ECLI:NL:RBGEL:2023:1560

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 maart 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
05-093498-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor drugshandel in Arnhem

Op 21 maart 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van drugshandel. De verdachte, geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats], werd beschuldigd van het medeplegen van drugshandel gedurende een periode van ruim twee maanden, van 31 januari 2022 tot en met 12 april 2022. De officier van justitie stelde dat er wettig en overtuigend bewijs was dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, waaronder het opzettelijk telen, verkopen en vervoeren van cocaïne en heroïne. De verdachte heeft tijdens de zitting erkend dat hij als loopjongen voor een drugsdealer heeft gefungeerd en heeft het onder 2 tenlastegelegde bekend.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 12 april 2022 door de politie in Arnhem is aangehouden, waarbij drugs in beslag zijn genomen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte in de tenlastegelegde periode meerdere keren drugs heeft geleverd in opdracht van een medeverdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en legde een gevangenisstraf van zes maanden op, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft ook de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven en het in beslag genomen geldbedrag en de Oppo-telefoon verbeurd verklaard.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte. De verdachte had eerder kansen gekregen om zich te rehabiliteren, maar heeft deze niet benut. De rechtbank oordeelde dat alleen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend was, gezien de ernst van de feiten en de maatschappelijke gevolgen van drugshandel.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummer: 05/093498-22
Datum uitspraak : 21 maart 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .
Raadsvrouw: mr. B. Willemsen, advocaat in Lent.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op openbare terechtzittingen.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 31 januari 2022 tot en met 12 april 2022 te Arnhem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt enof verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of een hoeveelheid heroïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 12 april 2022 te Arnhem opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 2,42 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangegeven dat het voor verdachte geen verrassing zal zijn als bewezen wordt dat hij gedurende de tenlastegelegde periode een aantal keer als loopjongen voor een drugsdealer heeft gefungeerd. Ook heeft de raadsvrouw aangegeven dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft bekend.
Beoordeling door de rechtbank
Feit 1
Op 12 april 2022 is verdachte [verdachte] door verbalisanten in Arnhem geobserveerd. Die dag ging verdachte [verdachte] om 11.00 uur met een sleutel de woning van medeverdachte [medeverdachte] aan de [adres] binnen. Om 11.30 uur verliet verdachte [verdachte] de woning en reed in een Daewoo Matiz met kenteken [kenteken] . Verbalisanten zagen die dag meerdere personen de auto in- en uitstappen. Onder deze personen zijn door de politie die dag aanhoudingen verricht. [2]
Bij de aangehouden [naam koper 1] werden twee blauwe gripzakjes en een rood gripzakje met in totaal 0,54 gram cocaïne aangetroffen. [3] Bij de aangehouden [naam koper 2] werden twee doorzichtige zakjes met in totaal 0,35 gram heroïne aangetroffen. [4]
[naam koper 1] en [naam koper 2] hebben verklaard dat zij die dag drugs hebben gekocht bij verdachte [verdachte] . [5] Bij de aangehouden [naam koper 3] werd een blauw gripzakje met 0,10 gram cocaïne aangetroffen en bij de aangehouden [naam koper 4] een rood en een blauw gripzakje met in totaal 0,32 gram cocaïne. [6] Onder verdachte [verdachte] werden na zijn aanhouding 9 blauwe en 2 rode gripzakjes in beslag genomen met in totaal 2,42 gram cocaïne. [7]
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het klopt dat hij die dag drugs heeft afgegeven aan de personen die dat hebben verklaard. [8]
Op 12 april 2022 heeft de politie [verdachte] aangehouden als bestuurder van de Daewoo met kenteken [kenteken] . [9] In de auto lag een Oppo-telefoon op de bijrijdersstoel. Het telefoonnummer [telefoonnummer] betrof het meest recent gebruikte telefoonnummer van die telefoon. [10] Verdachte [verdachte] heeft verklaard dat de Oppo-telefoon zijn telefoon betrof. [11]
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] verdachte [verdachte] betreft.
