ECLI:NL:RBGEL:2023:168

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
16 januari 2023
Publicatiedatum
17 januari 2023
Zaaknummer
880743
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van de productie van amfetamine en voorbereidingshandelingen voor de productie daarvan

Op 16 januari 2023 heeft de Rechtbank Gelderland een 40-jarige man veroordeeld tot 12 maanden gevangenisstraf voor het medeplegen van de productie van amfetamine en het treffen van voorbereidingshandelingen voor de productie daarvan. De verdachte was een belangrijke uitvoerder in het geheel. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de productie van amfetamine in een drugslab, dat was aangetroffen in een loods. De verdachte had samen met anderen een grote hoeveelheid amfetaminepasta geproduceerd, met een geschatte hoeveelheid tussen de 270 en 340 kilo. De rechtbank concludeerde dat de verdachte wist dat de aangetroffen goederen en stoffen bestemd waren voor de productie van amfetamine en dat hij opzet had om dit misdrijf voor te bereiden en te bevorderen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen voor soortgelijke delicten. De verdachte had een coördinerende rol en was actief betrokken bij de productie door het kopen van goederen en grondstoffen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 360 dagen, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorarrest had doorgebracht.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/880743-19
Datum uitspraak : 16 januari 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1983 in [geboorteplaats] , wonende aan de [woonadres] in [woonplaats] ,
Raadsvrouw: mr. Y. Ameziane, advocaat in 's-Hertogenbosch.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in de periode van 01 mei 2019 tot en met 12 juni 2019 te [plaats] , gemeente Druten, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid tussen de 270 en 340 kilo amfetamine(-pasta), althans in elk geval een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine(-pasta),
zijnde amfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 mei 2019 tot en met 12 juni 2019 te [plaats] , gemeente Druten, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van een hoeveelheid tussen de 270 en 340 kilo amfetamine(-pasta), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, voor te bereiden en/of te bevorderen
- ( telkens) zich en/of een of meer ander(en) gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft/hebben getracht te verschaffen en/of
- ( telkens) voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen en/of gelden of andere betaalmiddelen voorhanden heeft/hebben gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden, dat dat/die bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en) hebbende hij, verdachte, en/of een of meer ander(en)
- meerdere, althans een, onderde(e)l(en) van een productieopstelling voorhanden gehad, waaronder: (RVS) refluxketel(s) en/of (RVS) kookketel(s) en/of RVS- destillatieketel(s) en/of stoomgenerator(en) gemaakt vanuit gemodificeerd(e) bierfust(en) en/of RVS-koeler(s) en/of (RVS) reflux en/of IBC-bak(ken) en/of Au bain-marie bak(ken) en/of loogvat(en) en/of jerrycan(s) en/of scheitrechter(s) en/of maatbeker(s) en/of gasfles(sen) en/of speciekuip(en) en/of metalen vat(en) en/of gasbrander(s) en/of klemdekselvat(en) en/of gaswasser(s) en/of schroefdekselvat(en) en/of maatbeker(s) en/of koolstoffilter(s) en/of - (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) chemicaliën/grondstoffen voorhanden gehad, waaronder: benzylmethylketon (BMK) en/of (geconcentreerd) zoutzuur en/of methanol en/of mierenzuur en/of APAA en/of N-formylamfetamine en/of formamide en/of caustic soda waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat/die (al dan niet in combinatie met elkaar) bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en).
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 12 juni 2019 is een van de losstaande schuren op het terrein van de [adres] te [plaats] doorzocht. [2]
Bij het binnentreden van de schuur door de Landelijke Faciliteit Ontmantelen van de Landelijke Eenheid van de Politie (LFO) werd door de verbalisanten een typerende lucht geroken, behorende bij amfetaminevervaardiging. In de schuur was een ruimte van 3m bij 8m, met een gebruiksklare metalen destillatie stoomopstelling, een gebruikte destillatieketel en een zwarte speciekuip gevuld met ca. 40 liter bruin destillatieresidu. Deze ruimte gaf toegang tot een open gedeelte van de schuur van 12m bij 8m. In die ruimte zijn een aantal goederen aangetroffen, waaronder:
  • een tafel met een bakje met circa l kilogram amfetaminepasta;
  • drie jerrycans met een olieachtige drijflaag die positief testte op de aanwezigheid van amfetamine;
  • twee IBC’s met circa 1400 liter amfetamine afval;
  • een RVS reflux;
  • een RVS refluxketel;
  • vijf Au-bain-marie opstellingen ten behoeve van omzetting BMK en/of 2e fase amfetamine;
  • diverse 220 liter loogvaten;
  • jerrycans met zoutzuur;
  • jerrycans met mierenzuur;
  • vaten met Formamide;
  • twee kunststof scheitrechters met restant zure naar BMK ruikende vloeistof;
  • een aantal maatbekers met resten amfetamine;
  • jerrycans met methanol;
  • gasflessen;
  • een vuilniszak met daarin circa 4 kilogram geel poeder met de geur van APAA;
  • metalen vaten;
  • geopende zak Caustic soda inhoudende circa 6 kilogram witte korrels;
  • klemdekselvaten;
  • schroefdekselvaten;
  • koolstoffilters;
  • RVS-koeler;
  • stoomgenerator gemaakt van gemodificeerde bierfusten;
  • metalen vaten;
  • gasbranders.
