ECLI:NL:RBGEL:2023:1850

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
31 maart 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
05.124349.22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot moord en bedreiging met zware mishandeling in Nijmegen

Op 31 maart 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 42-jarige man uit Nijmegen. De man is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 jaar voor poging tot moord en bedreiging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 18 mei 2022 met een vleesmes meerdere keren heeft gestoken naar het slachtoffer, die zich verdedigde. De verdachte heeft het slachtoffer verwond en heeft haar in de maanden voorafgaand aan de aanval via WhatsApp bedreigd met de dood. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met voorbedachte rade handelde, aangezien hij zich enige tijd had kunnen beraden op zijn daden. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de impact van de feiten op het slachtoffer, die lichamelijk letsel en psychisch trauma heeft opgelopen. Naast de gevangenisstraf is de verdachte ook verplicht om een schadevergoeding van €21.872,06 aan het slachtoffer te betalen, bestaande uit materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd, waardoor de verdachte gedurende 5 jaar geen contact mag opnemen met het slachtoffer. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor het slachtoffer zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05.124349.22; 05.206523.22 (gev. ttz.)
Datum uitspraak : 31 maart 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[Verdachte],
geboren op [Geboortedatum] in [Geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Arnhem.
Raadsman: mr. B.P.J. van Riel, advocaat in Ede.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot nadere omschrijving van de tenlastelegging ten aanzien van parketnummer 05.124349.22, ten laste gelegd dat:
Ten aanzien van parketnummer 05.124349.22:
1.
hij op of omstreeks 18 mei 2022 te Nijmegen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [Slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, met een (vlees)mes meerdere stekende bewegingen in de richting van haar bovenlichaam en/of onderbuik heeft gemaakt en/of die [Slachtoffer] (daarbij) in haar borststreek en/of (linker)zij en/of (onder)rug heeft gestoken/gesneden/geraakt terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 18 mei 2022 te Nijmegen aan [Slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten steekwonden in haar borststeek en/of in haar(linker)zij en/of (onder)rug en/of
beschadiging van ( buig- en strekspieren van) de linkerhand en/of en/of peesletsel van de linkerhand heeft toegebracht door haar met een (vlees)mes te steken en/of te snijden
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande onder 1 subsidiair niet tot een veroordeling leidt:
hij op of omstreeks 18 mei 2022 te Nijmegen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [Slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een (vlees)mes stekende bewegingen naar haar (boven)lichaam en/of rug en/of (linker)hand(en) heeft gemaakt terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 7 april 2022 tot en met 24 mei 2022, althans in de maanden april 2022 tot en met mei 2022 te Nijmegen (telkens) [Slachtoffer] via (whatsApp audio) gesprekken heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [Slachtoffer] dreigend (onder meer) de woorden toe te voegen:
(22 mei 2022)
“Jij, ik zweer het he [Slachtoffer] , kankerhoer dat je bent, kankerhoer. Jij, ik vraag je nooit wat he, maar ik zweer het he, ik haat jou, jij je bent echt een kanker temeier wist je dat ik zweer het he [Slachtoffer] , jij bent niks anders dan een bloedzuigende tyfus hoer wist je dat, tyfus hoer he, maar maakt niet uit he, jou, maak ik kapot he, jij hebt het zo ver gedreven dat ik jou gewoon kapot maak jonge he, jou ga ik slopen he, niet slopen ik vermoord jou. Jou vermoord ik he en ik vind jou kanker temeier, ik vind jou”.
