ECLI:NL:RBGEL:2023:1780

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
30 maart 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
05-229605-22 en 05-010106-22 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 20-jarige man voor drie overvallen op supermarkten met geweld en bedreiging

Op 30 maart 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 20-jarige man uit Ochten, die werd beschuldigd van het plegen van drie overvallen op supermarkten in Nijmegen en Ochten in 2022. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met bijzondere voorwaarden. De verdachte heeft tijdens de overvallen medewerkers van de supermarkt bedreigd met een mes en hen gedwongen geld af te geven. De rechtbank oordeelde dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in de vervolging, ondanks een eerdere sepotbeslissing die niet aan de verdachte was gecommuniceerd. De rechtbank achtte de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar, rekening houdend met zijn lichte verstandelijke beperking en verslavingsproblematiek. De rechtbank legde een deels voorwaardelijke straf op, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en een meldplicht. Daarnaast werden schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die immateriële schade hadden geleden door de bedreigingen tijdens de overvallen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05.229605.22 en 05.010106.22 (gev. ttz)
Datum uitspraak : 30 maart 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de P.I. Achterhoek in Zutphen.
Raadsman: mr. T.J.F. Wassenaar, advocaat in 's-Hertogenbosch.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 20 december 2022 en 16 maart 2023.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is, na toewijzing van een vordering tot wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Parketnummer 05.229605.22
Feit 1:
hij op of omstreeks 10 september 2022, in Nijmegen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (een hoeveelheid) geld, althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (supermarkt) Aldi, gelegen aan [adres] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft weggenomen,
welke diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een persoon, genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (zijnde werknemer(s) van de Aldi), gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij verdachte:
- voorzien van een mondkap althans gezichtsbedekkende kleding/voorwerp,
- voornoemde (supermarkt) Aldi via de geopende magazijndeur is binnen gegaan,
- ( vervolgens) met een mes in zijn hand naar die [slachtoffer 1] is af-/toegelopen en/of (vervolgens), met een hand die [slachtoffer 1] bij de
(rechter) schouder heeft vastgepakt en/of met de andere hand een mes tegen de (linker) arm althans het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft
gezet/gedrukt en/of (daarbij) die [slachtoffer 1] in zin arm heeft geprikt, en/of met een mes heeft gezwaaid,
- voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] naar het kantoor heeft gedirigeerd en/of (daarbij) een mes in/tegen de linker zij althans
het lichaam van [slachtoffer 1] heeft gedrukt/geduwd en/of (daarbij) heeft geroepen/gezegd: ‘Dit is een overval. Ik wil geld hebben. Geld, geld, geld. Meekomen naar de kassa’s. Mee naar het kantoor komen. Alle drie meekomen. Meekomen naar kantoor, kluis openen. Geen grappen maken anders steek ik hem neer’, althans woorden van gelijke strekking,
- waarna voornoemde [slachtoffer 1] de (aldaar aanwezige) kluis door middel van het gebruik van een code heeft open gemaakt,
- ( vervolgens) heeft hij, verdachte, het geld uit de kluis gepakt;
Feit 2:
hij op of omstreeks 6 september 2022, in Ochten, gemeente
Neder-Betuwe, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van (een hoeveelheid) geld, in elk geval van
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (supermarkt) Aldi, gelegen aan [adres] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat
hij, verdachte:
- voorzien van een gezichtsbedekkende kleding/voorwerp,
- voornoemde (supermarkt) Aldi is binnen gegaan,
- ( vervolgens) heeft geroepen/gezegd: ‘Dit is een overval’, en/of (daarbij)
is af-/toegelopen naar voornoemde [slachtoffer 4] (welke op dat moment
werkzaam was als kassier),
- ( vervolgens) een mes onder het doorzichtige plastic (spat)scherm,
waarachter [slachtoffer 4] werkzaam was, heeft gestoken en/of gehouden op
een korte afstand van [slachtoffer 4] ,
-waarna voornoemde [slachtoffer 4] (al) het (brief)geld uit de kassa in de tas
van verdachte heeft gestopt, (waarbij) verdachte heeft geroepen/gezegd:
‘Opschieten’, althans woorden van gelijke strekking.
