kwam lopen en hem weer vasthield bij de kraag van zijn winterjas. Aangever zag dat hij met zijn rechterhand uithaalde en aangever voelde daarna een harde klap tegen de linkerkant van zijn gezicht. Persoon 1 had hem op dat moment nog steeds bij de kraag vast met zijn linkerhand. Aangever zag dat hij met zijn rechterhand naar zijn broekzak bewoog. Hij hoorde persoon 1 zeggen: “ik heb een mes, dus je geeft mij al je spul”. Aangever voelde zich erg angstig en bedreigd. Aangever pakte zijn mobiele telefoon en portemonnee en gaf deze aan persoon 1. Dit was een One Plus 8, zwart van kleur met een zwart hoesje. De portemonnee was zwart met daarin zijn bankpas van de Rabobank en de ING, een zorgpas, OV-kaart, studentenpas, tennisclubpas, rijbewijs en ongeveer € 70,- aan contant geld. Nadat aangever zijn telefoon en portemonnee had gegeven, zag hij dat persoon 1 zijn fiets pakte en samen met persoon 2 en de fiets wegrende. [2]
Aangeefster [Slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij op 22 oktober 2022 net na 04.00 uur liep over de [Adres] in Apeldoorn samen met een vriend genaamd [Slachtoffer 1] . Ze fietsten over de [Adres] ter hoogte van nummer [Nummer] toen twee personen op hen af kwamen lopen. Eén van de twee personen vroeg of zij een aansteker hadden. Op een gegeven moment stonden de mannen voor hen. Eén van de mannen had een jas met een bontkraag aan. Die andere man zei dat hij een mes bij zich had. Net daarvoor zei die man dat [Slachtoffer 1] zijn spullen af moest geven. [Slachtoffer 1] zei dat hij best geld wilde afgeven, maar verder niets. [Slachtoffer 1] probeerde de man nog van zich af te duwen en als reactie daarop werd [Slachtoffer 1] volgens aangeefster geslagen door de man met het mes. Ze zag niet duidelijk een mes, maar omdat die man dat had gezegd geloofde aangeefster het [de rechtbank begrijpt: geloofde aangeefster dat er een mes was]. Aangeefster dacht dat zij neergestoken zouden worden en zei dat zij alles af wilde geven. Zij pakte haar tas en wilde nog stiekem haar telefoon wegstoppen, maar dat zag de man met de bontkraag. Uiteindelijk gaf aangeefster haar telefoon en handtas ook af. Ze zag dat [Slachtoffer 1] zijn spullen aan de man met het mes had afgegeven. Vervolgens zijn de twee mannen weggegaan en hebben zij hierbij ook de fiets van [Slachtoffer 1] meegenomen. Aangeefster heeft een witte iPhone 11 met een donkerblauw hoesje van het merk Burga en een bruine leren handtas van het merk Bear afgegeven. In de handtas zat een pasjeshouder met daarin onder andere haar rijbewijs, identiteitskaart, ABN AMRO bankpas en zorgpas. Aan haar handtas hing een sleutelhanger met drie kleine, rood-witte paddenstoeltjes. [3] In een aanvullend verhoor heeft aangeefster verklaard dat op het moment dat de man met het mes bij [Slachtoffer 1] stond, de man met de bontkraag achter [Slachtoffer 1] stond. Aangeefster zag dat die man [Slachtoffer 1] in zijn rug duwde. Aangeefster heeft haar spullen afgegeven aan de man met de bontkraag. Met ‘Find my iPhone’ heeft aangeefster de locatie van haar gestolen telefoon kunnen achterhalen. [4] Op 26 oktober 2022 om 10.50 uur heeft aangeefster [Slachtoffer 2] ingelogd op haar iCloud-account en zag ze in ‘Find my iPhone’ dat haar iPhone 11 de volgende locatie aangaf: [Adres] te Apeldoorn. [5]