en/of
(24 mei 2022)
“Jij eh he, vuile kankerhoer. Jij he, vuile irre, jij er zit niks goeds aan jou jonge, je bent gewoon een vuile kankerhoer. En jou he, ik zweer het [Slachtoffer] he, vuile bloedzuigende hoer, jou maak ik kapot. Jou maak ik kapot, vuile hoer. Jij vuile kanker temeier, ik zweer het he, jou snij ik je kankerstrot door En ik vind jou jonge he, kuthoer. Je doet alles zelf joh, je bent een waardeloos stuk stront ben jij, wist je dat, waardeloos joh en jij ik zweer het he, haat je tot het kankerbot”
en/of
(24 mei 2022)
"En jij komt hier niet mee weg, ik kill jou he"
en/of
(24 mei 2022)
Ja, maar ik wil je niet opruimen snap je dan heb ik liever dat ik je invalide tot je kankernek maak, snap je. Hoe jij gedaan hebt he he, pff, ik heb verteld tegen mensen allemaal, mijn mensen ook he, ja ik zeg zekers, ja ze heb me kapot gemaakt he, vond je leuk he, hij heeft ook een noot he baby, ik ga van deze jaar ook genieten ja, laat het maar luisteren ja, de wouten doen er niks aan ja, want ik zweer jou, je hele lange kanker leven kun je achterom kijken ja en dat meen ik echt he wat ik zeg, ik word de oude baby, geloof me. Ja, ik strijder mother fucker, je gaat mij big zien worden jongen, he big en even, en m’n advocaat heeft gewoon m’n hart, wat ik ook nog zeg, he, NTV, Let’s do it snap je. Als ik jou was he, zou ik me echt als kleine muis je eigen weg houden he, dat ik je niet zie want als ik jou zie dan komt mijn haat snap je, je blijft gewoon een kanker b, ik heb het liefst dat je onder de grond blijft he, onder een steen of zo snap je, pas op meisje"
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Ten aanzien van parketnummer 05.206523.22:
hij op of omstreeks 24 februari 2022 te Nijmegenopzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 6,04 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Ten aanzien van parketnummer 05.124349.22:
Feit 1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1 primair, poging tot moord.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde. Verdachte heeft niet geprobeerd om aangeefster opzettelijk, met voorbedachte raad, van het leven te beroven. Het dossier bevat hiervoor onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Verdachte spreekt over een worsteling die heeft plaatsgevonden. De verklaringen die verdachte kort na het incident heeft afgelegd, kunnen niet voor het bewijs worden gebruikt, omdat deze verklaringen leiden tot verschillende juridische kwalificaties en verdachte een verklaring aflegt die feitelijk onjuist is.
Beoordeling door de rechtbank
[Slachtoffer] (aangeefster) heeft verklaard dat zij op woensdag 18 mei 2022 rond 22:00 uur in haar woning aan [Adres] in Nijmegen was. Nog geen tien minuten later hoorde zij flinke trappen tegen haar voordeur. [2] Verdachte forceerde de deur van de woning en kwam de woning binnen met een vleesmes van ongeveer 25 cm groot. Aangeefster heeft verklaard dat verdachte in haar richting stak, dat zij hem duwde en dat zij vervolgens samen op de grond vielen, waarna verdachte haar omhoog trok. Verdachte probeerde haar te steken in haar buikstreek en ze verweerde zich door het mes vast te pakken. Aangeefster liet op enig moment het mes los, waarna verdachte haar aanvloog. [3] Aangeefster zag dat verdachte een steekbeweging maakte in de richting van de linkerzijde van haar buik. Vervolgens voelde aangeefster dat verdachte haar aan de rechterzijde van haar rug stak met het mes. Ze voelde meteen een scherpe steek in haar lijf. Op dat moment kwam haar buurman [Naam] binnen. [4] [Naam] heeft verklaard dat hij op 18 mei 2022 rond 22:00 uur een enorme dreun hoorde aan de voorkant van het appartementencomplex aan [Adres] in Nijmegen. Vlak daarna hoorde hij uit een woning gegil en geschreeuw komen en het (om)vallen van zware voorwerpen. Hij herkende de stem van zijn buurvrouw, aangeefster. De buurman is haar woning binnen gelopen en zag verdachte met een mes andersom in zijn hand met het lemmet in de richting van zijn onderarm. [5] [Naam] (buurvrouw van aangeefster) heeft verklaard dat zij op woensdag 18 mei 2022 omstreeks 22:05 uur in haar woning aan [Adres] in Nijmegen was. Zij hoorde aangeefster gillen een schreeuwen “hij steekt”. [6] Verbalisant [Verbalisant] heeft ter plaatse een vleesmes met rode bloedsporen aangetroffen in de wasbak. Dit vleesmes heeft een lemmet van ongeveer 10 centimeter. [7]
Uit medisch onderzoek blijkt dat aangeefster het volgende letsel heeft opgelopen:
“Romp:
Midden op de borst, ter hoogte van het onderste uiteinde van het borstbeen, een diagonale lopende lijnvormige, scherp begrensde, rode tot roodbruine huiverkleuring met korstvorming met een lengte van ca 7 millimeter. (…)
Aan de rechter onderzijde van de linkerborst, een diagonaal verlopende, matig scherp begrensde, gebogen, lijnvormige, rood-witte huisverkleuring met een lengte van ca. 8 millimeter. (…)
Boven het voorste gedeelte van de linker bekkenrand een scherprandige huiddoorklieving met wijkende wondranden, met aan de rechterzijde een spitse en aan de linkerzijde een stompe wondrand, met een grootte van ca. 2 bij 0,5 cm, rondom de huidperforatie een blauwpaarse tot gele huidverkleuring in een huidgebied van ca. 9,5 bij 4 centimeter.”
