ECLI:NL:RBGEL:2023:1844

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 maart 2023
Publicatiedatum
31 maart 2023
Zaaknummer
10226545
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming van gehuurde woning wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 15 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Vivare en een gedaagde partij betreffende de ontbinding van een huurovereenkomst. De eisende partij, Stichting Vivare, heeft de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde gevorderd, alsmede betaling van een huurachterstand van € 2.672,24. De gedaagde partij heeft erkend dat er sprake is van een huurachterstand, maar voerde aan dat er een betalingsregeling was getroffen en dat de kosten niet zouden oplopen.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand niet betwist wordt en dat de gedaagde partij in gebreke is gebleven met de tijdige betaling van de huur. De rechter heeft geoordeeld dat de hoogte van de huurachterstand zodanig is dat deze de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De gedaagde partij is veroordeeld om binnen twee weken na betekening van het vonnis het gehuurde te ontruimen en een bedrag van € 1.072,24 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 623,92 voor iedere maand dat zij het gehuurde na 1 maart 2023 in gebruik houdt.

De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan de zijde van Stichting Vivare vastgesteld op € 1.078,43. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is een belangrijke uitspraak in het kader van huurrecht en de rechten van verhuurders bij huurachterstanden.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 10226545 \ CV EXPL 22-8654
Vonnis van 15 maart 2023
in de zaak van
STICHTING VIVARE,
te Arnhem,
eisende partij,
hierna te noemen: Stichting Vivare,
gemachtigde: KVN gerechtsdeurwaarders & juristen (Amsterdam),
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 29 november 2022 met productie 1 en 2
- de akte vermindering van eis van 21 december 2022
- de conclusie van antwoord van 21 december 2022 met 2 bijlagen
- de conclusie van repliek tevens vermindering van eis van 18 januari 2023
- de akte vermindering van eis van 15 februari 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Vivare verhuurt aan [gedaagde] de woning aan de [adres+plaats] (hierna: het gehuurde) tegen een maandelijks bij vooruitbetaling te betalen huurprijs van € 623,92.

