ECLI:NL:RBGEL:2023:1806

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 maart 2023
Publicatiedatum
30 maart 2023
Zaaknummer
05/062290-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zware mishandeling tijdens amateurvoetbalwedstrijd met ernstige gevolgen voor slachtoffer

Op 30 maart 2023 heeft de Rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 28-jarige man uit Den Bosch, die werd beschuldigd van zware mishandeling tijdens een amateurvoetbalwedstrijd op 28 november 2021 in Tiel. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk, voor het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer, die als gevolg van de mishandeling geheugenverlies, PTSS en andere lichamelijke klachten heeft opgelopen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk de kans heeft aanvaard dat hij het slachtoffer ernstig zou verwonden door met een sprongetje op hem af te rennen en hem te raken met zijn benen terwijl het slachtoffer op de grond lag.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair ten laste gelegde zware mishandeling, terwijl hij eerder uit de wedstrijd was gestuurd. De rechtbank heeft de verklaringen van getuigen en camerabeelden als bewijs gebruikt om de schuld van de verdachte vast te stellen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de gevolgen van de mishandeling voor het slachtoffer, die zijn werk en hobby's heeft moeten opgeven door de opgelopen letsels. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan het slachtoffer.

De rechtbank heeft de strafmaat bepaald op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd, en heeft geoordeeld dat een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om schadevergoeding te betalen aan het slachtoffer, inclusief immateriële schade, en heeft de wettelijke rente over deze bedragen toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/062290-22
Datum uitspraak : 30 maart 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[Verdachte],
geboren op [Geboortedatum] in [Geboorteplaats] (Marokko),
wonende aan de [Adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 28 november 2021 te Tiel tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [Slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten geheugenverlies, PTSS, (door)slaapstoornis(sen), één of meerdere bult(en) op het hoofd en/of achter het rechteroor , heeft toegebracht, door:
- Die [Slachtoffer] , meerdere malen, in elk geval eenmaal, in/op/tegen zijn hoofd te slaan en/of te stompen en/of te duwen (waardoor die [Slachtoffer] op de grond is gevallen)
- naar die [Slachtoffer] toe te sprinten/rennen,
- omhoog te springen in de richting van die [Slachtoffer] en/of
- ( vervolgens) die [Slachtoffer] meerdere malen, in elk geval eenmaal, in/op/tegen zijn rug en/of de nek en/of hoofd te schoppen en/of te trappen, in elk geval met zijn knieën en/of
onderbenen/onderbeen op/tegen de rug en/of de nek en/of het hoofd van die [Slachtoffer]
terecht te komen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 november 2021 te Tiel tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [Slachtoffer] opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- die [Slachtoffer] , meerdere malen, in elk geval eenmaal, in/op/tegen zijn hoofd heeft geslagen en/of gestompt en/of geduwd (waardoor die [Slachtoffer] op de grond is gevallen)
- naar die [Slachtoffer] is gesprint/gerend
- in de richting van die [Slachtoffer] omhoog is gesprongen en/of
- ( vervolgens) die [Slachtoffer] meerdere malen, in elk geval eenmaal, in/op/tegen zijn rug en/of nek en/of hoofd heeft geschopt en/of getrapt, in elk geval met zijn knieën en/of