Parketnummer 05.010106.22
hij op of omstreeks 11 januari 2022 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, in de supermarkt Aldi, gevestigd aan [adres] , met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 5] en/of supermarkt de Aldi heeft gedwongen tot de afgifte van ongeveer 510 Euro, in elk geval enig goed/geldbedrag, dat geheel of ten dele aan de supermarkt Aldi, in elk geval aan die Aldi en/of een derde toebehoorde(n), door
- voorzien van een mes, in ieder geval een dergelijk scherp steekvoorwerp, en/of met een hoodie op het hoofd en/of een mondkapje voor het gezicht, in ieder geval met gezichts- en/of hoofdbedekkende kleding/voorwerp, voornoemde supermarkt te betreden en/of
- dat mes, in ieder geval een dergelijk scherp steekvoorwerp, aan die [slachtoffer 5] te tonen en/of
- ( op korte afstand) dat mes, in ieder geval een dergelijk scherp steekvoorwerp, op de borst, on ieder geval op het lichaam van die [slachtoffer 5] te richten en/of gericht te houden en/of
- tegen die [slachtoffer 5] te roepen: ‘Het is een overval, geld, geld, nu geld, snel, snel’, in ieder woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- waarop die [slachtoffer 5] de kassa heeft geopend en/of het geld in de tas van verdachte heeft gestopt/gelegd.

2. De ontvankelijkheid van de officier van justitie ten aanzien van parketnummer 05.010106.22

Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard, omdat de strafzaak tegen verdachte primair was geseponeerd. Uit het digitale dossier bleek namelijk dat er een sepotbrief gereed was gemaakt en in het dossier valt meermalen te lezen dat de zaak is geseponeerd. Verdachte mocht hieraan het gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen dat hij niet voor deze zaak vervolgd zou worden.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vervolging.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank acht het Openbaar Ministerie ontvankelijk in de vervolging. Uit informatie van de officier van justitie blijkt dat op 9 november 2022 een sepotbeslissing in het advocatenportaal van de voormalige raadsman van verdachte is gezet. Vervolgens is een dag later door de officier van justitie een e-mail gezonden aan de raadsman dat de sepotbrief abusievelijk was aangemaakt. Nu verdachte deze sepotbrief niet zelf heeft ontvangen en deze bovendien binnen zeer korte tijd gerectificeerd is, heeft hij daaraan niet het gerechtvaardigd vertrouwen kunnen ontlenen dat hij niet vervolgd zou worden. Dat in processen-verbaal van politie meermalen is te lezen dat de zaak is geseponeerd kon geen gerechtvaardigd vertrouwen bij verdachte opwekken, omdat dergelijke mededelingen afkomstig zijn van de (administratie van de) politie en dus geen beslissingen van het Openbaar Ministerie betreffen.

3.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Parketnummer 05.229605.22 [1]
Feit 1:
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , p. 17 – 19;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 20 december 2022 en 16 maart 2023.
De rechtbank stelt op basis van voornoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte de diefstal met bedreiging met geweld heeft gepleegd.
Feit 2:
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is. Verdachte ontkent dit feit te hebben gepleegd. Aangever [slachtoffer 4] heeft verklaard dat hij dacht dat het handvat van het mes waarmee is gedreigd er anders uitzag dan het mes dat verdachte heeft weggegooid. Kennelijk is het mes dat verdachte heeft weggegooid niet het mes waarmee de overval is gepleegd. Verdachte heeft het mes weggegooid uit schrik toen hij hoorde van de overval. Hij deed dit omdat hij voor een eerdere overval op dezelfde supermarkt al eens werd aangehouden.
