ECLI:NL:RBGEL:2023:1599

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
7 maart 2023
Publicatiedatum
23 maart 2023
Zaaknummer
05-214826-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet met betrekking tot cocaïne

Op 7 maart 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte, geboren in 1986 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd beschuldigd van het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen van ongeveer 1,6 kilogram cocaïne op 24 augustus 2022 te Ede. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte op die datum in Ede werd aangehouden, waarbij in hun auto een verborgen ruimte werd aangetroffen waarin de cocaïne was verstopt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de drugs in zijn auto, gezien de omstandigheden van de aanhouding en de verklaring van de verdachte dat zij op weg waren naar huis vanuit Amsterdam.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan het primair tenlastegelegde en heeft een gevangenisstraf van 19 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast is er een geldboete van € 2.100 opgelegd. De rechtbank heeft ook de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven en de waarborgsom vervallen verklaard aan de Staat. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van het feit, de rol van de verdachte in de drugshandel en de maatschappelijke gevolgen van cocaïnegebruik. De auto van de verdachte, waarin de drugs waren aangetroffen, werd niet aan hem teruggegeven, omdat deze eerder in beslag was genomen.

De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/214826-22
Datum uitspraak : 7 maart 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 in [geboorteplaats] , zonder vaste woon-of verblijfplaats in Nederland.
Raadsman: mr. C.N.G.M. Starmans, advocaat in Utrecht.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 24 augustus 2022 te Ede, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 1,6 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 augustus 2022 te Ede, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 1,6 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte] (hierna: medeverdachte) zijn op 24 augustus 2022 in Ede aangehouden. [2] In de auto waarin verdachte en medeverdachte reden [3] werd in een verborgen ruimte 1,6 kilogram cocaïne aangetroffen. [4] Verdachte is eigenaar van de auto, een Audi Q3 met kenteken [autokentekennummer] , (hierna: de auto van verdachte). [5]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair en van het subsidiair tenlastegelegde. Daartoe is aangevoerd dat verdachte niet wist dat er drugs in de auto lagen en dat hij niet op weg was naar Duitsland.
Beoordeling door de rechtbank
De auto van verdachte is op 13 augustus 2022 op de Duitse snelweg gecontroleerd. Medeverdachte bleek de bestuurder. Bij deze controle werd aan de binnenzijde van de achterbumper een verborgen ruimte aangetroffen. De auto is opgenomen in het ANPR-systeem voor automatische kentekenplaatherkenning. [6]
Op 24 augustus 2022 zagen verbalisanten op het ANPR-systeem dat de auto van verdachte via de A74 vanuit Duitsland via Tegelen Nederland ingereden kwam. Om 19.24 uur zagen verbalisanten op het ANPR-systeem dat de auto op de A1 ter hoogte van Muiden in oostelijke richting reed. Om 19.50 uur zagen verbalisanten de auto rijden op de A30 rechts ter hoogte van Barneveld. Verbalisanten hebben de auto staande gehouden, er zaten twee mannen in de auto: verdachte en medeverdachte. Ten tijde van de doorzoeking van de auto verklaarde verdachte ongevraagd aan verbalisant: “Nu zijn we 1 dag in Amsterdam geweest” en “Nu zijn we onderweg terug naar huis”. [7]
De verborgen ruimte betreft een professioneel aangebrachte verborgen ruimte. In de holle ruimte in de achterbumper is een metalen bak aangebracht die niet-fabriek af is. Aan de binnenzijde van de bumper is een rechthoekig gat uitgezaagd dat toegang geeft tot de bak. [8]
De rechtbank stelt vast dat verdachte samen met medeverdachte vanuit Duitsland naar Amsterdam is gereden. Daar hebben zij een uur tot anderhalf uur verbleven en vervolgens zijn zij vanuit Amsterdam teruggereden in de richting van Duitsland. Ter hoogte van Ede zijn zij aangehouden en in de auto, waarvan verdachte de eigenaar is, is 1,6 kilogram cocaïne aangetroffen. Deze omstandigheden vragen om een uitleg van verdachte. Een uitleg voor de professioneel aangebrachte verborgen ruimte in zijn auto en voor de drugs die daarin lagen geeft hij niet en wat hij wel verklaart, vindt geen enkele ondersteuning in het dossier. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte wetenschap had van de 1,6 kilogram cocaïne in de verborgen ruimte van zijn auto.
De rechtbank stelt verder vast dat verdachte en medeverdachte onderweg waren naar het buitenland. Dit blijkt uit de context van de ANPR-hits – zij kwamen uit Duitsland, zijn kort in Amsterdam geweest en reden weer naar het oosten – en uit de verklaring van verdachte dat zij onderweg waren naar huis. Verdachte woont in Zwitserland. De rechtbank ziet geen redenen om te twijfelen aan het proces-verbaal van de verbalisanten. Daarmee is de (verlengde) uitvoer van cocaïne bewezen.