Ter hoogte van de rechter onderzijde van de rug, een horizontale tot meer diagonale, scherp begrensde, lijnvormige, lichtrode huidverkleuring met korstvorming met een lengte van ca. 2,6 centimeter [8]
“De letsels op de borst, rechterflank, linkerhand en rechterhand, betreffen snij- of steekletsel, zoals kan ontstaan door contact van de huid met een scheppuntig voorwerp, bijvoorbeeld maar niet gelimiteerd tot een mes. Het letsel ter hoogte van de linkerflank betreft een steekletsel, zoals kan ontstaan door contact van de huid met een scherppuntig voorwerp, bijvoorbeeld maar niet gelimiteerd tot een mes.” [9]
“ De letsels ter hoogte van de rechterflank, de linkervoorzijde van het bekken en het borstbeen hadden gezien de gevaarzetting potentieel dodelijk kunnen zijn” [10]
Kort na zijn aanhouding heeft verdachte verklaard dat hij dagen rondom de woning heeft gelopen. Op het moment dat hij licht zag branden besloot hij naar binnen te gaan. Hij is via de zijkant geklommen en hij is de woning in gegaan. Hij wilde haar afmaken. [11] Tijdens het afnemen van DNA-sporen voor forensisch onderzoek heeft verdachte verklaard dat hij zijn ex een keer of drie heeft gestoken met een vleesmes. Dit vleesmes is van hem en heeft hij altijd in zijn auto liggen. [12] Bij de rechter-commissaris heeft verdachte verklaard dat hij aangeefster heeft gestoken. [13]
De rechtbank is van oordeel dat uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen volgt dat verdachte het bij aangeefster aangetroffen letsel heeft veroorzaakt. Verdachte heeft aangeefster in ieder geval één keer gestoken met een mes in haar linkerflank. De overige letsels van aangeefster kunnen zowel snij- als steekverwondingen zijn. Als rechtstreeks gevolg van het door verdachte steken en/of snijden met een mes is bij aangeefster het beschreven letsel ontstaan. Voor de verklaring van aangeefster over het steken vindt de rechtbank steunbewijs in bovengenoemde verklaringen van verdachte, getuige [Naam] en getuige [Getuige] . Getuigen [Naam] heeft verdachte in de woning zien staan met een mes andersom in zijn hand met het lemmet in de richting van zijn onderarm. Getuige [Getuige] heeft aangeefster horen gillen “
hij steekt”.
Opzet op de dood
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of verdachte opzet had op het doden van aangeefster. De rechtbank is van oordeel dat het letsel dat verdachte met zijn handelen heeft veroorzaakt, potentieel dodelijk letsel is. Verdachte heeft aangeefster gestoken in haar romp. Het steken met een mes in de romp van aangeefster is naar het oordeel van de rechtbank naar zijn aard gericht op en geschikt tot het toebrengen van dodelijk letsel. In de romp bevinden zich vitale en kwetsbare onderdelen van het menselijk lichaam. Door met een mes in de romp van aangeefster te steken heeft verdachte het risico genomen dat één of meer vitale onderdelen zouden worden geraakt en dat aangeefster als gevolg van de ontstane verwonding zou kunnen overlijden. Bovendien heeft verdachte kort na zijn aanhouding zelf verklaard dat hij aangeefster wilde afmaken. Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachte vol opzet had op het doden van aangeefster.