De beoordeling door de rechtbank
Aangever [slachtoffer 4] heeft verklaard dat hij op 6 september 2022 als kassamedewerker aan het werk was bij de Aldi, gelegen aan [adres] in Ochten. Omstreeks 19.40 uur hoorde hij een man, die een doek of iets dergelijks voor zijn gezicht had gebonden, zeggen “dit is een overval”. Vervolgens kwam de man naar zijn kassa lopen en stak een mes onder het doorzichtige plastic spatscherm door op 10 centimeter van de borst van aangever. Aangever heeft de kassa geopend en stopte briefgeld uit de kassa in de tas van de man. De man zei toen “Opschieten”. Toen aangever al het geld uit de kassa in de tas van de man had gestopt liep de man de winkel uit. [2]
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij op 6 september 2022 omstreeks 19.40 uur een man in de richting van de Aldi zag fietsen. Na ongeveer vijf minuten zag zij diezelfde man, met een doek voor zijn gezicht, terugfietsen en een mes in de glasbak gooien. Deze glasbak stond op de kruising van [adres] en [adres] in Ochten. [3] In de glasbak is een vleesmes aangetroffen. [4] DNA-onderzoek heeft uitgewezen dat het DNA-profiel van verdachte overeenkomt met het DNA-profiel op het aangetroffen mes. [5] Verdachte heeft verklaard dat hij kort na de overval diezelfde dag een mes in die glasbak heeft weggegooid. [6]
Aangever [slachtoffer 4] heeft verklaard dat de man na de overval de winkel verliet en richting [adres] liep. Verder heeft hij verklaard dat het mes dat is aangetroffen qua lengte en algemeen beeld overeenkomt met het mes waarmee is gedreigd. Het was een soort vleesmes. [7]
Op camerabeelden van het pand aan [adres] is te zien dat kort voor de overval een persoon richting de Aldi fietste en kort na de overval dezelfde persoon langsfietste komende uit de richting van de Aldi. [8]
Conclusie rechtbank
De rechtbank concludeert uit het bovenstaande dat verdachte degene is geweest die de overval heeft gepleegd. Verdachte heeft kort na de overval, met een doek voor zijn gezicht, een mes weggegooid in een glasbak die op de vluchtroute van de dader stond. Het mes dat hij heeft weggegooid komt volgens aangever overeen met het mes waarmee is gedreigd. De verklaring van aangever dat hij dacht dat het handvat er anders uitzag doet hier niet aan af. Hij heeft namelijk ook verklaard dat hij dat eigenlijk niet goed kon uitleggen, omdat verdachte het handvat vasthad.
Parketnummer 05.010106.22 [9]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is. Het is op basis van het dossier niet duidelijk wie het mes op straat heeft achtergelaten, mogelijk was dit een medebewoner.
De beoordeling door de rechtbank
Aangever [slachtoffer 5] heeft verklaard dat hij op 11 januari 2022 omstreeks 17.30 uur aan het werk was bij de Aldi, gelegen aan [adres] , toen er een man met een hoodie op het hoofd en een mondkapje voor het gezicht richting de kassa liep en een mes op borsthoogte richting aangever hield en riep “Het is een overval, geld, geld, nu geld”. Aangever heeft toen in totaal ongeveer 510 euro uit de kassalade gehaald en in de tas van de man gelegd. De man riep toen “Snel, snel”. Het mes dat de overvaller vasthield was een gekarteld broodmes van ongeveer 30 tot 40 centimeter met een groot zwart handvat. [10] De man fietste weg via [adres] . [11]
Op 11 januari 2022 werd omstreeks 18.15 uur een broodmes op de weg [adres] gevonden. [12] Het is meer dan een miljard keer waarschijnlijker wanneer het DNA dat op het mes is aangetroffen van verdachte afkomstig is dan van een willekeurige (niet aan verdachte verwante) persoon. [13] Aangever heeft verklaard dat dit het mes zou kunnen zijn dat de overvaller heeft gebruikt. Ook op dat mes zaten streepjes op het ijzeren gedeelte tussen de punten, een soort karteltjes. Ook lijkt de punt van het mes hetzelfde. [14]
Getuige [getuige 2] , medewerkster van de zorggroep waar verdachte woont, heeft verklaard dat ze eenzelfde soort mes op de woongroep hebben als het mes dat is aangetroffen. Zij zag op 11 januari 2022 dat er geen mes meer in de lade in de woning van verdachte lag. [15]
Op camerabeelden van het pand aan [adres] is te zien dat een persoon rond 17.25 uur richting de Aldi fietst, waarna diezelfde fietser, kennelijk haastig, omstreeks 17.32 uur vanuit de richting van de Aldi terugfietst. [16] De fiets die is te zien op de camerabeelden vertoont overeenkomsten met de fiets die door verdachte werd gebruikt. [17]
Conclusie rechtbank
De rechtbank concludeert uit het bovenstaande dat verdachte degene is geweest die de overval heeft gepleegd. De rechtbank stelt vast dat het DNA dat is aangetroffen op het mes van verdachte afkomstig is. Dit mes is vlak na de overval op de vluchtroute van de dader gevonden. Op camerabeelden van de weg waar het mes is aangetroffen is een persoon te zien die daar vlak vóór en vlak na de overval fietste. De fiets van deze persoon vertoont overeenkomsten met de fiets die door verdachte werd gebruikt. Daar komt bij dat op de zorggroep van verdachte soortgelijke messen werden gebruikt en dat één mes uit de lade van verdachte die avond ontbrak. De rechtbank is er daardoor van overtuigd dat verdachte degene is geweest die de overval heeft gepleegd en niet, zoals de verdediging heeft geschetst, een medebewoner.