Verbalisant heeft de camerabeelden van 22 oktober 2022 vanaf 04.00 uur tot 08.00 uur van het bedrijf Mobiles BV, gevestigd aan de [Adres] te Apeldoorn, bekeken. Op de camera P INRIT met de tijdstempel 22-20-2022 04:44:04 ziet verbalisant twee personen kort door het beeld lopen. De achterste persoon draagt witte sneakers. Op de afbeelding waar is ingezoomd op de schoen ziet verbalisant dat het gaat om een sneaker met het Nike logo. [6] Bij de doorzoeking van de woning troffen verbalisanten een paar Nike schoenen aan op het balkon van de woning van medeverdachte [Medeverdachte] (hierna: [Medeverdachte] ). Nadat de cautie was medegedeeld aan verdachte [Verdachte] (hierna: [Verdachte] ) verklaarde hij dat deze Nike schoenen van hem waren. [7]
Op 2 november 2022 is de woning van [Medeverdachte] op het adres [Adres] in Apeldoorn doorzocht. In de woning zijn onder andere de volgende goederen in beslag genomen: een iPhone 11 telefoon met Burga hoesje, een pasjeshouder/kaarthouder voorzien van meerdere pasjes en een OV pas op naam van [Slachtoffer 2] . [8] Op de pasjeshouder zat aan de binnenzijde een hartvormige sticker. Op 2 november 2022 heeft verbalisant contact opgenomen met aangeefster [Slachtoffer 2] en aan haar gevraagd of er nog bijzonderheden aan de houder te vermelden waren. [Slachtoffer 2] vertelde dat aan de binnenzijde van de pasjeshouder een hartvormige roze sticker zat. [9] De inbeslaggenomen iPhone 11 is onderzocht. Verbalisant heeft hiervoor contact opgenomen met [Slachtoffer 2] en haar gevraagd om de toegangscode van de telefoon. Verbalisant heeft hiermee het toestel ontgrendeld. Hij zag dat bij de informatie van het toestel stond dat deze op naam stond van [Slachtoffer 2] . De IMEI-nummers van het toestel kwamen overeen met de door aangeefster opgegeven IMEI-nummers. [10]
[Medeverdachte] heeft bij de politie verklaard dat hij met [Bijnaam verdachte] op straat liep. Hij hoorde ineens geschreeuw achter hem. Hij zag een meisje en een jongen aan komen fietsen. [Bijnaam verdachte] pakte de jongen beet. [Medeverdachte] denkt dat [Bijnaam verdachte] zijn hand om de keel van de jongen had. Hij zag dat [Bijnaam verdachte] twee telefoons en een portemonnee in zijn handen had. [Medeverdachte] zag dat [Bijnaam verdachte] de jongen op de fiets een duw gaf. Hij hoorde [Bijnaam verdachte] zeggen: “Geef je spullen hier”. [Medeverdachte] droeg op dat moment een zwarte jas met een bontrand aan de capuchon. [11] Op de camerabeelden van de [Adres] in Apeldoorn herkent [Medeverdachte] zichzelf en [Bijnaam verdachte] . Hij herkent [Bijnaam verdachte] aan zijn schoenen. Hij denkt dat hij [Bijnaam verdachte] een duw in de rug gaf, maar het zou ook kunnen dat hij de jongen een duw heeft gegeven. [12] [Bijnaam verdachte] is de persoon die die morgen in zijn woning was. [13] [Verdachte] was die ochtend in de woning van [Medeverdachte] . [14]
De rechtbank acht de verklaring van [Medeverdachte] , in tegenstelling tot de verdediging, betrouwbaar. [Medeverdachte] noemt in zijn verhoor feiten en omstandigheden die ondersteund worden door het dossier. Zo wordt in de aangiftes gesproken over twee mannen, waarvan één man een jas met een bontkraag droeg. [Medeverdachte] heeft verklaard dat hij samen met [Verdachte] was en dat hij een jas met een bontkraag droeg. Als [Medeverdachte] camerabeelden van de [Adres] worden getoond, die dateren van kort na de straatroof, dan herkent hij daarop [Verdachte] aan zijn schoenen. Soortgelijke schoenen zijn aangetroffen in de woning van [Medeverdachte] en daarover heeft [Verdachte] verklaard dat dit zijn schoenen waren. Tot slot is een deel van de gestolen goederen in de woning van [Medeverdachte] aangetroffen, waar [Verdachte] op dat moment verbleef. Alles tezamen en in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat [Medeverdachte] samen met [Verdachte] de straatroof heeft gepleegd.