ECLI:NL:RBGEL:2023:1512

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
22 maart 2023
Publicatiedatum
20 maart 2023
Zaaknummer
C/05/412416 / HA ZA 22-528
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake onbevoegdheid rechtbank en consumentenkoop in geschil over gaslevering

Op 22 maart 2023 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, een tussenuitspraak gedaan in een civiele zaak tussen Vattenfall Sales Nederland N.V. en een gedaagde, die in het incident verzocht om de rechtbank zich onbevoegd te verklaren en de zaak te verwijzen naar de kantonrechter. De gedaagde stelde dat de overeenkomst tussen hem en Vattenfall een consumentenkoop betrof, waardoor de kantonrechter bevoegd zou zijn. Vattenfall voerde verweer en betwistte dat er sprake was van een consumentenkoop, omdat de gedaagde het gas voor zakelijke doeleinden zou hebben gebruikt. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld en kwam tot de voorlopige conclusie dat de gedaagde in de relatie met Vattenfall handelde in de uitoefening van een beroep of bedrijf. De rechtbank wees het verzoek van de gedaagde af en veroordeelde hem in de proceskosten van het incident. De zaak zal op 5 april 2023 weer op de rol komen voor beraad over een mondelinge behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/412416 / HA ZA 22-528
Vonnis in incident van 22 maart 2023
in de zaak van
de naamloze vennootschap
VATTENFALL SALES NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie in de hoofdzaak,
verweerster in reconventie in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. T.C. Arnold te Arnhem,
tegen
[ged in C/eiser in R/eiser in inc.],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
eiser in reconventie in de hoofdzaak,
eiser in het incident,
advocaat mr. D. van Klinken te Barneveld.
Partijen zullen hierna Vattenfall en [ged in C/eiser in R/eiser in inc.] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 11,
  • de incidentele conclusie tot onbevoegdheid tevens conclusie van antwoord en eis in reconventie met producties 1 tot en met 6,
  • de incidentele conclusie van antwoord met producties 12 tot en met 19.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil in de hoofdzaak

in conventie en in reconventie:
2.1.
In de hoofdzaak vordert Vattenfall - samengevat - om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad [ged in C/eiser in R/eiser in inc.] te veroordelen om een bedrag van € 39.358,36, te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente en de buitengerechtelijke kosten, met veroordeling van [ged in C/eiser in R/eiser in inc.] in de kosten van het geding met inbegrip van de nakosten.
2.2
Vattenfall legt aan haar vorderingen kort gezegd ten grondslag dat [ged in C/eiser in R/eiser in inc.] tekortgeschoten is in de nakoming van overeenkomst doordat [ged in C/eiser in R/eiser in inc.] vanaf 2 september 2019 diverse facturen voor de levering van gas onbetaald heeft gelaten. In reconventie vordert [ged in C/eiser in R/eiser in inc.] - samengevat - om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad Vattenfall te veroordelen om een bedrag van € 11.318,74, te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke rente, met veroordeling van [ged in C/eiser in R/eiser in inc.] in de kosten van het geding. [ged in C/eiser in R/eiser in inc.] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat hij voornoemd bedrag onverschuldigd heeft voldaan, omdat hij heeft betaald voor het gebruik van gas terwijl dit volgens [ged in C/eiser in R/eiser in inc.] niet door hem is verbruikt.
in het incident:
2.3.
[ged in C/eiser in R/eiser in inc.] vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart en de zaak verwijst naar de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank, met veroordeling van Vattenfall, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van het incident. [ged in C/eiser in R/eiser in inc.] stelt dat de rechtbank op grond van artikel 93 sub c Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) niet bevoegd is en vraagt om verwijzing van de zaak naar de kantonrechter omdat de overeenkomst die Vattenfall aan haar vordering in conventie ten grondslag legt, een consumentenkoopovereenkomst is.
2.4.
Vattenfall voert daartegen verweer en concludeert tot afwijzing van de incidentele vordering. Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