4.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
Parketnummer 05.229605.22
Feit 1:
hij op
of omstreeks10 september 2022, in Nijmegen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (een hoeveelheid) geld,
althans enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan (supermarkt) Aldi, gelegen aan [adres] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,heeft weggenomen, welke diefstal werd vergezeld
en/of gevolgdvan
geweld en/ofbedreiging met geweld tegen
eenpersonen, genaamd [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] (zijnde werknemer
(s
)van de Aldi), gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en
/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzijhet bezit van het gestolene te verzekeren,
welke
geweld en/ofbedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij verdachte:
- voorzien van een
mondkap, althansgezichtsbedekkend
e kleding/voorwerp,
- voornoemde (supermarkt) Aldi via de geopende magazijndeur is binnen gegaan,
- ( vervolgens) met een mes in zijn hand naar die [slachtoffer 1] is
af-/toegelopen en
/of(vervolgens), met een hand die [slachtoffer 1] bij de (rechter) schouder heeft vastgepakt en
/ofmet de andere hand een mes tegen de (linker) arm
althans het lichaamvan die [slachtoffer 1] heeft gezet
/gedrukten
/of(daarbij) die [slachtoffer 1] in zijn arm heeft geprikt, en
/ofmet een mes heeft gezwaaid,
- voornoemde [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] naar het kantoor heeft gedirigeerd en
/of(daarbij) een mes in/tegen de linker zij
althans het lichaamvan [slachtoffer 1] heeft
gedrukt/geduwd en
/of(daarbij) heeft
geroepen/gezegd: ‘Dit is een overval. Ik wil geld hebben. Geld, geld, geld. Meekomen naar de kassa’s. Mee naar het kantoor komen. Alle drie meekomen. Meekomen naar kantoor, kluis openen. Geen grappen maken anders steek ik hem neer’,
althans woorden van gelijke strekking,
- waarna voornoemde [slachtoffer 1] de (aldaar aanwezige) kluis door middel van het gebruik van een code heeft open gemaakt,
- ( vervolgens) heeft hij, verdachte, het geld uit de kluis gepakt;
Feit 2:
hij op
of omstreeks6 september 2022, in Ochten, gemeente Neder-Betuwe, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ofbedreiging met geweld [slachtoffer 4] heeft gedwongen tot de afgifte van (een hoeveelheid) geld,
in elk geval van enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan (supermarkt) Aldi, gelegen aan [adres] ,
in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, welk geweld en/ofwelke bedreiging met geweld hierin bestond
(en)dat
hij, verdachte:
- voorzien van een gezichtsbedekkende kleding
/voorwerp,
- voornoemde (supermarkt) Aldi is binnengegaan,
- ( vervolgens) heeft
geroepen/gezegd: ‘Dit is een overval’, en
/of(daarbij) is
af-/toegelopen naar voornoemde [slachtoffer 4] (welke op dat moment werkzaam was als kassier),
- ( vervolgens) een mes onder het doorzichtige plastic (spat)scherm, waarachter [slachtoffer 4] werkzaam was, heeft gestoken en
/ofgehouden op een korte afstand van [slachtoffer 4] ,
-waarna voornoemde [slachtoffer 4] (al) het (brief)geld uit de kassa in de tas van verdachte heeft gestopt, (waarbij) verdachte heeft
geroepen/gezegd: ‘Opschieten’.