De verklaring van verdachte dat hij enkel de woning binnenging omdat hij zijn kind wilde zien, acht de rechtbank in het licht van de genoemde bewijsmiddelen en overige omstandigheden op geen enkele wijze aannemelijk geworden. Verdachte is immers, zonder aan te bellen, om 22:00 uur ’s avonds met een mes naar boven geklommen en heeft de voordeur van de woning van aangeefster ingetrapt. Vervolgens is hij naar binnen gegaan en heeft hij aangeefster vrijwel direct met een vleesmes gestoken. Al deze omstandigheden passen niet bij een ‘gewoon’ bezoek met als doel het zien van zijn kind.
Voorbedachte raad
Vervolgens dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of sprake is van voorbedachte raad. Voor een bewezenverklaring van het bestandsdeel voorbedachte raad moet vast komen te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en dat hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap heeft kunnen geven. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 15 november 2022 [14] hierover nog het volgende overwogen:
Bij de vraag of sprake is van voorbedachte raad gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval door de rechter, waarbij deze het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezenverklaren van voorbedachte raad pleiten. De vaststelling dat de verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing dat met voorbedachte raad is gehandeld, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen.
De achtergrond van het vereiste dat de verdachte de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven, is dat ingeval vaststaat dat de verdachte die gelegenheid heeft gehad, het redelijk is aan te nemen dat de verdachte gebruik heeft gemaakt van die gelegenheid en dus daadwerkelijk heeft nagedacht over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap heeft gegeven.
Verdachte heeft direct na zijn aanhouding tegen verbalisanten verklaard dat hij dagen rondom de woning heeft gelopen, dat hij zag dat het licht brandde en toen besloot naar binnen te gaan. Verdachte wilde haar afmaken. Bij de rechter-commissaris heeft verdachte onder meer verklaard dat “
het kwam door meerdere dingen. Ze heeft geld van mij gestolen enzo. Ik zou haar normaal niet willen steken. Zij heeft mij hiertoe gedwongen.” Tijdens zijn eerste politieverhoor, 12 dagen na zijn aanhouding, heeft verdachte in andere zin verklaard. Verdachte verklaarde dat hij zijn kind wilde bezoeken. Nadat hij de voordeur had ingetrapt raakte verdachte en aangeefster in een worsteling. Tijdens die worsteling zou verdachte aangeefster met het mes hebben geraakt. De rechtbank stelt vast dat verdachte enige tijd na zijn aanhouding anders is gaan verklaren. Verdachte heeft niet kunnen toelichten waarom hij anders is gaan verklaren. De rechtbank is van oordeel dat de direct na zijn aanhouding afgelegde verklaring, alsmede de enkele dagen nadien bij de rechter-commissaris afgelegde verklaringen authentiek en betrouwbaar zijn. Dat verdachte nadien wisselend is gaan verklaren maakt dit niet anders. Anders dan bepleit door de raadsman, zal de rechtbank de verklaringen van verdachte die hij direct na zijn aanhouding en bij de rechter-commissaris heeft afgelegd gebruiken als bewijsmiddel.
Uit voornoemde verklaringen leidt de rechtbank af dat verdachte op het moment dat hij bij aangeefster in haar appartement licht zag branden, het mes heeft gepakt. Met dat mes is hij via het balkon naar boven geklommen en heeft hij de voordeur van het appartement van aangeefster ingetrapt. Vervolgens is hij de woning binnen gegaan met het mes. Uit de bewoording van verdachte dat hij besloot om de woning binnen te gaan toen hij licht zag branden en dat hij haar wilde afmaken, leidt de rechtbank af dat hij op dat moment van plan was om aangeefster met het mes te doden. Verdachte heeft zich in dat tijdsbestek enige tijd kunnen beraden op het genomen besluit om aangeefster van het leven te beroven. De rechtbank acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster met voorbedachte raad van het leven heeft willen beroven.