In de woning van medeverdachte [medeverdachte] is een iPhone XS in beslag genomen, waarvan het meest recent gebruikte telefoonnummer het telefoonnummer [telefoonnummer] betrof. Aan de iPhone XS was de Apple ID m- [medeverdachte] @hotmail.com gekoppeld. [12] Dit telefoonnummer werd in de periode 28 maart tot 31 maart 2022 getapt. Uit de tapgesprekken volgt dat het telefoonnummer in 99 van de 100 gevallen in gebruik is bij dezelfde persoon. De stem van de hoofdgebruiker is herkend als de stem van medeverdachte [medeverdachte] . De hoofdgebruiker spreekt onder andere over bezorging op zijn woonadres aan de [adres] en over zijn ingevorderd rijbewijs. Het is de politie ambtshalve bekend dat het rijbewijs van medeverdachte [medeverdachte] ingevorderd is. [13]
De rechtbank stelt op grond van het voorgaande vast dat de hoofdgebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer] en de iPhone XS medeverdachte [medeverdachte] betreft.
Op de iPhone XS is een chatgesprek aangetroffen tussen medeverdachte [medeverdachte] en verdachte [verdachte] in de periode van 31 januari 2022 tot en met 12 april 2022. [14] Op 31 januari 2022 stuurde verdachte [verdachte] naar medeverdachte [medeverdachte] “Jo maatje, [verdachte] hier neefje van Bolle kom morgen naar het werk even langs wil zo snel mogelijk starten”.
In de periode vanaf 2 februari 2022 tot en met 12 april 2022 worden onder meer de volgende berichten aan verdachte gestuurd:
- Parkstraat ijzeren hek
- Broekstraat, bij kockie
- Roompotstraat
- Kronenburgsingel 317 (bel me als je er bent)
- Achter de molen
- Martin
- Molen
- frenks
- Angelo Rotonde
- Kapelstraat 57
- Mark
- polski bij Lucky
- Steffie (15 euro)
- Kruier (Vincent en Ali)
- Arie
- Munt
- Achter de Coop ook iemand
- Iwan Parkstraat
- Druivenpad
- Alberthijn
- Klarendalseweg
- frans hekje geef hem 1 rooie
- hekje Amstel hoek
- parkje
- Simone
- spijker straat 120
- achter de coop (huisnummer 18 van Vincent)
- Munt
- Mark sigarenboer
- Arie
- Spijkerstraat 247/4
- Edson
- 10 minuten achter de Coop
- Spijkerstraat 120
- Steffie
- Zuidpeter
- Oma
- Tuinpoort 156
- Molen
- Utrechtseweg (Bushokje bij liander)
- Mark
- achter haarhuis
- Singel (7 euro)
- Sibel
- Arie
- Frenks. [15]
Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij cocaïne gebruikt en bijna dagelijks koopt bij [medeverdachte] . De drugs worden afgeleverd door verschillende dealers, waaronder een jongen met een kleine blauw auto. Nadat hem een foto van verdachte [verdachte] wordt getoond, verklaart [getuige] dat dit de laatste aanwinst van [medeverdachte] betreft en dat die in de blauwe auto rijdt. Hij koopt zijn drugs sinds enkele maanden bij die persoon. [16]
Op grond van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte in de ten laste gelegde periode een groot aantal keren in opdracht van medeverdachte [medeverdachte] heroïne en cocaïne heeft geleverd. Dat het, zoals verdachte ter zitting heeft verklaard, bij vier keer is gebleven, acht de rechtbank niet geloofwaardig. Gelet op de bevindingen uit de observaties en de verklaring van getuige [getuige] kunnen de tussen verdachte en [medeverdachte] gewisselde berichten naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gelezen dan dat daarin locaties voor drugsdeals werden doorgegeven en dat verdachte daar voor [medeverdachte] drugs moest gaan afleveren.