Via een andere deur was de voorzijde van de loods bereikbaar, waar een afgesloten Ford bestelbus (kenteken [kenteken] ) vlak voor een dubbele deur stond, die toegang gaf tot de labruimte. Bij nader onderzoek bleek dat in de laadruimte van deze bestelbus een grote hoeveelheid amfetamine-afval lag dat, gelet op de sterke overeenkomsten met de in de loods aangetroffen goederen, uit deze loods afkomstig moet zijn. [4] Deze bestelbus blijkt te zijn gehuurd door medeverdachte [medeverdachte 1] . [5]
De LFO heeft de aangetroffen goederen en chemicaliën onderzocht en heeft geconcludeerd dat de ruimten in de schuur volledig in gebruik waren voor het op zeer grote schaal vervaardigen van amfetamine vanuit BMK met behulp van de Leuckartsynthese. [6]
Het NFI heeft geconcludeerd dat in het onderzoeksmateriaal afkomstig uit het drugslab amfetamine is aangetoond. Verder is onder meer BMK, zoutzuur, APAA, N-formylamfetamine, mierenzuur en formamide aangetoond. Het NFI heeft daarover toegelicht dat BMK en zoutzuur chemicaliën zijn die onder meer vermeld staan op bijlage I van de Verordening (EG) nummer 273/2004 inzake drugsprecursoren. APAA wordt gebruikt voor de vervaardiging van BMK. N-formylamfetamine is het tussenproduct in de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode. Formamide, mierenzuur en zoutzuur worden gebruikt bij de vervaardiging van amfetamine met de Leuckartmethode. [7]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat voor beide feiten vrijspraak dient te volgen. Ten aanzien van feit 1 is naar voren gebracht dat niet kan worden vastgesteld dat er daadwerkelijk amfetamine is geproduceerd in de schuur. Als er al sprake was van een werkend drugslab, is niet gebleken dat verdachte betrokken was bij de productie of verkoop van amfetamine, of dat hij wist dat de drugs aanwezig waren en deze zich binnen zijn machtssfeer bevonden. Verdachte was een loopjongen en heeft alleen spullen gekocht en gebracht. Ook is niet vast te stellen dat de productie zou zijn aangevangen op 1 mei 2019 en is de tenlastegelegde hoeveelheid amfetamine niet onderbouwd. Voor wat betreft feit 2 geldt dat verdachte niet wist dat hij betrokken was bij voorbereidingshandelingen van een strafbaar feit. Verder staat niet vast dat de spullen die verdachte heeft gekocht, daadwerkelijk naar de betreffende schuur zijn gebracht.
Voor beide feiten geldt daarnaast wat de verdediging betreft dat de verklaringen van medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] onbetrouwbaar zijn, nu die verklaringen niet geloofwaardig en zowel innerlijk als onderling tegenstrijdig zijn.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1 en 2
Aan verdachte is ten laste gelegd – kort gezegd – het medeplegen van de productie van amfetamine en het medeplegen van het treffen van voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine.
De rechtbank stelt voorop dat in de schuur de hiervoor genoemde goederen en stoffen zijn aangetroffen. Zowel de LFO als het NFI hebben gerapporteerd dat er amfetamine is aangetroffen en dat de overige aangetroffen stoffen worden gebruikt bij de productie van amfetamine. Ook de aangetroffen goederen zijn hiervoor geschikt. De rechtbank is daarom van oordeel dat kan worden vastgesteld dat de schuur fungeerde als drugslab en gebruikt werd voor de productie van amfetamine.