onderbenen/onderbeen tegen de rug en/of de nek en/of het hoofd van die [Slachtoffer] terecht is gekomen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 november 2021 te Tiel openlijk, te weten, (tijdens een voetbalwedstrijd) op het voetbalveld van voetbalvereniging [Clubnaam] gelegen aan [Adres] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon te weten [Slachtoffer] , door:
- Die [Slachtoffer] , meerdere malen, in elk geval eenmaal, in/op/tegen zijn hoofd te slaan en/of te stompen en/of te duwen (waardoor die [Slachtoffer] op de grond is gevallen)
- naar die [Slachtoffer] toe te sprinten/rennen,
- omhoog te springen in de richting van die [Slachtoffer] en/of
- ( vervolgens) die [Slachtoffer] meerdere malen, in elk geval eenmaal, in/op/tegen zijn rug en/of de nek en/of hoofd te schoppen en/of te trappen, in elk geval met zijn knieën en/of
onderbenen/onderbeen op/tegen de rug en/of de nek en/of het hoofd van die [Slachtoffer]
terecht te komen;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 28 november 2021 te Tiel tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [Slachtoffer] heeft mishandeld door:
- die [Slachtoffer] , meerdere malen, in elk geval eenmaal, in/op/tegen zijn hoofd te slaan en/of te stompen en/of te duwen (waardoor die [Slachtoffer] op de grond is gevallen) ,
- naar die [Slachtoffer] toe te sprinten/rennen,
- omhoog te springen in de richting van die [Slachtoffer] en/of
- ( vervolgens) die [Slachtoffer] meerdere malen, in elk geval eenmaal, in/op/tegen zijn rug en/of de nek en/of hoofd te schoppen en/of te trappen, in elk geval met zijn knieën en/of
onderbenen/onderbeen op/tegen de rug en/of de nek en/of het hoofd van die [Slachtoffer]
terecht te komen;
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op zondag 28 november 2021 vond in Tiel een voetbalwedstrijd plaats tussen teams van [Clubnaam] en [Clubnaam] . Verdachte speelde voor [Clubnaam] en [Slachtoffer] (hierna: aangever) voor [Clubnaam] . Tijdens deze wedstrijd is een gevecht ontstaan tussen spelers van beide clubs. Verdachte heeft zich in dat gevecht gemengd. Aangever heeft als gevolg van dit gevecht letsel opgelopen. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde medeplegen van zware mishandeling.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft verklaard dat hij aangever enkel heeft geduwd om hem en zijn teamgenoten uit elkaar te halen, verder niets.
Beoordeling door de rechtbank
Wat is er gebeurd in het doelgebied?
Getuige [Getuige 1] heeft verklaard dat hij tijdens de vechtpartij op ongeveer vijf meter afstand stond van aangever. Hij zag dat aangever op de grond zat. Hij zag dat een jongen van achteren aan kwam rennen en aangever een trap gaf tegen zijn achterhoofd/nek. Deze jongen droeg oranje voetbalschoenen. [3]
Getuige [Getuige 2] heeft verklaard dat hij tijdens de vechtpartij tussen de dug-outs van beide voetbalclubs stond. Hij zag dat een speler van [Clubnaam] met rugnummer [Nummer] het veld op rende. Deze speler schopte vervolgens met zijn been de op de grond zittende speler van [Clubnaam] met volle kracht op zijn rug. Hij zag dat de speler van [Clubnaam] daarna in elkaar zakte. [4]
De opnamen die zondag 28 november 2021 omstreeks 14:30 uur door beveiligingscamera zijn gemaakt van de wedstrijd tussen [Clubnaam] en [Clubnaam] , van het veld en het hoofdgebouw van [Clubnaam] , zijn door de politie gevorderd en verkregen en bij het proces-verbaal gevoegd. [5]
De rechtbank heeft op de terechtzitting van 16 maart 2023 het multimediabestand “Veld [Nummer] ” alsook een door de officier van justitie aangereikt multimediabestand houdende een uitvergroting van een deel van “Veld [Nummer] ” afgespeeld.