Geen vrijwillige terugtred
Ten slotte merkt de rechtbank op dat van vrijwillige terugtred geen sprake is. Het geweld is gestopt door binnenkomst van buurman [Naam] en niet, zoals verdachte in een van zijn verklaringen naar voren heeft gebracht, doordat verdachte aangeefster in de ogen keek.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [Slachtoffer] , p. 155-160;
- het proces-verbaal van bevindingen (uitwerking WhatsApp gesprekken audio), p. 162-163;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 maart 2023.
Ten aanzien van parketnummer 05.206523.22:
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aanhouding, p. 14-15;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte, p. 23-24;
- het proces-verbaal van bevindingen, p. 55-59;
- NFI-rapport d.d. 5 juli 2022, p. 65;
- NFI-rapport d.d. 5 juli 2022, p. 66;
- NFI-rapport d.d. 5 juli 2022, p. 67.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en onder 2 van parketnummer 05.124349.22 en het tenlastegelegde onder parketnummer 05.206523.22 heeft begaan, te weten dat:
Ten aanzien van parketnummer 05.124349.22:
1.
hij op
of omstreeks18 mei 2022 te Nijmegen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [Slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven, met een (vlees)mes meerdere stekende bewegingen in de richting van haar bovenlichaam en
/ofonderbuik heeft gemaakt en
/ofdie [Slachtoffer]
(daarbij
)in haar borststreek en
/of (linker
)zij en
/of (onder
)rug heeft gestoken/gesneden/geraakt terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op verschillende tijdstippen in
of omstreeksde periode van 7 april 2022 tot en met 24 mei 2022
, althans in de maanden april 2022 tot en met mei 2022te Nijmegen
(telkens
)[Slachtoffer] via
(whatsApp audio
)gesprekken heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door die [Slachtoffer] dreigend
(onder meer
)de woorden toe te voegen:
(22 mei 2022)“Jij, ik zweer het he [Slachtoffer] , kankerhoer dat je bent, kankerhoer. Jij, ik vraag je nooit wat he, maar ik zweer het he, ik haat jou, jij je bent echt een kanker temeier wist je dat ik zweer het he [Slachtoffer] , jij bent niks anders dan een bloedzuigende tyfus hoer wist je dat, tyfus hoer he, maar maakt niet uit he, jou, maak ik kapot he, jij hebt het zo ver gedreven dat ik jou gewoon kapot maak jonge he, jou ga ik slopen he, niet slopen ik vermoord jou. Jou vermoord ik he en ik vind jou kanker temeier, ik vind jou”.
en
/of
(24 mei 2022)“Jij eh he, vuile kankerhoer. Jij he, vuile irre, jij er zit niks goeds aan jou jonge, je bent gewoon een vuile kankerhoer. En jou he, ik zweer het [Slachtoffer] he, vuile bloedzuigende hoer, jou maak ik kapot. Jou maak ik kapot, vuile hoer. Jij vuile kanker temeier, ik zweer het he, jou snij ik je kankerstrot door En ik vind jou jonge he, kuthoer. Je doet alles zelf joh, je bent een waardeloos stuk stront ben jij, wist je dat, waardeloos joh en jij ik zweer het he, haat je tot het kankerbot”
en
/of
(24 mei 2022)"En jij komt hier niet mee weg, ik kill jou he"
en
/of(24 mei 2022)Ja, maar ik wil je niet opruimen snap je dan heb ik liever dat ik je invalide tot je kankernek maak, snap je. Hoe jij gedaan hebt he he, pff, ik heb verteld tegen mensen allemaal, mijn mensen ook he, ja ik zeg zekers, ja ze heb me kapot gemaakt he, vond je leuk he, hij heeft ook een noot he baby, ik ga van deze jaar ook genieten ja, laat het maar luisteren ja, de wouten doen er niks aan ja, want ik zweer jou, je hele lange kanker leven kun je achterom kijken ja en dat meen ik echt he wat ik zeg, ik word de oude baby, geloof me. Ja, ik strijder mother fucker, je gaat mij big zien worden jongen, he big en even, en m’n advocaat heeft gewoon m’n hart, wat ik ook nog zeg, he, NTV, Let’s do it snap je. Als ik jou was he, zou ik me echt als kleine muis je eigen weg houden he, dat ik je niet zie want als ik jou zie dan komt mijn haat snap je, je blijft gewoon een kanker b, ik heb het liefst dat je onder de grond blijft he, onder een steen of zo snap je, pas op meisje"
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Ten aanzien van parketnummer 05.206523.22:
