ECLI:NL:RBGEL:2023:1598
Rechtbank Gelderland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot rechterlijke machtiging voor opname en verblijf onder de Wet zorg en dwang
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 2 maart 2023 een verzoek tot een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang (Wzd) afgewezen. Het verzoek was ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor een cliënte die lijdt aan de ziekte van Huntington. De rechtbank heeft vastgesteld dat cliënte, ondanks haar zorgbehoefte, de voorkeur geeft aan het blijven wonen in haar eigen woning, waar zij in contact kan blijven met haar moeder en dochter. De moeder van cliënte, die als belangrijkste mantelzorger fungeert, heeft ook aangegeven dat een opname in een zorginstelling voorbarig zou zijn en dat zij liever ziet dat cliënte ambulante zorg ontvangt.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de cliënte zelf, haar moeder, een casemanager en een mentor. De casemanager heeft zorgen geuit over de huidige zorgsetting en het risico op brandgevaar door het rookgedrag van cliënte. Ondanks deze zorgen heeft de rechtbank geconcludeerd dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstige nadeel te voorkomen of af te wenden dan een opname in een zorginstelling op 50 kilometer afstand van haar woonplaats.
De rechtbank heeft overwogen dat de impact van een dergelijke opname op het sociale leven van cliënte en haar familie te groot zou zijn. Gezien de bijzondere omstandigheden van het geval, waaronder de hechte familiebanden en de eerdere verliezen die cliënte heeft geleden, heeft de rechtbank geoordeeld dat het verzoek tot rechterlijke machtiging niet voldoet aan de criteria van de Wzd. De rechtbank heeft daarom het verzoek afgewezen.