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen van afpersing met geweld en bedreiging met geweld wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
Aangeefster [Eigenaar van Luqi] heeft op woensdag 2 november 2022 verklaard dat haar scooter in de nacht van vrijdag op zaterdag is gestolen bij Soap in Apeldoorn. Dit betreft een E-bike Hi Speed van het merk Luqi met kenteken [Kenteken] . [15] Verbalisant heeft op 7 november 2022 telefonisch contact opgenomen met aangeefster en zij verklaarde dat de scooter bij Soap aan de Vlijtseweg 100 in Apeldoorn stond. De scooter stond door middel van een stuurslot op slot. De accu was als voorzorgsmaatregel uit de scooter verwijderd. De achterband was lek en de bijbehorende velg was kapot. [16]
De camerabeelden van de diefstal zijn bekeken. Op deze beelden ziet verbalisant dat op 29 oktober 2022 om 03.31.45 uur verdachte 1 en verdachte 2 ter hoogte van een windscherm van het beeld tot stilstand kwamen. Zij stonden op dat moment ter hoogte van de parkeerplaats. Achter dit windscherm was beweging zichtbaar. Om 3.33.15 uur liep verdachte 1 weer in de richting van de [Adres] . Zij hebben volgens verbalisant dus 2.15 minuten achter het windscherm gestaan. Verbalisant zag dat verdachte 2 achter verdachte 1 aan liep. Zij zag dat verdachte 2 een scooter/bromfiets met een groot hoog stuur wegduwde. Ze zag dat ze vervolgens links uit beeld verdwenen. [17]
[Medeverdachte] heeft verklaard dat er een e-bike met brede banden in zijn huis stond. Hij heeft deze bij kanaal Noord vandaan. [18] Als foto’s van de camerabeelden worden getoond dan herkent [Medeverdachte] zichzelf en [Bijnaam verdachte] op die foto’s. [Bijnaam verdachte] heeft volgens [Medeverdachte] de e-bike weggetrokken over het grasveld en toen bij een steen neergezet. De volgende dag is hij naar de woning van [Medeverdachte] verplaatst. [19] [Bijnaam verdachte] is de persoon die die morgen in zijn woning was. [20] [Verdachte] was die ochtend in de woning van [Medeverdachte] . [21]
Op 2 november 2022 is de woning van [Medeverdachte] doorzocht. In de woonkamer is een elektrische step aangetroffen. Deze bleek van diefstal afkomstig. [22]
Op grond van de bovengenoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank dit feit wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank acht de verklaring van verdachte dat hij enkel heeft geholpen en niet wist dat de e-bike gestolen was ongeloofwaardig. [Medeverdachte] heeft zichzelf en [Verdachte] op de camerabeelden herkend en op deze beelden is te zien dat [Medeverdachte] en [Verdachte] gedurende 2.15 minuten achter een windscherm met iets bezig zijn. Vervolgens lopen ze samen met een scooter/bromfiets weg. Aangeefster heeft verklaard dat de scooter op slot stond. Het kan naar het oordeel van de rechtbank dan ook niet anders dat [Medeverdachte] en [Verdachte] de e-bike op dat moment hebben gestolen.