De rechtbank heeft waargenomen dat een speler die zij identificeert als aangever in het doelgebied na een confrontatie met een ander speler neergegaan is. Verdachte, die langs het veld bij de dug-outs staat, loopt kort daarop richting dat doelgebied, na enige passen versnelt hij zijn pas en rent hij richting aangever. Verdachte maakt een sprong en komt omhoog. De rechtbank ziet dat de benen van verdachte met de oranje geschoeide voetbalschoenen tijdens die sprong naar voren gaan en dat zijn handen omhoog komen. De benen van verdachte raken aangever, die op dat moment net overeind komt, aan de achterkant van zijn bovenlichaam. [6]
Verdachte droeg tijdens de wedstrijd een shirt met rugnummer [Nummer] en oranje voetbalschoenen. Op de ter zitting getoonde camerabeelden van het incident herkent verdachte zichzelf als de voornoemde door de rechtbank waargenomen persoon die langs het veld bij de dug-outs staat, die richting het doelgebied loopt en die door de rechtbank is herkend als verdachte. [7]
De rechtbank stelt, gelet op bovenstaande bewijsmiddelen, vast dat verdachte diegene is geweest die op aangever is afgerend en volgens een sprong heeft gemaakt richting aangever. Aangever stond op dat moment voorover, waardoor verdachte met zijn onderbenen en/of knieën op de rug en/of de nek en/of het hoofd terecht is gekomen van aangever. Aangever heeft hierdoor letsel opgelopen.
Opzet
Verdachte heeft het letsel bij aangever veroorzaakt door vanuit de dug-out naar het slachtoffer toe te rennen, vervolgens omhoog te springen en met zijn benen bij aangever op de rug en/of de nek en/of het hoofd terecht te komen. Gelet op de aard van de handelingen en de kwetsbaarheid van dit gedeelte van het lichaam (bijvoorbeeld in de vorm van letsel aan de nekwervels, schedelfractuur of bloedingen onder de schedel) heeft verdachte met zijn gedraging naar het oordeel van de rechtbank bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij aangever hiermee zwaar zou verwonden.
Zwaar lichamelijk letsel
De rechtbank ziet zichzelf voor de vraag gesteld of het letsel van aangever onder zwaar lichamelijk letsel valt.
Uit de behandelverslagen van Ziekenhuis Rivierenland blijkt dat aangever op 28 november 2021 op de spoedeisende hulp is geweest in verband met:
Trauma capitis (rechtbank: hoofd- en hersenletsel) en nek;
Antergrograde amnesie (rechtbank: vorm van geheugenverlies);
Diplopie (dubbelbeeld horizontaal met individuele ogen).
De differentiaaldiagnose bij bovengenoemde drie punten is contusio cerebri (rechtbank: hersenkneuzing). Op 10 februari 2022 is aangever bij de afdeling neurologie geweest. De conclusie van dit bezoek is onder andere dat aangever drie maanden na het trauma capitis korte termijn geheugenverlies heeft. Op 20 september 2022 is de status van aangever: aanhoudende postcommotionele klachten en wordt daarnaast PTSS als mogelijk differentiaaldiagnose genoemd. [8]
Uit de letselrapportage Forensische Geneeskunde van 10 december 2021 blijkt dat aangever nog enige zichtbare zwellingen door kneuzing van onderhuids weefsel en spieren aan het achterhoofd, nek en schoudergebied heeft die mogelijk bij de gemelde toedracht kunnen horen. [9]
Uit de registratie van 16 februari 2023 in de behandelverslagen blijkt dat uit de intake van de psycholoog naar voren is gekomen dat er op dat moment met name sprake lijkt te zijn van PTSS (complex trauma) en stemmingsklachten ontstaan na de mishandeling. Aangever heeft last van slecht slapen en nachtmerries, het gevoel van flashbacks, hypervigilantie en wantrouwen jegens anderen. De klachten beperken aangever fors in zijn dagelijks functioneren en hij komt nauwelijks meer tot iets. [10]
De werkgever van aangever heeft een verklaring opgesteld waaruit blijkt dat aangever ruim vier maanden geen enkele werkzaamheden heeft kunnen verrichten binnen het bedrijf [Bedrijfsnaam] B.V omdat hij daar simpelweg niet toe in staat was. [11]
De rechtbank stelt aan de hand van voornoemde bewijsmiddelen vast dat het letsel van het slachtoffer bestaat uit zwellingen en kneuzingen, een hersenschudding, geheugenverlies, PTSS en postcommotionele klachten. Vanwege de combinatie van het letsel, het feit dat aangever, kennelijk als gevolg van de storing van zijn verstandelijke vermogens, tenminste vier maanden en dus langer dan vier weken niet heeft kunnen werken en dat er na ruim een jaar en drie maanden nog geen sprake is van volledig herstel, is de rechtbank van oordeel dat het letsel van het slachtoffer aangemerkt moet worden als zwaar lichamelijk letsel.