Parketnummer 05.010106.22
hij op
of omstreeks11 januari 2022 te Ochten, gemeente Neder-Betuwe, in de supermarkt Aldi, gevestigd aan [adres] , met het oogmerk om zich
en/of een anderwederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/ofbedreiging met geweld [slachtoffer 5]
en/of supermarkt de Aldiheeft gedwongen tot de afgifte van ongeveer 510 euro,
in elk geval enig goed/geldbedrag,dat
geheel of ten deleaan de supermarkt Aldi,
in elk geval aan die Aldi en/of een derdetoebehoorde
(n), door
- voorzien van een mes,
in ieder geval een dergelijk scherp steekvoorwerp,en
/ofmet een hoodie op het hoofd en
/ofeen mondkapje voor het gezicht,
in ieder geval met gezichts- en/of hoofdbedekkende kleding/voorwerp,voornoemde supermarkt te betreden en
/of
- dat mes
, in ieder geval een dergelijk scherp steekvoorwerp,aan die [slachtoffer 5] te tonen en
/of
- ( op korte afstand) dat mes
, in ieder geval een dergelijk scherp steekvoorwerp,op de borst
, in ieder geval op het lichaamvan die [slachtoffer 5] te richten
en/of gericht te houdenen
/of
- tegen die [slachtoffer 5] te roepen: ‘Het is een overval, geld, geld, nu geld, snel, snel’,
in ieder woorden van gelijke aard en/of strekkingen
/of
- waarop die [slachtoffer 5] de kassa heeft geopend en
/ofhet geld in de tas van verdachte heeft
gestopt/gelegd.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 05.229605.22
feit 1:
diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
feit 2:
afpersing
Parketnummer 05.010106.22
afpersing

6.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

8.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden. Hij gaat hierbij uit van 30 maanden voor de eerste overval en in totaal 12 maanden voor de andere twee overvallen. De strafeis was lager uitgevallen als verdachte inzicht had gegeven in zijn drugs- en financiële problemen. Dan had er een gedegen plan kunnen liggen. De hulp die verdachte nodig heeft kan in het kader van de voorwaardelijke invrijheidsstelling worden geboden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte vaak wordt overschat en de officier van justitie dat in zijn strafeis ook lijkt te doen. Een gevangenisstraf van 42 maanden is veel te lang. Daarbij kan verdachte op 3 april geplaatst worden bij [woongroep] . Een gevangenisstraf kan betekenen dat er na detentie geen plek beschikbaar is.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan drie overvallen op supermarkten. Hij heeft hierbij telkens met een mes de supermarktmedewerkers bedreigd zodat zij geld in zijn tas zouden stoppen. Een van deze overvallen duurde zelfs tien à vijftien minuten, waarbij verdachte bij een van de medewerkers het mes in de bovenarm heeft geprikt en tegen de zij heeft geduwd. Deze overvallen moeten voor de slachtoffers zeer beangstigend zijn geweest en de kans is aanwezig dat zij hiervan nog jarenlang last hebben. Bovendien leiden overvallen tot gevoelens van onveiligheid en angst in de samenleving. Verdachte heeft hier geen rekening mee gehouden en heeft slechts oog gehad voor zijn eigen financiële gewin. De rechtbank neemt verdachte dit zeer kwalijk.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op het strafblad van verdachte waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld, veelal voor winkeldiefstallen. Blijkbaar hebben deze veroordelingen verdachte er niet van weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met het psychologische rapport van 21 februari 2023 dat is opgemaakt in parketnummer 05.229605.22. Uit dit rapport volgt dat verdachte een lichte verstandelijke beperking en een stoornis in het gebruik van cannabis heeft. De verstandelijke beperking en kwetsbare persoonlijkheid hebben een directe invloed op zijn gedragskeuzes en gedragingen gehad. De psycholoog adviseert de rechtbank in overweging te nemen om aan verdachte het ten laste gelegde verminderd toe te rekenen.
De psycholoog schat het onmiddellijke risico op herhaling van een geweldsdelict in als laag. Het risico op het plegen van een geweldsdelict op de korte termijn (korter dan een half jaar) en lange termijn (langer dan een half jaar) wordt ingeschat als matig, indien verdachte vrij verblijft in de maatschappij en er geen toezicht en begeleiding wordt georganiseerd. Het risico op algemeen crimineel gedrag wordt ingeschat als hoog. Om recidivegevaar te beperken denkt de psycholoog aan een reclasseringscontact waarbinnen wordt toegezien op controle op middelengebruik, plaatsing in een instelling voor beschermd wonen en dagbesteding. In het meest ideale geval heeft de setting voor wonen en dagbesteding ook forensische expertise. Zo kunnen risico’s op delictgedrag beoordeeld blijven worden en kan risicomanagement worden vormgegeven. Wanneer die expertise er niet is, kan ervoor worden gekozen om naast begeleiding bij wonen en dagbesteding aanvullende ambulante forensische begeleiding te bieden. Gedacht kan worden aan een forensisch FACT-team. Aan te bevelen is een hoog gestructureerde woonsetting voor beschermd wonen met 24-uurszorg met dagbesteding in de directe nabijheid van de woonlocatie.