Betreffende de rol van verdachte bij het drugslab overweegt de rechtbank als volgt.
Ten aanzien van het medeplegen geldt dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook als het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht, kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn. Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Verdachte heeft verklaard dat hij een loopjongen was. [8] Hij heeft gezegd dat hij met [medeverdachte 1] mee is geweest om de Ford bestelbus te huren. [9] Verder heeft hij aangegeven dat hij met [medeverdachte 1] in de schuur is geweest. [10]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij de schuur aan ene [huurder] heeft verhuurd. [11] [medeverdachte 2] heeft verdachte herkend op een door de politie aan hem getoonde foto als de persoon die bij hem de schuur heeft gehuurd. [medeverdachte 2] heeft ook verklaard dat verdachte wekelijks op het terrein aanwezig was. Volgens [medeverdachte 2] was verdachte de opdrachtgever en gaf hij opdrachten aan [medeverdachte 1] . [12]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat verdachte heeft geregeld dat hij gebruik kon maken van de schuur en dat hij de eigenaar € 5.000 per week zou betalen, en € 10.000 per week als ‘het goed ging draaien’. [13] Over de naam [huurder] , heeft [medeverdachte 1] aangegeven dat verdachte zichzelf zo heeft genoemd. [14] Verder heeft [medeverdachte 1] verklaard dat verdachte hem de opdracht heeft gegeven de Ford bestelbus op zijn naam te zetten en regelde verdachte de grondstoffen. [15] [medeverdachte 1] heeft ook aangegeven dat verdachte spullen kocht voor het drugslab en dat [medeverdachte 1] wel eens met hem mee ging. [16] Verdachte wilde daarnaast dat [medeverdachte 1] ging ‘koken’ in het drugslab. [17] Verder heeft [medeverdachte 1] een keer jerrycans met chemische goederen opgehaald, waarbij hij een briefje van verdachte meekreeg waar op stond waar hij heen moest en hem vertelde dat hij geen navigatie mocht gebruiken. [18] Ook heeft verdachte aan [medeverdachte 1] verteld dat de inval hem € 200.000 aan grondstoffen en ketels heeft gekost. [19] [medeverdachte 1] heeft daarnaast verklaard dat verdachte ook in de loods is geweest. [20]
De rechtbank volgt de verdediging niet in de stelling dat de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] onbetrouwbaar zijn. De verklaringen spreken elkaar niet in belangrijke mate tegen, maar ondersteunen elkaar juist voor wat betreft de rol van verdachte. Het enkele feit dat er op detailniveau wellicht enige tegenstrijdigheden in de verklaringen zitten, maakt dat niet anders. Daarnaast heeft [medeverdachte 1] in zijn verhoren ook belastend over zichzelf verklaard, hetgeen de betrouwbaarheid van zijn verklaring ondersteunt.
Gelet op het vorenstaande, heeft verdachte met zijn handelen een wezenlijke rol vervuld in de productie van amfetamine. Het handelen van verdachte is onderdeel geweest van een groter proces. De bijdrage van verdachte aan dit proces is als onmisbaar onderdeel van de productie aan te merken en is daarmee een bijdrage van voldoende gewicht. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en een of meer anderen is komen vast te staan. Hoewel niet is gebleken dat verdachte de amfetamine daadwerkelijk zelf heeft geproduceerd, is de bijdrage van verdachte aan het tenlastegelegde naar het oordeel van de rechtbank van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen.
De rechtbank stelt tevens vast dat verdachte wist dat de aangetroffen goederen en stoffen bestemd waren voor het bereiden van amfetamine en dat bij verdachte het opzet heeft bestaan dit misdrijf, bedoeld in artikel 10, vierde lid, van de Opiumwet, voor te bereiden en te bevorderen. Het opzet van verdachte was, gelet op zijn handelen, erop gericht het handelen in strijd met artikel 2 van de Opiumwet mogelijk te maken.
Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen onder zowel feit 1 als feit 2 bewezen.