hij op
of omstreeks24 februari 2022 te Nijmegen opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer6,04 gram cocaïne
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 05.124349.22:
feit 1 primair:
poging tot moord
feit 2:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd
Ten aanzien van parketnummer 05.206523.22:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen jaren. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38v Wetboek van Strafrecht, in de vorm van een contactverbod met aangeefster voor de duur van 5 jaar en een gedragsbeïnvloedende maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat ten aanzien van feit 2 in strafverminderende zin moet worden meegewogen dat verdachte zichzelf gekker in zijn hoofd maakte vanwege het gebrek aan concrete informatie en beeldmateriaal van zijn jongste zoon. Verder heeft de raadsman bepleit dat rekening moet worden gehouden met het beperkte en gedateerde strafblad en het feit dat verdachte geen drugs meer gebruikt. De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte een voorwaardelijk strafdeel opgelegd kan worden met daarbij de bijzondere voorwaarde dat verdachte abstinent blijft van drugs.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Ernst van de feiten
Verdachte is met het voornemen om aangeefster van het leven te beroven, naar boven geklommen met een mes in zijn handen en heeft de voordeur van haar woning ingetrapt. Met het meegenomen mes heeft verdachte aangeefster aangevallen en gestoken. Hierdoor heeft aangeefster verwondingen aan haar borst, buik, rug, armen en handen opgelopen. Dat het bij een poging is gebleven is niet aan het handelen van verdachte te danken. Dit geweld vond plaats in het bijzijn van hun zoontje van vier maanden oud. Dit rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Door op deze manier te handelen heeft verdachte een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangeefster. Daar komt bij dat de eigen woning bij uitstek een plek moet zijn waar je je veilig kan voelen, en verdachte heeft ook op dat gevoel van veiligheid een ernstige inbreuk gemaakt. Daarnaast heeft verdachte aangeefster in de maanden april en mei 2022 meerdere malen met de dood bedreigd. Dergelijke strafbare feiten leiden bovendien tot gevoelens van angst en onveiligheid. Ook heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben van ruim 6 gram cocaïne. Het zwaartepunt bij de bepaling van de strafmaat ligt uiteraard bij de poging tot moord.
Uit de op de zitting voorgedragen slachtofferverklaring en de toelichting op de vordering tot schadevergoeding blijkt hoeveel impact de feiten op aangeefster hebben gehad en hoe zij vandaag de dag nog steeds wordt herinnerd aan hetgeen zij heeft meegemaakt. Daarnaast wordt zij dagelijks geconfronteerd met de lichamelijke beperkingen die zij als gevolg van het letsel heeft. Dit rekent de rechtbank verdachte zeer zwaar aan.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft gelet op de Justitiële Documentatie van 16 februari 2023 van verdachte waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor geweldsdelicten is veroordeeld, maar wel voor Opiumwetdelicten. Hieruit volgen geen omstandigheden die strafverzwarend of strafverminderend zouden moeten werken.
Verdachte is in de periode van 22 november 2022 tot 3 januari 2023 geobserveerd in het Pieter Baan Centrum (PBC). Tijdens deze periode hebben een psychiater, een psycholoog en een forensisch milieuonderzoeker een onderzoek ingesteld naar de geestvermogens van verdachte. De rechtbank stelt vast dat verdachte grotendeels heeft geweigerd mee te werken aan het onderzoek. Door de weigerende houding van verdachte hebben de deskundigen in het PBC geen compleet beeld kunnen krijgen van de psychische gesteldheid van verdachte. De deskundigen kunnen niet bepalen of verdachte lijdt aan een psychische stoornis (anders dan een stoornis in cocaïnegebruik) of een verstandelijke handicap en daarmee gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis van de geestvermogens.