Aan de rechtbank wordt in dit rapport in overweging gegeven om aan verdachte een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. De kans op slagen van begeleiding in een vrijwillig kader wordt ingeschat als klein. De verstandelijke beperking en de persoonlijkheidskenmerken van verdachte nemen met zich dat verdachte het belang van begeleiding niet goed begrijpt en begeleiding ook niet goed kan verdragen. Het is op dit moment dan ook niet de verwachting dat verdachte gemotiveerd is voor hulp die verder gaat dan waar hijzelf interesse in heeft: een woonplek en inkomsten.
De reclassering heeft in haar rapport van 10 maart 2023 geadviseerd voor de drie overvallen een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht, begeleid/beschermd wonen of maatschappelijke opvang, een drugsverbod, dagbesteding en het meewerken aan middelencontrole.
De rechtbank neemt de conclusies van de door de psycholoog vastgestelde diagnoses en de aangedragen strafadviezen in de rapporten over. De rechtbank beschouwt verdachte op basis van de rapportage van de psycholoog als verminderd toerekeningsvatbaar in beide parketnummers en zal daar rekening mee houden bij de op te leggen straf.
De rechtbank heeft acht geslagen op de oriëntatiepunten van het LOVS, waaruit volgt dat het oriëntatiepunt voor een overval op een winkel een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren is. Toch zal de rechtbank een aanzienlijk lagere straf opleggen, omdat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar wordt beschouwd. Daarnaast is het van groot belang dat verdachte, zoals door de deskundigen wordt geadviseerd, wordt behandeld. De rechtbank zal dan ook een deels voorwaardelijke straf opleggen met bijzondere voorwaarden. De rechtbank komt tot een aanzienlijk hogere straf dan de verdediging, omdat zij tot drie bewezen feiten komt. Een onvoorwaardelijk strafdeel, waarbij verdachte tot 3 april 2023 zou vastzitten waarna verdachte geplaatst zou kunnen worden bij [woongroep] , zoals door de verdediging bepleit, is daarom niet aan de orde.
Alles overwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, met aftrek van het voorarrest, passend en geboden. Hiervan zullen acht maanden voorwaardelijk worden opgelegd met bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, met een proeftijd van drie jaren.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

9.De beoordeling van de civiele vorderingen

[slachtoffer 4]
De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft in verband met het bewezenverklaarde feit 2 onder parketnummer 05.229605.22 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1.000,00 aan immateriële schade en stelt dat hij op andere wijze in de persoon is aangetast, zoals bedoeld in artikel 6:106 sub b van het Burgerlijk Wetboek.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren, nu de verdediging vrijspraak heeft bepleit.
De beoordeling van de rechtbank
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden doordat hij op andere wijze in zijn persoon is aangetast (artikel 6:106 sub b van het Burgerlijk Wetboek). De benadeelde partij was als kassamedewerker in de supermarkt aan het werk toen verdachte op hem afliep en hem bedreigde met een mes, vlakbij zijn borst. Uit zijn verklaring in zijn verzoek tot schadevergoeding blijkt dat de bedreiging met het mes hem erg heeft aangegrepen. Zo had hij nare dromen over de overval, hij had moeite met concentreren, is hij sindsdien extra alert en ging gedurende de eerste twee werkweken zijn hartslag omhoog en overviel hem het gevoel van adrenaline bij het zien van de plek waar de overval had plaatsgevonden. Dit is aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 750,00 vaststellen. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaren.
Verdachte is vanaf 6 september 2022 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
[slachtoffer 5]
De benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft in verband met het bewezenverklaarde onder parketnummer 05.010106.22 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 84,32 aan materiële schade en € 1.500,00 aan immateriële schade.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij ten aanzien van de materiële schade kan worden toegewezen en dat de immateriële schade moet worden gematigd tot een bedrag van € 1.000,00, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De raadsman heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te verklaren, nu de verdediging vrijspraak heeft bepleit.