Conclusie
De rechtbank acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair ten laste gelegde zware mishandeling. Voor het medeplegen volgt vrijspraak, nu van een bewuste en nauwe samenwerking met een ander/anderen niet is gebleken.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op of omstreeks 28 november 2021 te Tiel
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,aan [Slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten geheugenverlies, PTSS
, (door)slaapstoornis(sen), één ofenmeerdere bult
(en
)op het hoofd en
/ofachter het rechteroor, heeft toegebracht, door:
- Die [Slachtoffer] , meerdere malen, in elk geval eenmaal, in/op/tegen zijn hoofd te slaan en/of te stompen en/of te duwen (waardoor die [Slachtoffer] op de grond is gevallen)
- naar die [Slachtoffer] toe te
sprinten/rennen
en
- omhoog te springen in de richting van die [Slachtoffer] en
/of
-
(vervolgens
)die [Slachtoffer]
meerdere malen, in elk gevaleenmaal
, in/op/tegen zijn rug en/of de nek en/of hoofd te schoppen en/of te trappen, in elk gevalmet zijn knieën en/of
onderbenen
/onderbeenop
/tegende rug en/of de nek en/of het hoofd van die [Slachtoffer]
terecht te komen.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Primair:
Zware mishandeling.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van de straf.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zware mishandeling. Het gaat om geweld gepleegd tijdens een amateurvoetbalwedstrijd. Spelers en toeschouwers komen daar om te sporten of om te kijken naar het spel. Er is op het veld geen plek voor het geweld dat verdachte heeft gepleegd. Verdachte die eerder uit het veld was gestuurd en niet meer deelnam aan de wedstrijd, is vanuit de dug-out naar aangever toegerend dat net probeerde op te staan. Hij heeft aangever met een grote aanloop, springend met zijn benen naar voren van achteren aangevallen, tegen het gebied van diens rug, nek en hoofd aan en daarbij voor lief genomen dat aangever daarbij zwaar letsel kon oplopen. Ondanks het ter terechtzitting bekijken van de beelden, blijft verdachte volhouden dat hij slechts geduwd heeft om partijen uit elkaar te houden. De rechtbank constateert hiermee dat verdachte geen enkel schuldbesef heeft. Gelet op de ernst van het feit en de gevolgen voor het slachtoffer, dat ook daadwerkelijk zwaar letsel heeft opgelopen. acht de rechtbank in dit geval geen andere straf dan een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend.
Voor het slachtoffer heeft het incident grote gevolgen gehad, zo blijkt ook uit de slachtofferverklaring. Slachtoffer heeft vanwege zijn huidige klachten zijn hobby voetbal en zijn werk moeten opgeven.
Uit het strafblad van verdachte volgt dat hij niet eerder voor een soortgelijk strafbaar feit is veroordeeld. Wel heeft verdachte op 16 juni 2022 en dus na de pleegdatum van de zware mishandeling een strafbeschikking opgelegd gekregen, waarmee de rechtbank op grond van artikel 63 Wetboek van Strafrecht bij de strafoplegging rekening houdt.
De rechtbank heeft bij de oplegging van de straf acht geslagen op de LOVS-oriëntatiepunten van de rechtbank. De rechtbank legt een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op van na te noemen duur. Dit is enerzijds de ernst van het feit tot uitdrukking te brengen en anderzijds als stok achter de deur om de verdachte ervan te weerhouden om in de toekomst opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen .
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, passend en geboden.

8.De beoordeling van de civiele vordering

De benadeelde partij [Slachtoffer] - bijgestaan door mr. S. Vermeulen - heeft zich in het strafproces gevoegd ter verkrijging van schadevergoeding. De benadeelde partij vordert:
  • € 18.205,00 aan materiële schade (gederfde inkomsten, reis- en parkeerkosten en eigen risico) en
  • € 50.000,00 aan immateriële schade, telkens vermeerderd met de wettelijke rente.
Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij voor wat betreft de reiskosten, proceskosten, het eigen risico en € 5.000,00 aan smartengeld kan worden toegewezen. De officier van justitie heeft gevorderd voornoemd gedeelte van de vordering hoofdelijk toe te wijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente en aan verdachte de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Voor het overige deel aan materiële schade en immateriële schade heeft de officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard, omdat de behandeling van de vordering een onevenredige belasting voor het strafproces is.
Het standpunt van de verdediging
Verdachte is van mening dat het gevorderde bedrag van € 50.000,00 aan immateriële schade te hoog is.
Overweging van de rechtbank
Materiële schade
Gederfde inkomsten
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 8.400,00 voor gederfde inkomsten. De rechtbank acht deze schade zonder nadere onderbouwing niet toewijsbaar. De salarisspecificaties tonen het salaris dat verdachte na het incident heeft ontvangen. Salarisspecificaties van voor het incident ontbreken evenwel. De rechtbank kan hierdoor geen vergelijking maken tussen de situatie voor en na het incident. Eveneens is thans onvoldoende onderbouwd dat de benadeelde zonder het incident een hogere functie had gehad bij zijn werkgever. De rechtbank verklaart de benadeelde partij voor deze schadepost niet-ontvankelijk, nu het strafproces zich niet leent voor nadere procesvoering, onderbouwing of bewijslevering op dit punt en dit een onevenredige belasting van het strafproces zou opleveren. De vordering kan voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Reiskosten
De benadeelde partij vordert een totaalbedrag van € 200,00 euro. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen, nu zij deze gegrond acht.
Toegewezen wordt dus € 200,00 aan reiskosten.
Proceskosten
De benadeelde partij vorder een totaalbedrag van € 75,00 euro. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen, nu zij deze gegrond acht.
Toegewezen wordt dus € 75,00 aan proceskosten.
Eigen risico
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 770,00 ten behoeve van het eigen risico van de zorgverzekering. Deze kosten zal de rechtbank toewijzen, nu deze met overzichten van zorgkosten zijn onderbouwd en deze post de rechtbank gegrond voorkomt.
Toegewezen wordt dus € 770,00 aan eigen risico voor de jaren 2021 en 2022.
Toekomstige schade
De benadeelde partij vordert een bedrag van € 8.785,00 aan toekomstige schade. Dit bedrag wordt onderverdeeld in het eigen risico voor het jaar 2023 en gederfde inkomsten. Gelet op de overweging ten aanzien van de gederfde inkomsten hierboven zal de rechtbank de benadeelde partij ook voor toekomstige gederfde inkomsten niet-ontvankelijk verklaren. Het eigen risico voor het jaar 2023 acht de rechtbank gegrond, nu de benadeelde partij op dit moment nog medische behandeling ondergaat.
Toegewezen wordt dus € 385,00 aan eigen risico voor het jaar 2023.
Immateriële schade
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden die binnen een categorie van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek valt.