De reclassering ziet risico’s op het gebied van relaties, middelengebruik en psychosociaal functioneren en vindt het zorgwekkend dat verdachte zijn eigen agressieve gedrag bagatelliseert. Verdachte is niet bereid of in staat om een hulpvraag te formuleren. Hoewel sprake is van een sombere prognose, vanwege het risico op onttrekking en het gebrek aan bereidheid om behandeling te accepteren, zou na een veroordeling duidelijk moeten worden in hoeverre verdachte gemotiveerd is om behandeling te accepteren. Dit zou in aanloop naar detentiefasering getoetst kunnen worden door de PI en/of de reclassering. Omdat er veel onduidelijkheid is en er sprake is van een fors geweldsdelict adviseert de reclassering oplegging van een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel.
Gevangenisstraf
Door de weigerachtige houding van verdachte, heeft er tot op heden geen nader onderzoek kunnen plaatsvinden waardoor behandeling of begeleiding op dat vlak vrijwel onmogelijk wordt gemaakt. De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat gezien de ernst van de poging tot moord en de grote impact daarvan op het slachtoffer, het opleggen van een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enige passende reactie is. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 9 jaar met aftrek van het voorarrest, conform de eis van de officier van justitie, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel 38z Sr en contactverbod 38v Sr
De rechtbank is gelet op al het voorgaande van oordeel dat het vanuit veiligheidsoogpunt niet verantwoord is verdachte na detentie zonder de mogelijkheid van toezicht terug te laten keren in de maatschappij. Niet valt te overzien of, en zo ja in hoeverre, de toekomstige detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling voldoende waarborgen geven om eventuele toekomstige recidiverisico’s te ondervangen. De rechtbank zal daarom de gedragsbeïnvloedende maatregel in de zin van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht opleggen. De beoordeling van de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de maatregel, en indien nodig onder welke voorwaarden, zal in de laatste fase van de detentie van verdachte en voorwaardelijke invrijheidstelling plaatsvinden. Aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van deze maatregel is voldaan, omdat de maatregel wordt opgelegd ter bescherming van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen, terwijl verdachte mede wordt veroordeeld voor een geweldsmisdrijf. Naar het oordeel van de rechtbank is de oplegging van de maatregel noodzakelijk in het belang van de bescherming van de veiligheid van personen en goederen.
Ter beveiliging van het slachtoffer en ter voorkoming van strafbare feiten zal de rechtbank voorts een vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38v Wetboek van Strafrecht opleggen. Deze maatregel houdt in dat verdachte op geen enkele wijze contact mag opnemen met aangeefster ( [Slachtoffer] ). De rechtbank zal bevelen dat vervangende hechtenis wordt toegepast voor iedere keer dat verdachte deze maatregel overtreedt. Deze hechtenis bedraagt 7 dagen per overtreding, met een totale duur van maximaal zes maanden, en heft de verplichtingen op grond van de maatregel niet op. De maatregel wordt opgelegd voor de duur van 5 jaar.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [Slachtoffer] heeft in verband met feit 1 en feit 2 onder parketnummer
05.124349.22een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert – na wijziging van haar eis – € 4.390,06 aan materiële schade en € 20.000,- aan immateriële schade, allebei vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente. Ook vordert de officier van justitie oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering gematigd dient te worden. Het materiële deel van de vordering bevat een rekenfout ten aanzien van de hoogte van de huishoudelijke hulp. Dit zou een bedrag van € 579,- moeten zijn in plaats van € 597,-. Voor het overige refereert de verdediging zich ten aanzien van de materiële schade aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van het immateriële deel van de vordering verzoekt de verdediging de schadevergoeding te bepalen op € 5.000,-.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De volgende schadeposten zijn voldoende onderbouwd en komen redelijk voor:
- € 93,- ( Ziekenhuisdaggeld)
- € 737,88 ( Eigen risico 2022 en 2023)
- € 312,18 ( Reiskilometers)
- € 100,- ( Beschadigde kleding)
- € 579,- ( Huishoudelijke hulp)
- € 50,- ( Kosten medicatie/pijnstilling)
Ten aanzien van de kosten van huishoudelijke hulp bevat de oorspronkelijke vordering een rekenfout, zoals ter zitting ook namens de benadeelde partij is erkend, waardoor een bedrag van € 579,- toewijsbaar is. De gevorderde toekomstige schade voor een eventueel hoger beroep zijn onvoldoende onderbouwd, waardoor deze kosten niet voor toewijzing in aanmerking komen. Het totaalbedrag van de materiële schade komt daarmee op een bedrag van € 1.872,06. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. De rechtbank zal de benadeelde partij niet ontvankelijk verklaren ten aanzien van de gevorderde € 2.500,00 wegens toekomstige schade in verband met een eventueel hoger beroep.
