Uitspraak
RECHTBANK Gelderland
1.[gedaagde vennootschap] in liquidatie,
2.
[gedaagde 2],
3.
[gedaagde 3],
1.Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 30 januari 2023
- het proces-verbaal van de voortgezette mondelinge behandeling van 20 september 2023.
2.De feiten
“genaue Beschaffenheit”van de bielzen en dat hij er daarom van uitgaat dat het om
“teerölgetränkte alte”bielzen gaat waarvan in de REACH-verordening (EG) nr. 1907/2006 is bepaald dat in het verkeer brengen in beginsel verboden is. Het verdere gebruik van de bielzen is verboden en op verzoek van [betrokkene 2] heeft de Duitse autoriteit ingestemd met een termijn “
bis zum 11.2019” om de bielzen onder de stacaravans om te ruilen.
“Steinkohleteeröl (Carbolineum)”zijn behandeld (productie 9 van [eisende partij] ). Daarbij is als volgt medegedeeld:
3.Het geschil
4.De beoordeling
“in de recreatie, onder stacaravans e.d.”Nu gebleken is dat de bielzen niet in de handel mochten worden gebracht en niet als fundering mogen worden gebruikt, zijn deze non-conform, aldus [eisende partij] .
“wat er tussen 2002 en 2006 in gecreosoteerd hout is geleverd uiterst gering is geweest”.Naar het oordeel van de rechtbank is dit e-mailbericht onvoldoende om aan te nemen dat de aan [eisende partij] geleverde bielzen onder de uitzondering van lid 2onder c vallen. Uit het e-mailbericht blijkt immers niet dat de bielzen niet tussen 2002 en 2006 zijn behandeld. Dat blijkt ook niet uit de als producties 2 en 3 door [gedaagde partijen] overgelegde vrachtbrieven en facturen – met vermelding dat het hout dateert van voor 31 december 2002 – van [betrokken partij (oud)] . De facturen en de enige vrachtbrief waarop een datum staat zijn van 2022 en hebben dus betrekking op andere bielzen dan hier in geschil is. Bovendien heeft [gedaagde partijen] niet aangetoond dat [gedaagde vennootschap] enkel bielzen van [betrokken partij 1] of [betrokken partij (oud)] heeft gekocht en niet van andere leveranciers.
“für Arbeiten im Zusammenhang mit Service und Schwellentausch”. [gedaagde partijen] betwist de extra kosten en vindt dat [eisende partij] deze schade onvoldoende heeft onderbouwd.