1.De inhoud van de tenlastelegging
Aan verdachte is na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 8 november 2022 te Ede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet, voornoemde [slachtoffer]
- een of meerdere malen met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in/op/tegen de
buik-/maagstreek, althans het (boven)lichaam, heeft en/of hebben gestoken en/of gesneden,
- een of meerdere malen op/tegen het lichaam heeft en/of hebben geslagen en/of gestompt en/of
- een of meerdere malen op/tegen het lichaam heeft en/of hebben getrapt en/of geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 8 november 2022 te Ede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten één of meerdere steekverwondingen in/aan (de nabijheid van) één of meerdere (vitale) organen (te weten de dunne darm en/of de nier) en/of de buik-/maagstreek, althans het (boven)lichaam heeft toegebracht door voornoemde [slachtoffer]
- een of meerdere malen met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in/op/tegen de
buik-/maagstreek, althans het (boven)lichaam, te steken en/of te snijden,
- een of meerdere malen op/tegen het lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- een of meerdere malen op/tegen het lichaam te trappen en/of te schoppen;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
hij op of omstreeks 8 november 2022 te Ede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, voornoemde [slachtoffer]
- een of meerdere malen met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in/op/tegen de
buik-/maagstreek, althans het (boven)lichaam, heeft en/of hebben gestoken en/of gesneden,
- een of meerdere malen op/tegen het lichaam heeft en/of hebben geslagen en/of gestompt en/of
- een of meerdere malen op/tegen het lichaam heeft en/of hebben getrapt en/of geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
hij op of omstreeks 8 november 2022 te Ede, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer] heeft mishandeld, door voornoemde [slachtoffer]
- een of meerdere malen met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in/op/tegen de
buik-/maagstreek, althans het (boven)lichaam, te steken en/of te snijden,
- een of meerdere malen op/tegen het lichaam te slaan en/of te stompen en/of
- een of meerdere malen op/tegen het lichaam te trappen en/of te schoppen;
2.
hij op of omstreeks 8 november 2022 te Ede [slachtoffer] een of meerdere malen heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toe te voegen
- “ jij moet dood zijn, dood”,
- “ al lang geleden jij moet dood zijn”,
- “ iemand jou dood maak” en/of
en/of vervolgens en/of daarbij te wijzen in de richting van voornoemde [slachtoffer] ,
althans (telkens) woorden en/of feitelijkheden van gelijke dreigende aard en/of strekking.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Verdachte is op 8 november 2022 in de late avond samen met medeverdachte [medeverdachte] naar de woning van aangever [slachtoffer] in Ede gegaan. Op de galerij op de derde verdieping van de flat waar [slachtoffer] woont, heeft vervolgens een confrontatie plaatsgevonden tussen verdachte en [medeverdachte] enerzijds en [slachtoffer] anderzijds. Verdachte heeft [slachtoffer] daarbij bedreigd en meermalen geslagen. [medeverdachte] heeft verdachte meermalen geslagen en geschopt. [slachtoffer] heeft daarbij verkleuringen rond zijn oog, een bloeddoorlopen oog en een verkleurde pols opgelopen.
[slachtoffer] bleek tijdens het gevecht te zijn gestoken met een mes in zijn buik-/maagstreek.
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van feit 1 heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het subsidiair ten laste gelegde medeplegen van zware mishandeling. Ten aanzien van feit 2 heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het standpunt van de verdediging
Uit niets blijkt dat verdachte wetenschap had van het in bezit zijn van een mes bij [medeverdachte] voorafgaand aan en tijdens het incident, laat staan dat een mes door [medeverdachte] tijdens het incident zou worden gebruikt. Zonder wetenschap kan verdachte geen opzet hebben gehad op handelingen verricht met het mes. Bovendien is niet gebleken van een vooraf besproken of geplande actie van verdachte en [medeverdachte] . Er dient dan ook vrijspraak te volgen van het bestanddeel in de tenlastelegging dat gaat over het mes.
Aangenomen kan worden dat verdachte en [medeverdachte] tezamen en in vereniging hebben gehandeld met betrekking tot het slaan en/of schoppen van [slachtoffer] , maar uit niets blijkt dat verdachte met die handelingen (voorwaardelijk) opzet heeft gehad, dan wel moet hebben gehad, op de dood van [slachtoffer] . Uit de letselrapportage volgt voorts niet dat het slaan en/of schoppen door verdachte en [medeverdachte] tot zwaar lichamelijk letsel bij [slachtoffer] heeft geleid. Los van het letsel dat evident is veroorzaakt door het mes, blijft een verkleuring van de pols en een blauw oog over, letsel dat past bij een eenvoudige mishandeling. Verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken van de onder 1 primair, subsidiair en meer subsidiair ten laste gelegde feiten. Ten aanzien van het onder 1 meest subsidiair ten laste gelegde feit refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank, behoudens het bestanddeel dat gaat over het handelen met het mes in vereniging gepleegd.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde feit worden geen bewijsverweren gevoerd.
Beoordeling door de rechtbank
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat uit het procesdossier niet blijkt dat verdachte wist of moet hebben geweten, dat [medeverdachte] een mes bij zich had en dat hij dit mes tijdens het opzoeken van [slachtoffer] (mogelijk) ook zou gaan gebruiken om die [slachtoffer] te steken. Zonder die wetenschap kan verdachte geen (voorwaardelijk) opzet hebben gehad om samen met [medeverdachte] [slachtoffer] om het leven te brengen dan wel zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door te steken met een mes of steekverwondingen toe te brengen. Reeds hierom zal de rechtbank verdachte vrijspreken van de onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten.
De rechtbank overweegt verder dat uit de bewijsmiddelen niet valt af te leiden of de handelingen van verdachte en [medeverdachte] – het slaan en schoppen van [slachtoffer] – naar uiterlijke verschijningsvorm zodanig waren dat daardoor een aanmerkelijke kans op het oplopen van zwaar lichamelijk letsel bestond. De bewijsmiddelen bevatten onvoldoende informatie over de kracht waarmee verdachte en [medeverdachte] hebben geslagen en geschopt, hoe vaak zij dit hebben gedaan en waar zij [slachtoffer] precies hebben geraakt. Nu uit de bewijsmiddelen ook anderszins geen opzet van verdachte op zwaar lichamelijk letsel kan worden afgeleid, acht de rechtbank evenmin bewezen dat sprake is van een poging tot zware mishandeling. De rechtbank zal verdachte daarom tevens vrijspreken van het onder 1 meer subsidiair ten laste gelegde feit.
Wel acht de rechtbank bewezen het onder 1 meest subsidiair ten laste gelegde feit, medeplegen van mishandeling, zoals volgt uit de feiten. Verdachte en [medeverdachte] zijn samen naar [slachtoffer] gegaan om hem aan te spreken op zijn gedrag, bang te maken, zijn beiden de confrontatie aangegaan en hebben toen beiden geweld gebruikt door te slaan en/of te schoppen. Daaruit volgt dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde feit is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
- het proces-verbaal van verhoor aangever van 16 november 2022 van verbalisant [verbalisant 1] , p. 52;
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , p. 78,
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 maart 2023.