In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 15 maart 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Vivare en een gedaagde partij betreffende de ontbinding van een huurovereenkomst. De eisende partij, Stichting Vivare, heeft de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde gevorderd, alsmede betaling van een huurachterstand van € 2.672,24. De gedaagde partij heeft erkend dat er sprake is van een huurachterstand, maar voerde aan dat er een betalingsregeling was getroffen en dat de kosten niet zouden oplopen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand niet betwist wordt en dat de gedaagde partij in gebreke is gebleven met de tijdige betaling van de huur. De rechter heeft geoordeeld dat de hoogte van de huurachterstand zodanig is dat deze de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De gedaagde partij is veroordeeld om binnen twee weken na betekening van het vonnis het gehuurde te ontruimen en een bedrag van € 1.072,24 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van € 623,92 voor iedere maand dat zij het gehuurde na 1 maart 2023 in gebruik houdt.
De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan de zijde van Stichting Vivare vastgesteld op € 1.078,43. De veroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is een belangrijke uitspraak in het kader van huurrecht en de rechten van verhuurders bij huurachterstanden.