Feit 3
Aangeefster [Eigenaar van Gazelle] heeft verklaard dat op 28 oktober 2022 tussen 18:00 uur en 22:00 uur haar e-bike van het merk Gazelle Miss Grace C 7 is gestolen bij de Dekamarkt aan de Vlijtseweg 186 in Apeldoorn. De fiets stond op slot. [23]
Op 2 november 2022 is de woning van [Medeverdachte] doorzocht. In de slaapkamer stond een fiets die op slot stond. [24]
[Medeverdachte] heeft verklaard dat er een gestolen elektrische fiets in zijn slaapkamer stond. [Bijnaam verdachte] heeft deze gestolen. [Bijnaam verdachte] heeft hem gepakt bij de Dekamarkt. De fiets stond op slot. [Medeverdachte] denkt dat hijzelf de fiets over zijn schouder heeft meegenomen. [25]
Op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank dit feit wettig en overtuigend bewezen. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [Medeverdachte] betrouwbaar en overtuigend is. De rechtbank stelt vast dat [Medeverdachte] niet alleen over [Verdachte] belastend heeft verklaard, maar ook over zichzelf. [Medeverdachte] heeft bekend dat in zijn woning een gestolen elektrische fiets stond en dat hij deze op zijn schouder heeft meegenomen. Daarnaast vindt de verklaring van [Medeverdachte] steun in de aangifte, waaruit blijkt dat de fiets is gestolen bij de Dekamarkt. Dit is ook de plek waar de fiets volgens [Medeverdachte] is meegenomen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat [Verdachte] samen met [Medeverdachte] de elektrische fiets heeft gestolen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
of omstreeks22 oktober 2022 te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander,
althans alleen, op de openbare weg, te weten [Adres] , met het oogmerk om zich en
/ofeen ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en
/ofbedreiging met geweld,
- [Slachtoffer 1] heeft
/hebbengedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon, te weten: One Plus 8, en
/ofeen portemonnee met inhoud (te weten: diverse passen waaronder één of meerdere bankpas(sen) ten name van die [Slachtoffer 1] en
/of€ 70,- aan contant geld) en
/ofeen fiets,
in elk geval enig goed, die geheel of ten dele toebehoorde aan die [Slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en
/ofzijn mededader en
/of
- [Slachtoffer 2] heeft
/hebbengedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon, te weten: iPhone 11, en
/ofeen handtas met inhoud (te weten: diverse passen waaronder een bankpas ten name van die [Slachtoffer 2] )
in elk geval enig goed, die geheel of ten dele toebehoorde aan die [Slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en
/ofzijn mededader
welk geweld en
/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en
/ofzijn mededader,
- naar die [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2]
is/zijn toegelopen en
/of
- die [Slachtoffer 1] om een vuurtje, althans een aansteker,
heeft/hebben gevraagd en
/of
- ( daarop) die [Slachtoffer 1] bij de kraag van zijn jas
heeft/hebben vastgepakt en
/ofdaarbij de woorden
heeft/hebben toegevoegd: ‘Geef mij je mobiel, portemonnee en alles wat je hebt’, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
/of
- ( nogmaals) die [Slachtoffer 1] bij de kraag van zijn jas
heeft/hebben vastgepakt en
/of(daarop) die [Slachtoffer 1]
in/tegen het gezicht
heeft/hebben geslagen/gestompt en
/of
- ( vervolgens) zijn (verdachtes) hand in diens broekzak heeft gezet en (terwijl hij die [Slachtoffer 1] met de andere hand vasthield) die [Slachtoffer 1] de woorden heeft toegevoegd: ‘Ik heb een mes, dus geef mij al je spul’, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en
/of
- ( vervolgens) na de afgifte van de genoemde goederen i
s/zijn weggerend;
2.
hij op
of omstreeks29 oktober 2022 te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander,
althans alleen, een e-bike/speed pedelec/bromfiets (Luqi, kenteken [Kenteken] ),
in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en
/ofzijn mededader toebehoorde, te weten aan [Eigenaar van Luqi] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/ofdat weg te nemen goed onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/ofverbreking;
3, primair.
hij op
omstreeks28 oktober 2022 te Apeldoorn, tezamen en in vereniging met een ander,
althans alleen, een (elektrische) fiets (Gazelle Miss Grace C7)
in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en
/ofzijn mededader toebehoorde, te weten aan [Eigenaar van Gazelle]
, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en
/ofzijn mededader
zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/ofdat weg te nemen goed onder
zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van
braak en/ofverbreking;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
feit 2, feit 3 primair:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering en een contactverbod met de [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2] .
