ECLI:NL:RBGEL:2023:1436

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
20 maart 2023
Publicatiedatum
17 maart 2023
Zaaknummer
AWB - 21 _ 3265
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid burgemeester tot sluiting van woning wegens illegaal vuurwerk

In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland op 20 maart 2023, wordt het beroep van eiser tegen de tijdelijke sluiting van zijn woning door de burgemeester van Winterswijk beoordeeld. De sluiting was gebaseerd op de vondst van 260 kilogram illegaal zwaar vuurwerk in de woning en bijbehorende schuur. De burgemeester stelde dat deze situatie een ernstige bedreiging voor de openbare orde vormde en besloot de woning te sluiten van 14 december 2020 tot 3 januari 2021. Eiser maakte bezwaar tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, die eerder werd afgewezen.

De rechtbank oordeelt dat de burgemeester niet bevoegd was om de woning te sluiten op basis van artikel 174a van de Gemeentewet. Dit artikel vereist dat er sprake is van een langdurige en ernstige verstoring van de openbare orde, wat in dit geval niet kon worden aangetoond. De rechtbank concludeert dat er geen bewijs is dat er zich in de woning of op het erf van eiser ernstige gedragingen hebben voorgedaan die leidden tot een verstoring van de openbare orde. De rechtbank vernietigt daarom het besluit van de burgemeester en herroept het eerdere besluit van 7 december 2020. Eiser krijgt het griffierecht vergoed, maar geen proceskosten, aangezien zijn gemachtigde geen beroepsmatige rechtsbijstand verleende.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Bestuursrecht
zaaknummer: ARN 21/3265

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 maart 2023

in de zaak tussen

[Eiser A] , uit [plaats B] , eiser

(gemachtigde: mr. K. Wevers),
en

de burgemeester van de gemeente Winterswijk

(gemachtigde: G. Siner).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het besluit van de burgemeester om eisers woning tijdelijk te sluiten.
1.1.
De burgemeester is bij het besluit van 7 december 2020 overgegaan tot het sluiten van eisers woning van 14 december 2020 tot en met 3 januari 2021.
1.2.
Eiser heeft tegen het besluit van 7 december 2020 bezwaar gemaakt. Hij heeft, hangende de bezwaarprocedure tegen het besluit van 7 december 2020, de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.3.
De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft bij de uitspraak van
14 december 2020 [1] het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
1.4.
Met het bestreden besluit van 2 juni 2021 op het bezwaar van eiser is de burgemeester bij het besluit van 7 december 2020 gebleven.
1.5.
De rechtbank heeft het beroep op 1 maart 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de burgemeester.