De rechtbank zal aan de benadeelde partij € 1.872,06 toewijzen als vergoeding voor de door haar geleden materiële schade. De gevorderde wettelijke rente over dit bedrag is toewijsbaar vanaf datum van het vonnis tot aan de dag van algehele voldoening.
Immateriële schade
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt. Door de poging tot moord heeft [Slachtoffer] lichamelijk letsel opgelopen, bestaande uit snij- en/of steekverwondingen ter hoogte van het borstbeen, de rechter flank, linker voorzijde van het bekken en beide handen, waarbij peesletsel aan de linkerhand is ontstaan. [Slachtoffer] is tweemaal geopereerd aan haar hand en op de zitting heeft de raadsvrouw toegelicht dat een derde operatie op de planning staat. Ook staat [Slachtoffer] voor het herstel van haar hand onder behandeling van een fysiotherapeut. Het is de vraag of haar hand ooit weer als vanouds zal functioneren.
Daarnaast heeft [Slachtoffer] door de bewezenverklaarde feiten psychisch letsel opgelopen in de vorm van PTSS. [Slachtoffer] voelt zich door het bewezenverklaarde feit angstig en onveilig. Voor de opgelopen PTSS volgt ze EMDR-therapie en krijgt ze psychische hulp. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van de feiten en de bedragen die rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank naar maatstaven van billijkheid de immateriële schade op een bedrag van € 20.000,- vaststellen. De gevorderde wettelijke rente over dit bedrag is toewijsbaar vanaf 18 mei 2022 (pleegdatum strafbare feit) tot aan de dag van algehele voldoening.
De rechtbank zal aan de benadeelde partij in totaal een bedrag van € 21.872,06 toewijzen. In het overige deel van de vordering zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en maatregel is gegrond op de artikelen:
- 36 f, 38v, 38w, 38z, 45, 57, 285 en 289 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) jaren;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt een
vrijheidsbeperkende maatregelop grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op, inhoudende dat verdachte gedurende
5 (vijf) jaar:
- op geen enkele wijze – direct of indirect – contact mag zoeken of hebben met [Slachtoffer] , geboren op [Geboortedatum] ;
 beveelt dat
vervangende hechtenis van 7 dagenwordt toegepast voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een totale duur van ten hoogste zes maanden;
 legt een
gedragsbeïnvloedende maatregelop grond van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op;
Ten aanzien van de civiele vordering
  • veroordeelt verdachte in verband met feit 1 primair en feit 2 onder parketnummer
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
 verklaart de benadeelde partij [Slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
  • legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Edelenbos (voorzitter), mr. W.H.S. Duinkerke en mr. M.D.R. Joppe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.L. Goedheer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 31 maart 2023.
mr. W.H.S. Duinkerke is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Ten aanzien van parketnummer 05.124349.22 is het bewijs terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [Verbalisant] verbalisant van de Districtsrecherche Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeksnummer ON5R022049 (onderzoek Marapi) gesloten op 23 mei 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van aangifte [Slachtoffer] , p. 30.
3.Proces-verbaal van aangifte [Slachtoffer] , p. 31.
4.Proces-verbaal van aangifte [Slachtoffer] , p. 32.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [Naam] , p. 143.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [Getuige] , p. 146.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 23.
8.Forensisch Medische Letselrapportage, p. 43-44.
9.Forensisch Medische Letselrapportage, p. 46.
10.Forensisch Medische Letselrapportage, p. 40.
11.Proces-verbaal van aanhouding verdachte, p. 173.
12.Proces-verbaal van forensisch onderzoek persoon, p. 108.
13.Proces-verbaal van verhoor verdachte bij de rechter-commissaris, p. 1.
14.HR 15 november 2022, ECLI:NL:HR:2022:1653.