3.Het geschil

3.1.
Vivare heeft in de dagvaarding de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde gevorderd, alsmede veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 2.672,24, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dagvaarding en tot betaling van een bedrag van € 623,92 per maand gedurende welke [gedaagde] het gehuurde na 30 november 2022 in gebruik houdt. Vivare vordert daarnaast veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Vivare legt aan haar vordering ten grondslag dat [gedaagde] in gebreke is gebleven met de tijdige en volledige betaling van de verschuldigde huurpenningen waardoor, berekend tot en met november 2022, een huurachterstand is ontstaan van € 4.528,88. Ondanks aanmaning is [gedaagde] niet tijdig tot betaling overgegaan. [gedaagde] is daarom de buitengerechtelijke kosten van € 258,32 inclusief btw aan Vivare verschuldigd. In totaal moet [gedaagde] daarom een bedrag van (€ 4.528,88 + € 258,32 =) € 4.787,20 aan Vivare betalen. Nadat Vivare haar vordering uit handen had gegeven heeft zij in totaal € 2.114,96 aan de gemachtigde van Vivare betaald, zodat zij op het moment van dagvaarden nog een bedrag van
(€ 4.787,20 - € 2.114,96 =) € 2.672,24 verschuldigd was. Aangezien [gedaagde] niet tijdig is overgegaan tot betaling is zij hierover de wettelijke rente verschuldigd geworden. Gelet op de huurachterstand heeft Vivare recht en belang bij ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.
Na dagvaarding is [gedaagde] nog de huur over december 2022 tot en met februari 2023 van
(3x € 623,92 =) € ‭1.871,76‬ aan Vivare verschuldigd geworden en zijn nog betalingen ontvangen van (€ 500,00 + € 500,00 + € 623,92 + € 623,92 + € 623,92 + € 600,00 =) ‬‬
€ ‭3.471,76‬, zodat [gedaagde] nu nog een bedrag van (€ 2.672,24 + € 1.871,76 - € 3.471,76 =) ‬‬
€ ‭1.072,24‬ aan Vivare moet betalen.‬‬‬‬‬
3.3.
[gedaagde] erkent dat er sprake is van een huurachterstand. Zij voert echter aan dat zij een betalingsregeling heeft getroffen en aan haar is medegedeeld dat de kosten niet zullen oplopen en de zaak zou worden ingetrokken. Omdat dit niet is gebeurd wordt zij op kosten gejaagd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De huurachterstand en de hoogte daarvan worden door [gedaagde] niet betwist.
Vivare eist daarnaast een bedrag van € 258,32 (inclusief btw) aan buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is aangezien het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. [gedaagde] heeft de huurtermijnen niet op tijd betaald. Vivare heeft voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De door Vivare gemaakte kosten om haar vordering betaald te krijgen komen dan ook voor rekening van [gedaagde] . Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten is in overeenstemming met het in het Besluit bepaalde tarief en is daarom terecht in rekening gebracht. Ingevolge het bepaalde in artikel 6:44 BW worden betalingen eerst van de kosten afgetrokken, zodat na de betalingen van [gedaagde] de resterende vordering van € 1.072,24 ziet op de huurtermijnen. De niet betwiste en op grond van de wet verschuldigde rente zal daarom worden toegewezen over dit bedrag.
4.2.
Volgens artikel 6:265 lid 1 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.
4.3.
Gelet op de hoogte van de huurachterstand op het moment van dagvaarden is sprake van een zodanige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst dat deze de ontbinding en ontruiming rechtvaardigt. De persoonlijke omstandigheden en de na het uitbrengen van de dagvaarding overeengekomen betalingsregeling maken dat niet anders aangezien een ontstane tekortkoming niet meer ongedaan gemaakt kan worden. De gevorderde ontbinding en ontruiming worden daarom ook toegewezen. De termijn van ontruiming wordt op twee weken na betekening van dit vonnis gesteld. De gevorderde machtiging om de ontruiming zo nodig zelf te doen uitvoeren met behulp van de sterke arm van justitie zal worden afgewezen, omdat zij ingevolge artikel 556 lid 1 en artikel 557 Rv overbodig is.
4.4.
De verder gevorderde vergoeding voor iedere maand dat [gedaagde] het gehuurde na
30 november 2022 nog in gebruik houdt zal worden toegewezen vanaf 1 maart 2023 omdat in de eiswijzigingen de huurtermijnen over december 2022 tot en met februari 2023 al zijn meegenomen.
4.5.
[gedaagde] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Dat zij na ontvangst van de dagvaarding een betalingsregeling heeft getroffen doet aan de verschuldigdheid van deze kosten niet af. De procedure was op dat moment immer al (terecht) opgestart. Vivare heeft bovendien betwist dat zij heeft toegezegd dat de procedure zou worden ingetrokken en de kosten niet verder op zouden lopen. Dit blijkt ook niet uit de bevestiging van de betalingsregeling. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van Stichting Vivare als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
127,43
- griffierecht
487,00
- overige explootkosten
0,00
- kosten getuigen
0,00
- kosten deskundigen
0,00
- overige kosten
0,00
- salaris gemachtigde
464,00
(2,00 punten × € 232,00)
Totaal
1.078,43

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
ontbindt de huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de [adres+plaats] ;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen twee weken na betekening van dit vonnis het gehuurde vrij van personen en goederen, voor zover deze laatste niet het eigendom van Vivare zijn, te ontruimen, te verlaten en met afgifte der sleutels en achterlating van al wat tot het gehuurde behoort in behoorlijke staat ter vrije en algehele beschikking van Vivare te stellen;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan Vivare te betalen een bedrag van € 1.072,24, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 november 2022 tot aan de dag van volledige betaling;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 623,92 voor iedere maand of gedeelte daarvan dat [gedaagde] de woning vanaf 1 maart 2023 in gebruik heeft tot aan de ontruiming;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Stichting Vivare tot dit vonnis vastgesteld op € 1.078,43,
5.6.
verklaart de veroordelingen onder 5.2 tot en met 5.5 uitvoerbaar bij voorraad;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. E. Horsthuis en in het openbaar uitgesproken op 15 maart 2023.
520 \ 918