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank primair verzocht om een gevangenisstraf voor de duur van het voorarrest op te leggen met daarnaast een voorwaardelijke straf, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering. Subsidiair verzoekt de verdediging om een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van het voorarrest met daarnaast een taakstraf.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een straatroof. Hij is samen met medeverdachte midden in de nacht op de slachtoffers afgelopen. Verdachte heeft slachtoffer [Slachtoffer 1] bij de kraag gepakt, een klap in het gezicht gegeven en gedreigd dat hij een mes bij zich zou hebben. Zo zijn de slachtoffers gedwongen tot het afstaan van wat zij bij zich hadden. Verdachte heeft de telefoon en portemonnee met inhoud van [Slachtoffer 1] aangenomen. De medeverdachte heeft onder andere de telefoon en handtas aangenomen van slachtoffer [Slachtoffer 2] . Vervolgens zijn verdachte en de medeverdachte samen weggerend met de weggenomen goederen, waarbij de medeverdachte later nog, in aanwezigheid van verdachte, met één van de gestolen pinpassen heeft geprobeerd te pinnen. Het is een feit van algemene bekendheid dat personen die op dergelijke wijze overvallen worden daar nog lange tijd psychische klachten en een angstig gevoel aan kunnen overhouden. Dit bleek ook uit de indrukwekkende slachtofferverklaringen die ter zitting zijn voorgelezen. Daarnaast versterken dit soort feiten de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zich kennelijk alleen heeft laten leiden door de zucht van financieel gewin en zich niets gelegen heeft laten liggen aan de gevoelens van angst en onveiligheid die hij anderen heeft bezorgd. De rechtbank ziet verdachte als degene die de leidende rol had, nu hij de slachtoffers heeft aangesproken en heeft gedreigd dat hij een mes bij zich zou hebben. De rechtbank zal hier in de strafmaat rekening mee houden. Bij het bepalen van de straf neemt de rechtbank ook in het nadeel van verdachte mee dat hij geen enkele verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn handelen.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan meerdere diefstallen. Dergelijke feiten veroorzaken overlast en schade.
Uit de justitiële documentatie van 23 februari 2023 blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Uit het reclasseringsadvies van 12 januari 2023 blijkt dat verdachte eenmaal eerder met de reclassering heeft gesproken in 2020 en dat het sindsdien bergafwaarts is gegaan. Hij is de stabiliteit op verschillende leefgebieden verloren. Voorafgaand aan de huidige tenlastelegging had verdachte geen vaste huisvesting of een zinvolle dagbesteding. Ook zijn er vermoedens dat er sprake was van problematiek omtrent het middelengebruik. Deze worden bevestigd doordat verdachte bij binnenkomst in detentie op een urinecontrole positief scoorde op cocaïne en cannabis. Doordat verdachte geen openheid van zaken geeft ten aanzien van het middelengebruik, kunnen over deze problematiek en de mogelijke gevolgen hiervan op dit moment geen eenduidige conclusies worden getrokken. Het lijkt erop dat verdachte de controle over zijn leven verliest als de stabiliteit en structuur verloren gaat. Door een gebrek aan coping vaardigheden en het gebrek aan inzicht in de gevolgen van zijn handelen kan hij problemen niet overzien dan wel oplossen. De reclassering schat het risico op recidive in als gemiddeld-hoog. Bij een veroordeling adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf met daarbij de volgende bijzondere voorwaarden: een meldplicht, deelname aan de gedragsinterventie CoVa, meewerken aan middelencontrole, indien nodig ambulante behandeling door Stichting Ontmoeting of een soortgelijke zorgverlener.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Het oriëntatiepunt voor een straatroof met licht geweld of verbale bedreiging is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden. Het oriëntatiepunt voor de diefstal van een elektrische fiets of scooter is een taakstraf van 30 uur (zonder recidive).
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest, en een proeftijd van 2 jaar passend en geboden is. Aan het voorwaardelijk strafdeel zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden zoals is geadviseerd door de reclassering. De rechtbank zal het door de officier van justitie gevorderde contactverbod met [Slachtoffer 1] en [Slachtoffer 2] niet als bijzondere voorwaarde opleggen. De slachtoffers lijken willekeurig gekozen te zijn en ter zitting heeft verdachte aangegeven dat hij geen contact zal zoeken met de slachtoffers. De rechtbank ziet in het dossier geen aanwijzingen dat de slachtoffers opnieuw zullen worden benaderd door verdachte.