in het incident:
Onbevoegdheid rechtbank
3.1.
De rechtbank stelt voorop dat de kamers voor kantonzaken onderdeel zijn van de rechtbanken. Dit heeft tot gevolg dat als een zaak ten onrechte bij de kamer voor andere zaken dan kantonzaken is aangebracht, op grond van artikel 71 Rv verwijzing naar de kamer voor kantonzaken moet volgen. Van onbevoegdheid van de rechtbank op grond van artikel 72 Rv is dan echter geen sprake.
Verwijzing naar de kantonrechter
3.2.
Vorderingen betreffende een consumentenkoopovereenkomst worden op grond van artikel 93 onderdeel c Rv door de kamer voor kantonzaken behandeld, ongeacht het beloop of de waarde van de vordering. De vraag of verwijzing nodig is beoordeelt de rechter, voor zover daarvoor het onderwerp van het geschil bepalend is, aan de hand van zijn voorlopig oordeel over het onderwerp van het geschil (artikel 71 lid 3 Rv).
3.3.
In het onderhavige geval betreft het onderwerp van het geschil de overeenkomst voor het leveren van gas door Vattenfall aan [ged in C/eiser in R/eiser in inc.] op het perceel gelegen aan het adres [adres] . Tussen partijen is in geschil of die overeenkomst kwalificeert als een consumentenkoop als bedoeld in artikel 7:5 lid 1 onder a BW.
3.4.
De wet definieert een consumentenkoop als de koop met betrekking tot een roerende zaak, die wordt gesloten door een verkoper die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf en een koper, natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf (artikel 7:5 lid 1 BW). Bij de levering van gas dient bij dit laatste te worden beoordeeld wat het daadwerkelijke doel van het gebruik is: privé of zakelijk.
3.5.
Vast staat dat Vattenfall heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf. [ged in C/eiser in R/eiser in inc.] stelt dat hij in zijn hoedanigheid van particulier gas heeft gekocht van Vattenfall en dat hij hierbij niet heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf. [ged in C/eiser in R/eiser in inc.] legt daaraan - samengevat - ten grondslag dat hij beschikt over een “G4-gasaansluiting”, dat zijn eenmanszaak niet betrokken is en volgens het handelsregister ook elders is gevestigd, dat de overeenkomst betrekking heeft op de aansluitwoning (die voor particulier gebruik wordt bewoond) en dat uit de correspondentie tussen Vattenfall en [ged in C/eiser in R/eiser in inc.] volgt dat zij [ged in C/eiser in R/eiser in inc.] ook heeft aangemerkt als consument.
3.6.
Vattenfall betwist dat dit geschil een consumentenkoop betreft omdat [ged in C/eiser in R/eiser in inc.] het gas heeft gebruikt voor zakelijke doeleinden. Zij heeft daartoe de volgende feiten en omstandigheden aangevoerd:
  • Uit een schermafdruk van de KLIC-melding blijkt dat de gasleiding niet naar de woning loopt, maar naar andere panden (waaronder stallen) op het leveringsadres.
  • Uit diverse bewijsstukken (het in 2012 vastgestelde bestemmingsplan en diverse internetartikelen uit 2013, 2020 en 2021) blijkt dat [ged in C/eiser in R/eiser in inc.] sinds 2012 op het leveringsadres bedrijfsactiviteiten (een kalverhouderij) heeft verricht en dat zijn vennootschap [naam bedrijf 1] (met als activiteit mestvergisting) tot 30 november 2022 op het leveringsadres gevestigd is geweest.
  • Uit het handelsregister blijkt dat op het afleveradres sinds 1 januari 2014 een onderneming van de zoon van [ged in C/eiser in R/eiser in inc.] gevestigd is, welke onderneming aanvankelijk als eenmanszaak werd gedreven en met ingang van 5 maart 2021 als besloten vennootschap ( [naam bedrijf 2] ).
  • Uit een verbruiksoverzicht blijkt dat het gemiddeld gasverbruik in de betrokken periode 25.269 m³ bedroeg, terwijl het gasverbruik van een oude vrijstaande woning in Nederland, bewoond door twee personen, volgens de website van Milieucentraal 2400 m³ bedraagt.
Verder heeft Vattenfall gesteld dat het type aansluiting en de door haar gebruikte bewoordingen in de correspondentie met [ged in C/eiser in R/eiser in inc.] niet bepalend zijn voor de vraag of sprake is van een consumentenkoop. De “G4-aansluiting” is een kleinverbruikersaansluiting die ook door ondernemingen wordt gebruikt en een dergelijke aansluiting kan per jaar maximaal 52.560 m³ gas doorlaten. Vattenfall gebruikt bij kleinverbruikersaansluitingen de benaming “consument” in correspondentie, ook als het gas gebruikt wordt voor zakelijke doeleinden, aldus Vattenfall.
3.7.
De rechtbank is op grond van de door Vattenfall aangevoerde en onderbouwde feiten en omstandigheden van oordeel dat de feitelijk situatie aangaande de gasaansluiting, de omvang van het gebruik en de bedrijfsactiviteiten op het afleveradres wijzen op zakelijk gebruik. Een en ander rechtvaardigt de voorlopige conclusie dat het door Vattenfall geleverde gas is gebruikt ten behoeve van beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten en [ged in C/eiser in R/eiser in inc.] in de relatie met Vattenfall heeft gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
3.8
Het vorenstaande leidt tot het voorlopig oordeel dat geen sprake is van een consumentenkoop. De vordering in het incident wordt daarom afgewezen. [ged in C/eiser in R/eiser in inc.] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van het incident. De proceskosten worden aan de zijde van Vattenfall tot op heden begroot op € 598,00 (1 punt à € 598,00) als salaris voor de gemachtigde van Vattenfall.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
wijst het gevorderde af,
4.2.
veroordeelt [ged in C/eiser in R/eiser in inc.] in de kosten van het incident, aan de zijde van Vattenfall tot op heden begroot op € 598,00,
4.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
4.4.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 5 april 2023 voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een mondelinge behandeling.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Harten en in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2023