Periode
De rechtbank gaat ervan uit dat het drugslab in werking is geweest vanaf het moment dat de schuur is verbouwd om als drugslab te fungeren en de elektra in de schuur is aangelegd. Uit de verklaring van [medeverdachte 2] blijkt dat deze werkzaamheden rond 1 mei 2022 zijn begonnen. [21]
Hoeveelheid
De LFO gaat er, gelet op de aangetroffen hoeveelheid afval in relatie met lege verpakkingen, zoutzuur, mierenzuur en Formamide, vanuit dat met de in het drugslab gemaakte amfetamineolie vermoedelijk minimaal circa 270 en vermoedelijk circa 360 kilo amfetaminepasta is vervaardigd. [22] De rechtbank is van oordeel dat onvoldoende is onderbouwd dat deze specifieke hoeveelheid is geproduceerd, maar dat voldoende aannemelijk is geworden dat er gelet op de aangetroffen stoffen, goederen en afval, in elk geval een grote hoeveelheid amfetamine(pasta) is vervaardigd.
Conclusie
De rechtbank acht op basis van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan.
Eendaadse samenloop
De bewezen verklaarde gedragingen leveren in die mate een samenhangend, zich in dezelfde periode en op dezelfde plaats afspelend feitencomplex op dat de verdachte daarvan in wezen één verwijt wordt gemaakt, terwijl de strekking van de desbetreffende strafbepalingen slechts enigszins uiteenloopt. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat met betrekking tot de tenlastegelegde feiten sprake is van eendaadse samenloop als bedoeld in artikel 55, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in de periode van 1 mei 2019 tot en met 12 juni 2019 te [plaats] , gemeente Druten
, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen
, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft bereid
en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of vervaardigd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een hoeveelheid tussen de 270 en 340 kilo amfetamine(-pasta), althans in elk gevaleen (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op een of meerdere tijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 1 mei 2019 tot en met 12 juni 2019 te [plaats] , gemeente Druten,
althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,om een feit bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het (telkens) opzettelijk
telen,bereiden
, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoerenvan
een hoeveelheid tussen de 270 en 340 kilo amfetamine(-pasta), in elk gevaleen grote hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, zijnde amfetamine, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, voor te bereiden en
/ofte bevorderen
- ( telkens) zich en
/ofeen of meer ander
(en
)gelegenheid
,en middelen
en/of inlichtingentot het plegen van dat
/diefeit
(en)heeft
/hebbengetracht te verschaffen en
/of
- ( telkens) voorwerpen, vervoermiddelen
,en stoffen
en/of gelden of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft
/hebbengehad, waarvan hij wist of ernstige reden had om te vermoeden, dat die bestemd
was/waren voor het plegen van dat
/diefeit
(en)
hebbende hij, verdachte, en
/ofeen of meer ander(en)
- meerdere
, althans een,onderde
(e)l
(en
)van een productieopstelling voorhanden gehad, waaronder: (RVS) refluxketel(s) en
/of(RVS) kookketel(s) en
/ofRVS- destillatieketel(s) en
/ofstoomgenerator(en) gemaakt vanuit gemodificeerd(e) bierfust(en) en
/ofRVS-koeler(s) en
/of(RVS) reflux en
/ofIBC-bak(ken) en
/ofAu bain-marie bak(ken) en
/ofloogvat(en) en
/ofjerrycan(s) en
/ofscheitrechter(s) en
/ofmaatbeker(s) en
/ofgasfles(sen) en
/ofspeciekuip(en) en
/ofmetalen vat(en) en
/ofgasbrander(s) en
/ofklemdekselvat(en) en
/ofgaswasser(s) en/
ofschroefdekselvat(en)
en/of maatbeker(s)en
/ofkoolstoffilter(s) en
/of
- ( een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) chemicaliën/grondstoffen voorhanden gehad, waaronder: benzylmethylketon (BMK) en/
of(geconcentreerd) zoutzuur en
/ofmethanol en
/ofmierenzuur en
/ofAPAA en
/ofN-formylamfetamine en
/offormamide en
/ofcaustic soda, waarvan verdachte
en/of verdachtes mededader(s)wist
(en)of ernstige redenen had
(den)te vermoeden, dat die (al dan niet in combinatie met elkaar) bestemd
was/waren tot het plegen van dat
/diefeit
(en).