De rechtbank is op grond van het bovenstaande van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte in de periode van 31 januari 2022 tot en met 12 april 2022 in Arnhem tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk cocaïne en heroïne heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
  • kennisgeving van inbeslagneming, p. 41-42 van het beslagdossier en de bewijzen van ontvangst ex artikel 94 Wetboek van Strafvordering, p. 43 en 46 van het beslagdossier;
  • de processen-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 319-320 en de NFI-rapporten, p. 322-323;
  • de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 7 maart 2023.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op
één of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 31 januari 2022 tot en met 12 april 2022 te Arnhem tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen,meermalen,
althans eenmaal, (telkens
)opzettelijk heeft
geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/ofverkocht en
/ofafgeleverd en
/ofverstrekt en
/ofvervoerd
, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehadeen hoeveelheid cocaïne
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïneen
/ofeen hoeveelheid heroïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne,zijnde cocaïne en
/ofheroïne
(telkens
)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op
of omstreeks12 april 2022 te Arnhem opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer2,42 gram cocaïne,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,zijnde cocaïne
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met aftrek van het voorarrest. De officier heeft daarnaast gevorderd dat de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte wordt opgeheven, omdat verdachte zich niet gehouden heeft aan de schorsingsvoorwaarden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat aan verdachte, bovenop het voorarrest, geen gevangenisstraf maar een taakstraf wordt opgelegd. Verdachte is daarnaast bereid om opnieuw met de reclassering in contact te treden.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich gedurende tweeëneenhalve maand schuldig gemaakt aan het dealen van harddrugs. Verdachte is ingezet als loopjongen. Verdachte heeft verklaard slechts ongeveer vier keer drugs te hebben afgeleverd, maar uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte in de bewezenverklaarde periode veelvuldig op pad is geweest en tijdens iedere ‘ronde’ meerdere drugsdeals sloot.
Het is algemeen bekend dat het gebruik van harddrugs een ontoelaatbaar gevaar oplevert voor de volksgezondheid. Daarnaast gaat de handel in harddrugs gepaard met andere vormen van (zware) criminaliteit. Door het dealen van harddrugs heeft verdachte een actieve bijdrage geleverd aan de instandhouding van verslavingen en het criminele drugscircuit.
De nadelige maatschappelijke effecten zijn ook de reden dat op het dealen van harddrugs forse straffen zijn gesteld. Uit de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting volgt voor het met enige regelmaat dealen van harddrugs gedurende meer dan een maand, maar minder dan drie maanden, een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.
De voorlopige hechtenis van verdachte is met ingang van 20 mei 2022 geschorst met de volgende schorsingsvoorwaarden: een contactverbod met medeverdachte [medeverdachte] , een meldplicht bij de reclassering, een alcohol- en drugsverbod, meewerken aan controles op het gebruik van alcohol en drugs en meewerken aan een klinische opname of verslavingsbehandeling indien de reclassering dat noodzakelijk acht.
In juli 2022 heeft de reclassering geadviseerd aan verdachte een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. In december 2022 heeft de reclassering echter geadviseerd de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen, omdat verdachte de schorsingsvoorwaarden heeft overtreden. Verdachte onttrekt zich aan zijn behandelverplichting bij Iriszorg en verdachte heeft meermaals zijn alcohol- en drugsverbod overtreden. De reclassering concludeert dat het toezicht onuitvoerbaar is en ziet geen mogelijkheden meer om met voorwaarden en/of toezicht de risico’s te beperken.
De officier van justitie heeft ter zitting meegedeeld dat zij contact heeft gehad met de reclasseringswerker van verdachte. Na het advies van december 2022 is het de reclassering slechts een keer gelukt om verdachte te spreken te krijgen en heeft verdachte zelf geen contact met de reclassering gezocht. Overige afspraken is verdachte telkens niet nagekomen.