De rechtbank komt hiermee tot een hogere strafoplegging dan door de officier van justitie is geëist, aangezien zij van oordeel is dat de door de officier van justitie geëiste straf onvoldoende recht doet aan de ernst van de gepleegde feiten.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

Benadeelde partij [Slachtoffer 1]
De benadeelde partij [Slachtoffer 1] heeft in verband met feit 1 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 487,20 aan materiële schade en € 600,- aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met uitzondering van de schadepost die ziet op het contante geld. Dit bedrag dient te worden gematigd naar € 70,-. De officier van justitie vraagt om de wettelijke rente toe te kennen en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering met betrekking tot de telefoon onvoldoende is onderbouwd, omdat enkel een niet-ondertekend contract is toegevoegd. De benadeelde partij moet ten aanzien van die schadepost niet-ontvankelijk worden verklaard. Ten aanzien van het contante geld acht de verdediging enkel een bedrag van € 70,- toewijsbaar.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank zal de schadepost die ziet op het contante geld matigen tot een bedrag van € 70,- (het bedrag dat in de aangifte is genoemd).
De schadeposten zijn verder voldoende onderbouwd en komen de rechtbank redelijk voor.
Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering (tot een hoogte van € 457,20) kan worden toegewezen.
Smartengeld
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat:
  • verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
  • de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
  • de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
  • de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 BW valt. De rechtbank neemt zonder meer aan dat de straatroof traumatisch is geweest voor [Slachtoffer 1] . De aard en ernst van de normschending brengen met zich dat de nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De rechtbank is aldus van oordeel dat er immateriële schade is geleden die het rechtstreeks gevolg is van het door de verdachte gepleegde feit. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 600,- vaststellen.
Wettelijke rente, schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijkheid
Verdachte is vanaf 22 oktober 2022 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachte ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte de schade heeft vergoed.
Benadeelde partij [Slachtoffer 2]
De benadeelde partij [Slachtoffer 2] heeft in verband met feit 1 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.237,51 aan materiële schade en € 600,- aan smartengeld, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de telefoon is teruggegeven. De verdediging verzoekt de rechtbank de schadevordering voor de telefoon af te wijzen.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Ten aanzien van de telefoon is de rechtbank van oordeel dat op het moment dat benadeelde de nieuwe telefoon aanschafte zij die schade daadwerkelijk heeft geleden. Op dat moment was namelijk haar eigen telefoon nog niet teruggegeven door de politie. Later heeft benadeelde haar gestolen telefoon teruggekregen en deze telefoon vertegenwoordigt een waarde. De rechtbank is van oordeel dat deze waarde moet worden afgetrokken van het gevorderde bedrag met betrekking tot de nieuwe telefoon. De rechtbank maakt hierbij gebruik van haar schattingsbevoegdheid en wijst, in acht genomen die aftrek, een bedrag van € 400,- toe voor de telefoon. Ditzelfde geldt voor de schadepost die ziet op de screensaver. Op dat moment heeft de benadeelde partij een nieuwe screensaver moeten aanschaffen. De rechtbank acht dit bedrag dan ook toewijsbaar. De overige schadeposten zijn voldoende onderbouwd en komen de rechtbank redelijk voor.
Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk.
Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering (tot een hoogte van € 1.048,51) kan worden toegewezen.
Smartengeld
De benadeelde partij heeft volgens artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) recht op vergoeding van smartengeld in het geval dat:
  • verdachte het oogmerk had het nadeel toe te brengen,
  • de benadeelde partij lichamelijk letsel heeft opgelopen,
  • de benadeelde partij in zijn eer of goede naam is geschaad, of
  • de benadeelde partij op andere wijze in de persoon is aangetast.
Om te spreken van een aantasting in persoon op andere wijze moet sprake zijn van geestelijk letsel of een diepe inbreuk op de persoonlijke levenssfeer, persoonlijke integriteit of een fundamenteel recht.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen één van de categorieën van artikel 6:106 BW valt. De rechtbank neemt zonder meer aan dat de straatroof traumatisch is geweest voor [Slachtoffer 2] . De aard en ernst van de normschending brengen met zich dat de nadelige gevolgen daarvan voor de benadeelde zo voor de hand liggen, dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Daarnaast blijkt uit de stukken dat er bij benadeelde sprake is van een posttraumatische stressstoornis. Benadeelde staat op de wachtlijst voor SGGZ-behandeling en zal naar verwachting rond juli 2023 kunnen starten met een behandeltraject. De rechtbank is aldus van oordeel dat er immateriële schade is geleden die het rechtstreeks gevolg is van het door verdachte gepleegde feit. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 600,- vaststellen.