De beoordeling van de rechtbank
De benadeelde partij heeft € 73,74 aan materiële schade gevorderd, omdat zijn vader vrij moest nemen voor het verhoor van de benadeelde partij. Daarnaast vordert de benadeelde partij een bedrag van € 10,58 omdat hijzelf vrij heeft moeten nemen voor het verhoor. De rechtbank overweegt ten aanzien van beide posten dat deze onvoldoende zijn onderbouwd. De rechtbank verklaart de benadeelde partij ten aanzien van deze gevorderde kosten daarom niet-ontvankelijk.
Op basis van de genoemde bewijsmiddelen en wat ter zitting over de vordering is besproken, stelt de rechtbank vast dat de benadeelde partij door het bewezenverklaarde schade heeft geleden doordat hij op andere wijze in zijn persoon is aangetast (artikel 6:106 sub b van het Burgerlijk Wetboek). De benadeelde partij was als kassamedewerker in de supermarkt aan het werk toen verdachte op een armlengte van hem kwam staan met in zijn hand een gekarteld broodmes en dit mes in de richting van de borst van het slachtoffer hield. Uit zijn verklaring in zijn verzoek tot schadevergoeding volgt dat hij na de overval last had van stress, vermoeidheid/slaaptekort, woedeaanvallen en schrik bij onverwachte bewegingen. Dit is aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank houdt rekening met de aard en de ernst van het feit en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen toewijzen. Naar maatstaven van billijkheid zal zij het smartengeld op een bedrag van € 750,00 vaststellen. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaren.
Verdachte is vanaf 11 januari 2022 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

10.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 maanden;
• bepaalt dat een gedeelte van deze gevangenisstraf, te weten
8 maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd van drie jaren niet heeft gehouden aan de volgende voorwaarden:
• stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
• stelt als bijzondere voorwaarden dat:
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit afnemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
  • verdachte zijn medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht. De medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht zijn daaronder begrepen;
- verdachte zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij de dichtstbijzijnde locatie van het Leger des Heils reclassering. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- verdachte verblijft in de Schakel, een woonvorm van de Rooyse Wissel of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- verdachte geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest). De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
- verdachte spant zich in voor het vinden en behouden van onbetaald of betaald werk, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delict gedrag;
• geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van deze bijzondere voorwaarden en tot begeleiding van verdachte ten behoeve daarvan;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] (05.229605.22 feit 2)
 veroordeelt verdachte in verband met het feit tot betaling van
schadevergoedingaan de
benadeelde partij [slachtoffer 4]van
€ 750,00aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 september 2022 tot aan de dag dat het hele bedrag is betaald;
  • verklaart de
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
  • legt aan verdachte de
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] (05.010106.22)
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit tot betaling van
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer 5] niet-ontvankelijkin het deel van de vordering ad € 750,00 aan immateriële schade;
 verklaart de
benadeelde partij [slachtoffer 5] niet-ontvankelijkin de vordering tot materiële schade;
  • legt aan verdachte de
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.F. Gielissen (voorzitter), mr. T.C. Henniphof en mr. A.M.P.T. Blokhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.J. Schoen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 30 maart 2023.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022418340, onderzoek KOHALA / ON5R022077, gesloten op 24 november 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , p. 45 en 46.
3.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , p. 56 en 57; het proces-verbaal van bevindingen, p. 118.
4.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 118.
5.Het proces-verbaal vooronderzoek lab p. 125-126; Forensisch DNA-onderzoek, p. 131.
6.De verklaring van verdachte in het aanvullend proces verbaal van 19 januari 2023.
7.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 4] , p. 50 en 51.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 105.
9.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022017432, onderzoek LAKI, ON5R022004, gesloten op 23 november 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
10.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , p. 11; Het proces-verbaal van verhoor aangever, p. 17.
11.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 69.
12.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 71.
13.Het proces-verbaal veiligstellen en overdracht DNA-sporendrager t.b.v. DNA-kit, p. 58; Het proces-verbaal vooronderzoek lab, p. 61; Het NFI-rapport, p. 66.
14.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 5] , p. 16.
15.Het verhoor van getuige [getuige 2] , p. 38.
16.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 54.
17.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 75 en 76.