Gelet op de inhoud van het reclasseringsrapport van december 2022 en de informatie van de officier van justitie zal de rechtbank aan verdachte geen bijzondere voorwaarden in het kader van een deels voorwaardelijke straf opleggen. Verdachte heeft in de fase van voorlopige hechtenis een kans gekregen, maar heeft deze niet gegrepen. Aan verdachte zal daarom een geheel onvoorwaardelijke straf opgelegd worden.
Door de raadsvrouw is bepleit dat aan verdachte, bovenop het voorarrest, een taakstraf wordt opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat gezien de ernst van het feit enkel een gevangenisstraf passend is. De rechtbank ziet bij het bepalen van de duur van de gevangenisstraf geen reden om van het oriëntatiepunt voor straftoemeting af te wijken.
De rechtbank zal daarom aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met aftrek van de tijd doorgebracht in verzekering en voorlopige hechtenis. Omdat verdachte blijkens het reclasseringsrapport van december 2022 de schorsingsvoorwaarden heeft overtreden, zal de rechtbank daarnaast de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte opheffen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van het beslag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het in beslag genomen geldbedrag en de in beslag genomen Oppo-telefoon verbeurd worden verklaard. De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de iPhone kan worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van de in beslag genomen goederen en het in beslag genomen geldbedrag.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank zal beslissen dat het in beslag genomen en nog niet teruggegeven geldbedrag van € 427,70 vatbaar is voor verbeurdverklaring, nu het geldbedrag door middel van het onder 1 tenlastegelegde is verkregen.
De rechtbank zal beslissen dat de in beslag genomen en nog niet teruggegeven Oppo-telefoon vatbaar is voor verbeurdverklaring, nu deze aan verdachte toebehoort en het feit met behulp van de telefoon is begaan.
De rechtbank heeft bij deze beslissingen rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
De rechtbank overweegt dat niet kan worden vastgesteld aan wie de in beslag genomen en nog niet teruggegeven iPhone toebehoort. De rechtbank is niet in staat een persoon als rechthebbende aan te merken en daarom zal zij de bewaring ten behoeve van de rechthebbende bevelen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
  • 33, 33a, 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht;
  • 2 en 10 van de Opiumwet.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot
een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
 heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte;
 verklaart verbeurd het onder verdachte in beslag genomen geldbedrag van € 427,70;
 verklaart verbeurd de onder verdachte in beslag genomen Oppo-telefoon;

beveelt de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de onder verdachte in beslag genomen, nog niet teruggegeven iPhone.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.W. van de Meerakker, voorzitter, mr. C.H.M. Pastoors en mr. T. Bertens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.A. Clevers, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 21 maart 2023.
De voorzitter, de jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, onderzoeknummer ON44022002, gesloten op 4 juli 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Proces-verbaal van observatie, p. 124-131.
3.Proces-verbaal van aanhouding, p. 142-143, en proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 159.
4.Proces-verbaal van aanhouding, p. 148-149, en proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 160.
5.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam koper 1] d.d. 12 april 2022, p. 266 en proces-verbaal van verhoor verdachte [naam koper 2] d.d. 12 april 2022, p. 282-283.
6.Proces-verbaal van aanhouding, p. 142-143, proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 159, Proces-verbaal van aanhouding, p. 148-149 en proces-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 160.
7.De bewijzen van ontvangst ex artikel 94 Wetboek van Strafvordering, p. 43 en 46 van het beslagdossier en de processen-verbaal onderzoek verdovende middelen, p. 319-320 en de NFI-rapporten, p. 322-323;
8.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 maart 2023.
9.Proces-verbaal aanhouding verdachte [verdachte] , p. 174-175.
10.Proces-verbaal van bevindingen, p. 564.
11.Verklaring van verdachte ter terechtzitting van 7 maart 2023.
12.Proces-verbaal van bevindingen, p. 410.
13.Proces-verbaal van bevindingen, p. 76-77.
14.Proces-verbaal van bevindingen, p. 538.
15.Proces-verbaal van bevindingen, p. 538-548.
16.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] d.d. 21 april 2022, p. 401-404.