Door de zware mishandeling heeft de benadeelde immers lichamelijk- en geestelijk letsel in de vorm van geheugenverlies, PTSS en meerdere bulten op het hoofd en oor opgelopen. Dit is aan verdachte toe te rekenen. De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Ook weegt mee dat verdachte momenteel nog niet kan werken en door de klachten wordt beperkt in zijn sociale leven. Naar maatstaven van billijkheid zal de rechtbank de immateriële schade voor de thans ondervonden immateriële schade op een bedrag van € 8.000,00 vaststellen. De benadeelde partij heeft ook immateriële schade gevorderd stellende en er vanuit gaande dat het letsel blijvend is. Dat daarvan sprake is kan zonder nader onderzoek, waarvoor in het strafproces geen plaats is en wat daarvan een onevenredige belasting zou opleveren, niet worden vastgesteld. Voor het meerdere zal de vordering die ziet op immateriële schade daarom niet-ontvankelijk worden verklaard. De vordering kan voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
In totaal zal de rechtbank een schadevergoeding van € 9.430,00 toewijzen dat bestaat uit:
  • € 1.355,00 aan geleden materiële schade;
  • € 8.000,00 aan geleden immateriële schade en
  • € 75,00 aan proceskosten.
De rechtbank stelt vast dat verdachte alleen heeft gehandeld. Daarom is er van hoofdelijke aansprakelijkheid geen sprake.
Verdachte is vanaf 28 september 2021 wettelijke rente verschuldigd over het toegewezen bedrag aan immateriële schade. Ten aanzien van de reiskosten en het eigen risico geldt dat benadeelde partij geen concrete aanknopingspunten heeft gegeven waarmee kan worden vastgesteld vanaf wanneer hij welke kosten heeft moeten dragen. De rechtbank wijst de gevorderde wettelijke rente daarover daarom toe vanaf vonnisdatum.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 63 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
9(
negen) maanden;
 bepaalt dat deze een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
5(
vijf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren schuldig heeft maakt aan een strafbaar feit.
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [Slachtoffer]
 veroordeelt verdachte in verband met het bewezenverklaarde feit tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [Slachtoffer] van € 1.355,00 aan materiële schade en € 8.000,00 aan immateriële schade, telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 september 2021 over € 8.000,00 en vanaf 30 maart 2023 over € 1.355,00, tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
 veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op € 75,00;
 verklaart de benadeelde partij [Slachtoffer] voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering schadevergoeding;
 legt aan verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van benadeelde partij [Slachtoffer] , een bedrag te betalen van € 9.355,00. Dit wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 september 2021 over een bedrag van € 8.000.00 en vanaf 30 maart 2023 over een bedrag van € 1.355,00, steeds tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald. Als dit bedrag niet wordt betaald, kunnen 81 dagen gijzeling worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt;
 bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.P.E.E. van Groeningen (voorzitter), mr. A. Bonder en mr. R.D. Leen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Wisseborn, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 maart 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [Verbalisant] van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022093475, gesloten op 29 maart 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 maart 2023, het proces-verbaal van aangifte van [Naam] namens [Slachtoffer] , p. 10-11 en het proces-verbaal van aangifte van [Naam] , p. 16-20.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [Getuige 1] , p. 30-33.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [Getuige 2] , p. 36 en p. 39.
5.Schriftelijk bescheid, te weten: Vordering verstrekking beelden van beveiligingscamera’s, p. 138 en het proces-verbaal van bevindingen, p. 55-56.
6.De eigen waarneming van de rechtbank gedaan ter terechtzitting van 16 maart 2023.
7.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 maart 2023.
8.Schriftelijk bescheid, te weten: Behandelverslagen d.d. 29 november 2022, vordering benadeelde partij d.d. 6 december 2022 bijlage 1.
9.Letselrapportage Forensische Geneeskunde, p. 24-29.
10.Schriftelijk bescheid, te weten: Behandelverslagen, vordering benadeelde partij d.d. 15 maart 2023 bijlage 2.
11.Schriftelijk bescheid, te weten: Verklaring werkgever van Dhr. [Slachtoffer] , Dhr. [Naam] van [Bedrijfsnaam] B.V. omtrent gezondheid en werkzaamheden van Dhr. [Slachtoffer] na zijn mishandeling/zware mishandeling, vordering benadeelde partij d.d. 6 december 2022 bijlage 4.