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
de eendaadse samenloop van
feit 1:
het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2:
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich en een ander gelegenheid, middelen en inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen, en voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden of andere betaalmiddelen voorhanden te hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf en/of maatregel

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat rekening dient te worden gehouden met de schending van de redelijke termijn. Verder is naar voren gebracht dat verdachte geen grote rol had in het geheel en dat niet is gebleken dat er daadwerkelijk 270 tot 360 kilogram amfetamine is geproduceerd. De raadsvrouw heeft bepleit om geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf, maar een voorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een taakstraf op te leggen. Volgens de raadvrouw zou een onvoorwaardelijke gevangenisstraf ook niet in de rede liggen omdat verdachte een vergelijkbare rol had als medeverdachte [medeverdachte 3] , wiens zaak is geseponeerd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de productie van amfetamine. Ook heeft hij strafbare voorbereidings- en bevorderingshandelingen gepleegd, gericht op de productie van amfetamine. Amfetamine is een harddrug die zeer verslavend en schadelijk voor de volksgezondheid is. Bovendien gaat de productie van harddrugs gepaard met andere vormen van criminaliteit, zoals het dumpen van chemisch afval in de natuur, witwassen van grote sommen geld, bedreigingen met misdrijven tegen het leven gericht en zelfs tot levensdelicten. Verdachte heeft zich geen rekenschap gegeven van de gevolgen van zijn handelen en zich enkel laten leiden door zijn eigen geldelijk gewin. Hij heeft door zijn gedragingen een belangrijke bijdrage geleverd aan het in stand houden van de productie van harddrugs, met alle gevolgen van dien.
Daarbij houdt de rechtbank met name rekening met de rol van verdachte in dit alles. Verdachte heeft de schuur waarin het drugslab is opgebouwd en amfetamine is geproduceerd, gehuurd. Hij is in de schuur aanwezig geweest, was actief bij de productie betrokken door het kopen van goederen en grondstoffen daarvoor en stuurde in elk geval [medeverdachte 1] aan. Op grond hiervan is vast te stellen dat hij een coördinerende rol heeft gehad en als een belangrijke uitvoerder moet worden gezien.
De rechtbank houdt verder rekening met de justitiële documentatie van verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder is veroordeeld voor soortgelijke delicten.
Daar staat tegenover dat de redelijke termijn is overschreden. In de regel wordt dit gecompenseerd door strafvermindering. De rechtbank schat die, mede gelet op de persoonlijke omstandigheden, veel hoger in dan de officier van justitie, hetgeen leidt tot een aanmerkelijk lagere straf dan de geëiste.
Anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, kan vanwege de ernst van de feiten niet worden volstaan met een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf, waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het reeds ondergane voorarrest, en een taakstraf. Gezien de ernst van deze feiten en de rol van verdachte kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een forse gevangenisstraf.
Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 360 dagen (12 maanden), met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 47 en 55 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf van 360 dagen (12 maanden).
Dit vonnis is gewezen door mr. F.E. Venema (voorzitter), mr. L.C.P. Goossens, en mr. M.W.R. Koch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Benbouazza, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 16 januari 2023.
mr. L.C.P. Goossens en mr. M.W.R. Koch
zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door een verbalisant van de politie Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019249273 gesloten op 24 januari 2020 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van bevindingen LFO van 14 juni 2019, p. 010060-010062.
3.Proces-verbaal van bevindingen LFO van 14 juni 2019 met inventarislijst als bijlage, p. 010060-010103.
4.Proces-verbaal van bevindingen LFO van 14 juni 2019, p. 010060-010061.
5.De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] ter terechtzitting van 12 december 2022.
6.Proces-verbaal van bevindingen LFO van 14 juni 2019, p. 010061.
7.NFI rapport drugsonderzoek (locatie [adres] te [plaats] ) d.d. 16 december 2019, p. 010557-010562 van het in de wettelijke vorm door een verbalisant van de politie Oost-Nederland, Dienst Regionale Recherche, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2019249273 gesloten op 11 maart 2020.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 18 juli 2019, p. 03053.
9.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 16 juli 2019, p. 03041.
10.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 18 juli 2019, p. 03050.
11.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] d.d. 12 juni 2019, p. 01042.
12.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] d.d. 9 juli 2019, p. 01070 met bijlage op p. 01072.
13.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] d.d. 16 juli 2019, p. 02047.
14.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] d.d. 17 juli 2019, p. 02065.
15.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] d.d. 15 juli 2019, p. 02042.
16.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] d.d. 17 juli 2019, p. 02074.
17.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] d.d. 17 juli 2019, p. 02064.
18.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] d.d. 16 juli 2019, p. 02050.
19.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] d.d. 16 juli 2019, p. 02047.
20.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] d.d. 16 juli 2019, p. 02048.
21.Het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] d.d. 13 juni 2019, p. 01047; het proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 2] d.d. 20 juni 2019, p. 01061.
22.Proces-verbaal van bevindingen LFO van 14 juni 2019, p. 010062.