ECLI:NL:RBGEL:2023:1813

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 maart 2023
Publicatiedatum
30 maart 2023
Zaaknummer
05/083475-21
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Strafprocesrecht
Procedures
  • Prejudiciële beslissing
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot horen van EncroChat-gebruikers in strafzaak

Op 29 maart 2023 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 1974 in Turkije. De verdachte, vertegenwoordigd door raadsman mr. C.C. Polat, had verzocht om verschillende gebruikers van het EncroChat-platform als getuigen te horen. Dit verzoek was gebaseerd op de veronderstelling dat deze getuigen mogelijk verklaringen konden afleggen die relevant zouden zijn voor de verdediging. Tijdens de zitting op 15 maart 2023 zijn de onderzoekswensen van de verdediging besproken, maar de rechtbank oordeelde dat de verzoeken niet konden worden ingewilligd. De rechtbank stelde vast dat geen van de genoemde EncroChat-gebruikers belastende verklaringen over de verdachte had afgelegd en dat er geen direct contact tussen hen en de verdachte was geweest. Bovendien was de verdediging niet in staat geweest om een concrete motivering te geven voor het belang van het horen van deze getuigen. De rechtbank concludeerde dat de verdediging voldoende informatie had om de relevantie van de chats te beoordelen zonder de getuigen te horen. Daarom werd het verzoek van de verdediging afgewezen. De beslissing werd genomen door de rechters A. Tegelaar, M.P. Bos en M.M. Klaasen, in aanwezigheid van griffier mr. D. Waizy, en werd openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK gelderland
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/083475-21
Datum: 29 maart 2023
De rechtbank Gelderland, rechtdoende in strafzaken, heeft de navolgende beslissing genomen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[Verdachte],
geboren op [Geboortedatum] 1974 in [Geboorteplaats] (Turkije),
wonende aan de [Adres] .
Raadsman: mr. C.C. Polat, advocaat in Breukelen.
Ter terechtzitting was namens de raadsman aanwezig mr. D. Schaddelee.

1.Algemeen

Deze beslissing is gegeven naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 maart 2023, van welke zitting afzonderlijk proces-verbaal is opgemaakt. Voorafgaand aan de terechtzitting heeft de verdediging onderzoekswensen ingediend. Daarop heeft de officier van justitie zijn standpunt per e-mailbericht kenbaar gemaakt. Op de terechtzitting zijn de onderzoekswensen besproken en hebben de verdediging en de officier van justitie hun standpunten nader toegelicht.

2.Het verzoek van de verdediging

De verdediging heeft – kort samengevat – de rechtbank verzocht om de volgende EncroChat-gebruikers als getuigen te horen:
  • [Getuige 3] (getuige 3);
  • [Getuige 4] (getuige 4);
  • [Getuige 5] (getuige 5);
  • [Getuige 6] (getuige 6);
  • [Getuige 7] (getuige 7).
De rechtbank stelt voorop dat geen van de bovenstaande EncroChat-gebruikers een belastende verklaring over verdachte heeft afgelegd en dat geen sprake is geweest van direct contact tussen deze EncroChat-gebruikers en verdachte. De rechtbank is van oordeel dat de uitlatingen van de bovenstaande EncroChat-gebruikers in de chats niet kunnen worden aangemerkt als buiten de aanwezigheid van de verdediging afgelegde getuigenverklaringen, waarvoor geldt dat van de verdediging geen nadere onderbouwing van het belang bij het oproepen en horen van de betreffende personen mag worden verlangd (ECLI:NL:HR:2022:177). De rechtbank is voorts van oordeel dat de verdediging in staat mag worden geacht om op dit moment al op basis van de chats die zij in haar bezit heeft, de relevantie van het horen van de gebruiker van een bepaald, anoniem, EncroChat-account voor de onderhavige strafzaak te onderbouwen. De rechtbank stelt evenwel vast dat de verdediging geen op de specifieke gebruikers van de EncroChat-accounts toegespitste motivering heeft gegeven wat het concrete belang van hun verklaringen zou kunnen zijn voor de beantwoording van de vragen van de artikelen 348 en 350 Sv.
Voor zover de verdediging heeft bedoeld te stellen dat zij de bovenstaande EncroChat-gebruikers wil horen omdat zij zouden kunnen bevestigen dat verdachte niet (steeds) de gebruiker was van het EncroChat-account ‘ [Gebruikersnaam] ’, geldt dat de verdediging geen concreet aanknopingspunt heeft aangereikt ter onderbouwing van de juistheid van die stelling. Hierbij betrekt de rechtbank dat de verdediging de juistheid van het proces-verbaal van identificatie, waarin aan de hand van feitelijke gegevens is uiteengezet dat, en waarom, de verdachte gedurende de looptijd van het account de gebruiker daarvan moet zijn geweest, niet gemotiveerd heeft betwist. Verdachte zelf heeft zich tot dusver steeds beroepen op zijn zwijgrecht.
Bij deze stand van zaken zal de rechtbank het verzoek van de verdediging afwijzen.

3.De beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om de EncroChat-gebruikers [Getuige 3] (3), [Getuige 4] (4), [Getuige 5] (5), [Getuige 6] (6) en [Getuige 7] (7) als getuigen te horen, af.
De beslissing is genomen door mr. A. Tegelaar, voorzitter, mr. M.P. Bos en mr. M.M. Klaasen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. Waizy, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 maart 2023.