De rechtbank ziet in de stelling van de verdediging dat de op de GPS getoonde reisduur in combinatie met de klok van de telefoon duidt op de eindbestemming Nijmegen, geen reden om anders te oordelen. De rechtbank overweegt daarbij dat de reisduur van de plek van aanhouding naar Nijmegen in vergelijking met de reisduur van de plek van aanhouding naar de Duitse grens nauwelijks verschilt.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks24 augustus 2022 te Ede,
althans in Nederlandtezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 1,6 kilogram
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattendecocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van 3 jaar en een geldboete van € 2.100. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de auto van verdachte verbeurd wordt verklaard.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte geen geldboete moet worden opgelegd. Verdachte heeft in de klaagschriftprocedure een onderbouwde verklaring gegeven over de herkomst van het geld. De conclusie kan niet anders zijn dan dat het geld een legale herkomst heeft.
De auto moet worden teruggegeven aan verdachte, eventueel onder de voorwaarde dat deze moet worden teruggebracht in de originele staat.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich in samenwerking met een of meer andere personen schuldig gemaakt aan de opzettelijke (verlengde) uitvoer van 1600 gram cocaïne. Daarbij heeft verdachte gebruik gemaakt van zijn auto, waarin een verborgen ruimte is gemaakt. Gelet op de hoeveelheid waren de drugs kennelijk bestemd voor de (internationale) drugshandel. Het is een feit van algemene bekendheid dat cocaïne zeer winstgevend is en dat de handel tot maatschappelijke problemen leidt. Cocaïne is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof waaraan gebruikers gemakkelijk verslaafd raken met alle gevolgen van dien voor de gebruikers en de maatschappij. Verdachte heeft zich van deze gevaren en nadelige gevolgen kennelijk niets aangetrokken.
Het uitvoeren van cocaïne is een zeer lucratief feit dat wordt gepleegd met als doel er financieel beter van te worden. Daarom zal de rechtbank een geldboete opleggen van € 2.100.
Gelet op de ernst van dit feit en is daarbij ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend. Voor een voorwaardelijk deel van deze straf ziet de rechtbank geen aanleiding. Rekening houdend met het strafblad van verdachte, de opgelegde geldboete en de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting legt de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op voor de duur van 19 maanden, met aftrek van het voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Wat betreft de auto van verdachte overweegt de rechtbank dat deze auto onder medeverdachte [medeverdachte] in beslag is genomen. In het vonnis van 7 maart 2023, parketnummer 05/214852-22, is ten aanzien van deze auto de onttrekking aan het verkeer bevolen. De auto zal dus niet aan verdachte worden teruggegeven.
Opheffen schorsing voorlopige hechtenis en vervallenverklaring zekerheid
De rechtbank stelt ambtshalve vast dat verdachte zich niet heeft gehouden aan een van de voorwaarden waaronder de voorlopige hechtenis bij bevel van 29 september 2022 (na betaling van een borgsom) is geschorst, te weten dat verdachte bij de inhoudelijke behandeling van zijn strafzaak ter terechtzitting aanwezig zou zijn. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank ambtshalve de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis bevelen alsmede de waarborgsom die als zekerheid voor de nakoming van de aan de schorsing verbonden voorwaarden was betaald, vervallen verklaren aan de Staat.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
- 23, 24 c en 47 van het Wetboek van Strafrecht;
- 2 en 10 van de Opiumwet.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de overige ten laste gelegde feiten, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf voor de duur van 19 maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 legt op
een geldboete van € 2.100,bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 31 dagen hechtenis;
 heft op de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis;
 verklaart
de borgsom van € 25.000,-die door of namens verdachte als zekerheid is betaald voor de nakoming van de aan de schorsing van de voorlopige hechtenis verbonden voorwaarden vervallen aan de Staat.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Edelenbos (voorzitter), mr. C.H.M. Pastoors en mr. E.S.M. van Bergen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.I. Tuk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 7 maart 2023.
Mr. Van Bergen en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] , verbalisant van politie Landelijke eenheid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022389088, gesloten op 13 oktober 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal aanhouding verdachte, p. 67 en proces-verbaal aanhouding medeverdachte, p. 103.
3.Proces-verbaal bevindingen, p. 11.
4.Proces-verbaal bevindingen, p. 12; proces-verbaal overpakken; p. 31-32; NFiDENT-rapporten, p. 43, 44 en 45.
5.Proces-verbaal verhoor medeverdachte, p. 135.
6.Proces-verbaal van bevindingen, p. 29.
7.Proces-verbaal van bevindingen, p. 10 – 12.
8.Proces-verbaal van verbindingen, p. 30.