Wettelijke rente, schadevergoedingsmaatregel en hoofdelijkheid
Verdachte is vanaf 22 oktober 2022 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
De rechtbank overweegt dat verdachte en zijn medeverdachte ieder voor het hele schadebedrag (hoofdelijk) kunnen worden aangesproken. Verdachte hoeft niet meer te betalen indien en voor zover zijn medeverdachte de schade heeft vergoed.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 311 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
  • veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot veroordeelt verdachte tot een
  • stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • stelt als bijzondere voorwaarden dat:
- verdachte zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Rosariumstraat 41, 7311 JR Apeldoorn. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- verdachte actief deelneemt aan de gedragsinterventie CoVa of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
- verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs. Mocht er uit deze controles naar voren komen dat er sprake is van problematisch alcoholgebruik, kunnen er te zijner tijd passende interventies ingezet worden. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- in het geval er uit het reclasseringstoezicht naar voren komt dat er extra ondersteuning nodig is op het gebied van praktische zaken, verdachte meewerkt met ambulante begeleiding. Deze begeleiding kan worden verzorgd door Stichting Ontmoeting, of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De begeleiding duurt, in dat geval, de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding.
 stelt als overige voorwaarden dat:
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
  • geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
  • beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij [Slachtoffer 1]
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [Slachtoffer 1] van € 457,20 aan materiële schade en € 600,- aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [Slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [Slachtoffer 1] , een bedrag te betalen van € 457,20 aan materiële schade en € 600,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 20 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte (een deel van) het schadebedrag betaalt dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht;
Benadeelde partij [Slachtoffer 2]
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit 1 tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [Slachtoffer 2] van € 1.048,51 aan materiële schade en € 600,- aan smartengeld, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nul;
 verklaart de benadeelde partij [Slachtoffer 2] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering tot materiële schade;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [Slachtoffer 2] , een bedrag te betalen van € 1.048,51 aan materiële schade en € 600,- aan smartengeld. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 oktober 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 26 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
 bepaalt dat als de medeverdachte (een deel van) het schadebedrag betaalt dat bedrag op de betalingsverplichting van verdachte in mindering wordt gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.S.M. van Bergen (voorzitter), mr. E.H.T. Rademaker en mr. M.M. Klaasen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.L. Tuitert, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 4 april 2023.
Mr. Klaasen is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [Verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer 202211151427.DOS, gesloten op 16 december 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte van [Slachtoffer 1] , p. 190 en 191.
3.Proces-verbaal van aangifte van [Slachtoffer 2] , p. 197 en 198.
4.Proces-verbaal van verhoor aangever [Slachtoffer 2] , p. 205 en 206.
5.Proces-verbaal van bevindingen, p. 218.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 226 t/m 230.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 232.
8.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, p. 15 en 16.
9.Proces-verbaal van bevindingen, p. 269 en 270.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 271 en 272.
11.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [Medeverdachte] , p. 58 t/m 60.
12.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [Medeverdachte] , p. 66 en 67.
13.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [Medeverdachte] , p. 61.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 267
15.Proces-verbaal van aangifte van [Eigenaar van Luqi] , p. 281 en 282.
16.Proces-verbaal van bevindingen, p. 284.
17.Proces-verbaal van bevindingen, p. 285 t/m 292.
18.Proces-verbaal van verhoor [Medeverdachte] , p. 66.
19.Proces-verbaal van verhoor [Medeverdachte] , p. 86 en 87.
20.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [Medeverdachte] , p. 61.
21.Proces-verbaal van bevindingen, p. 267
22.Proces-verbaal van binnentreden woning, p. 22.
23.Proces-verbaal van aangifte van [Eigenaar van Gazelle] , p. 298 en 299.
24.Proces-verbaal van binnentreden in woning, p. 22.
25.Proces-verbaal van verhoor van [Medeverdachte] , p. 89 en 90.