ECLI:NL:RBGEL:2023:1895

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
4 april 2023
Publicatiedatum
3 april 2023
Zaaknummer
22/879
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders bij handhaving van kapvergunning en herplantplicht

In deze zaak heeft eiseres een verzoek om handhaving ingediend met betrekking tot de herplantplicht na het vellen van bomen op 38 percelen op en rondom het landgoed. Het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn had eerder een kapvergunning verleend voor het vellen van 80 bomen en 8.275 vierkante meter bosplantsoen. Eiseres stelt dat het college het bevoegde gezag is voor handhaving, terwijl het college van mening is dat de gemeente Apeldoorn deze bevoegdheid heeft. De rechtbank heeft het beroep van eiseres behandeld en geconcludeerd dat het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn inderdaad het bevoegde gezag is voor de handhaving van de herplantplicht die aan de kapvergunning is verbonden. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat de voorschriften van de kapvergunning niet zijn nageleefd en de herplantplicht niet is uitgevoerd. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 22/879

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen
[eiseres], uit [woonplaats], eiseres
(gemachtigden: [eiseres] en [eiseres]),
en

het college van gedeputeerde staten van de provincie Gelderland, college

(gemachtigden: S. Dsane en S.M. Sikkus)

Als derde-partij neemt aan het geding deel [derde-partij] te [woonplaats].

(gemachtigde mr. J.H.A. van der Grinten)

Procesverloop

In het besluit van 25 juni 2021 (primair besluit) heeft het college het verzoek om handhaving van eiseres afgewezen.
In het besluit van 2 februari 2022 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 7 februari 2023 op zitting behandeld. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door [eiseres] en [eiseres]. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door S. Dsane en S.M. Sikkus. Derde partij heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.H.A. van der Grinten en [derde-partij].

Overwegingen

Waar gaat de zaak over?
1. Eiseres heeft een verzoek om handhaving van de herplantplicht ingediend in
verband met de velling / teniet gegane houtopstanden op 38 percelen op en rondom het landgoed [naam] te [woonplaats]. De percelen zijn in eigendom bij [derde-partij]
2. Eiseres heeft in een aanvullend beroepschrift haar beroep beperkt tot de vellingen van de 80 bomen en 8.275 vierkante meter bosplantsoen waarvoor de gemeente Apeldoorn in 2012 een vergunning heeft verleend op grond van artikel 4.5.5 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). De bijlagen bij de vergunning geven exact aan welke bomen en welk bos is gekapt. Het handhavingsverzoek beperkt zich tot de vellingen die hebben plaatsgevonden in de eerste helft 2012 en de tweede helft van 2013. Deze vellingen werden nodig geacht voor de bouw van villa’s, appartementen en een manege met oefenterrein op de gronden waar de houtopstanden zich bevonden.
3. De kern van het geschil betreft de vraag, welk bestuursorgaan bevoegd is om handhavend op te treden ten aanzien van de hiervoor genoemde vellingen. Eiseres stelt dat het college het bevoegde gezag is omdat destijds de Boswet van toepassing was op de vellingen. Het college stelt dat de gemeente Apeldoorn het bevoegde gezag is.

4. Is het college bevoegd om handhavend op te treden?

4.1
Eiseres voert aan dat van een herbeplanting niet is gebleken, terwijl de termijnen voor herbeplanting zijn overschreden. Eiseres stelt dat het college het bevoegde gezag is. Het gebied waar de vellingen hebben plaatsgevonden behoort niet tot de “bomen bebouwde kom” van de gemeente Apeldoorn, zoals bedoeld in artikel 1, lid 5 van de Boswet. Volgens eiseres was op de vellingen destijds de Boswet van toepassing. De Boswet is vervangen door de Wet natuurbescherming (Wnb). Op grond van de Wnb is het college het bevoegde gezag.
4.2
Het college stelt zich op het standpunt dat het niet bevoegd is om handhavend op te treden op grond van een door de gemeente verleende kapvergunning. Volgens artikel 4.1, aanhef en onder a, van de Wnb is binnen de door de gemeenteraad vastgestelde grenzen van de bebouwde kom voor houtopstanden de gemeente het bevoegde gezag. Het ligt op de weg van eiseres om bij de gemeente Apeldoorn een verzoek om handhaving in te dienen.
4.3
De rechtbank overweegt het volgende. Bij besluit van 22 december 2010 heeft het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn aan derde partij een kapvergunning verleend op grond van artikel 4.5.5 van de APV 2006 voor het vellen van 80 bomen en 8.275 m² bosplantsoen op het perceel [naam] te [woonplaats]. Deze kapvergunning is door de rechtbank vernietigd. Bij besluit van 12 november 2012 heeft het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn aan derde partij opnieuw een kapvergunning verleend voor het vellen van bomen en bosplantsoen op het perceel, zoals weergegeven op de aan het besluit ten grondslag gelegde tekeningen. Deze kapvergunning is met de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 31 juli 2013 onherroepelijk geworden. [1]
4.4
Aan de kapvergunning zijn op grond van artikel 4.5.5 van de APV voorschriften verbonden. Deze voorschriften houden in dat van de kapvergunning pas gebruik mag worden gemaakt indien een bouwvergunning is verleend voor het bouwplan waarvoor een aanvraag is ingediend. Verder is een herplantplicht opgelegd.
4.5
De rechtbank oordeelt, dat het college van burgemeester en wethouders volgens artikel 125 van de Gemeentewet het bevoegde gezag is tot handhaving van regels welke het gemeentebestuur uitvoert. Daaronder vallen de bepalingen van de APV en de voorschriften van vergunningen die op grond van de APV zijn verleend, zoals de aan derde partij verleende kapvergunning. Daaruit volgt dat het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn het bevoegde gezag is ten aanzien van de handhaving van de herplantplicht die aan derde partij in de kapvergunning van 12 november 2012 is opgelegd.
De beroepsgrond slaagt niet.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.M. van den Broek rechter, in aanwezigheid van mr. R.P.C.M. van Wel, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.ABRvS 31 juli 2013, ECLI:NL:RVS:2013:541.