Totstandkoming van het besluit

2. Op 29 oktober 2020 heeft de politie [2] naar aanleiding van een melding over vuurwerk een controle uitgevoerd in de woning van eiser en het bijbehorende erf. Daarbij is een grote hoeveelheid illegaal zwaar vuurwerk aangetroffen. Op 16 november 2020 heeft de politie in een bestuurlijke rapportage aan de burgemeester vermeld dat in totaal 260 kilogram aan illegaal zwaar vuurwerk is aangetroffen in de schuur, schuurzolder, keuken, trapkast en op de zolder van de woning. Ook trof de politie op de zolder van de schuur een gaspistool aan. Het vuurwerk en het gaspistool zijn in beslag genomen.
Het vuurwerk valt onder professioneel vuurwerk en de opslag daarvan moet aan veiligheidsvoorwaarden voldoen. Daarnaast geldt een veiligheidsafstand zoals opgenomen in bijlage 3 van het Vuurwerkbesluit. Hierin staat dat geen kwetsbare objecten in een straal van 400 meter om de opslag aanwezig mogen zijn. Zowel aan de veiligheidsvoorwaarden als aan de veiligheidsafstand is niet voldaan. In een straal van 400 meter om het object zijn 1686 kwetsbare objecten te vinden, waarvan het merendeel (1592) woningen.
2.1.
Naar aanleiding van de inhoud van de bestuurlijke rapportage heeft de burgemeester het besluit genomen om eisers woning te sluiten voor de duur van drie weken met ingang van 14 december 2020. Volgens de burgemeester vormt de aanwezigheid van illegaal vuurwerk een ernstige bedreiging voor eiser, zijn gezin en voor de openbare orde. Met het bestreden besluit van 2 juni 2021 op het bezwaar van eiser is de burgemeester bij dat besluit gebleven.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt de sluiting van eisers woning voor de duur van drie weken. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
4. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Wat is het toetsingskader?
5. De burgemeester kan, op grond van artikel 174a, eerste lid, van de Gemeentewet, besluiten een woning, een niet voor het publiek toegankelijk lokaal of een bij die woning of dat lokaal behorend erf te sluiten, als door gedragingen in de woning of het lokaal of op het erf de openbare orde rond de woning, het lokaal of het erf wordt verstoord.
5.1.
Sluiting van een woning is slechts gerechtvaardigd bij overlast die wat betreft de risico's voor de omgeving is te vergelijken met drugsoverlast. Het moet gaan om overlast die maatschappelijk onaanvaardbare vormen heeft aangenomen en die niet met andere, minder ingrijpende middelen kan worden bestreden. Bij de totstandkoming van artikel 174a Gemeentewet is benadrukt dat de wetgever met "verstoring van de openbare orde" een ernstige bedreiging van de veiligheid en gezondheid van mensen in de directe omgeving van de woning voor ogen heeft gestaan. [3]
5.2.
Volgens vaste rechtspraak moet aan de hand van concrete, objectieve en verifieerbare gegevens aannemelijk worden gemaakt dat zich in de woning of op het daarbij behorende erf ernstige gedragingen voordoen en dat daardoor verschillende soorten ernstige overlast zich met grote regelmaat en langdurig voordoen. [4] Als de burgemeester aannemelijk maakt dat vanuit de woning of het bijbehorende erf de openbare orde rond de woning wordt verstoord, is hij bevoegd om tot sluiting van de woning over te gaan. Van toepassing van deze bevoegdheid dient de burgemeester vervolgens af te zien als sluiting van de woning onevenredig is. In dat verband dient de burgemeester aannemelijk te maken dat de verstoring van de openbare orde niet toereikend kan worden bestreden met minder ingrijpende maatregelen.
Is de burgemeester bevoegd tot sluiting van de woning?6. Eiser betoogt dat de burgemeester niet kon overgaan tot het sluiten van de woning. De burgemeester heeft op geen enkele wijze aan de hand van concrete, objectieve en verifieerbare gegevens aannemelijk gemaakt dat zich in de woning of op het erf ernstige gedragingen voordoen en dat daardoor verschillende soorten ernstige overlast zich met grote regelmaat en langdurig voordoen. Eiser steekt sinds zijn jeugd vuurwerk af. Nooit is er sprake geweest van overlast of is eiser in aanraking geweest met de autoriteiten. De stelling van de burgemeester, dat na de vondst van het vuurwerk sprake is van een concrete, zich direct aandienende, bedreigende situatie, is pertinent onwaar. Voor zover er al sprake zou zijn van een gevaarlijke situatie, is de gevaarlijke situatie voorbij na de inbeslagname van het vuurwerk. Daarnaast is het volgens eiser schandalig te noemen dat de burgemeester, zonder enige kennis te hebben van eiser als persoon en vader, hem afschildert als iemand die een gevaar is voor de veiligheid van zijn partner, kinderen en omwonenden. Het is bizar dat vergaande belangstelling voor vuurwerk gelijk staat aan ‘een gevaar voor partner en kinderen’. Verder kan een reguliere agent zich helemaal niet uiten over een eventueel gevaar voor recidive.
6.1.
De burgemeester stelt zich op het standpunt dat hij bevoegd was om in het belang van herstel van de openbare orde de woning voor drie weken te sluiten. De kans op een explosie van de aanwezige hoeveelheid zwaar vuurwerk, hoe klein die kans misschien ook is, levert een ernstige aantasting van de rechtsorde op. Dat kan sterke gevoelens van onveiligheid en angst in de omgeving opleveren. Daardoor is er een verstoring van openbare orde. Een dergelijke hoeveelheid vuurwerk met de daaraan gekoppelde risico-informatie, levert concrete, objectieve en verifieerbare gegevens op, waaruit een ernstige mate van bedreiging voor de veiligheid en gezondheid van de omgeving blijkt. Die bedreiging kan als maatschappelijk onaanvaardbaar worden geacht, die gelijk te stellen is aan overlast die met grote regelmaat en langdurig voortduurt.
6.2.
De rechtbank is van oordeel dat de burgemeester niet bevoegd was om op grond van artikel 174a, eerste lid van de Gemeentewet eisers woning te sluiten. De rechtbank legt dit uit, waarbij voor het begrijpen van de gedachtegang een kort uitstapje wordt gemaakt naar de wetsgeschiedenis.
6.3.
De sluitingsbevoegdheid van artikel 174a van de Gemeentewet is, zoals gezegd, ingegeven om overlast gevende situaties te kunnen bestrijden die leiden tot een ernstige verstoring van de openbare orde. Het moet daarbij gaan om verstoringen die zich met enige regelmaat voordoen en die leiden tot ernstige risico's voor de veiligheid en volksgezondheid. Aanvankelijk is door de wetgever beoogd de sluitingsbevoegdheid te beperken tot drugsoverlast. Het ging daarbij met name om de situatie van handel in harddrugs, waarbij zich een aantal specifieke vormen van overlast voordoen die een kenmerkend gevolg zijn van dergelijke handel. Geluidsoverlast als gevolg van ‘trippende’ gebruikers, naalden op straat, ernstige verloedering van de omgeving, samenscholing, bedreiging, etc. Met andere woorden, beoogd was te kunnen optreden tegen een situatie die reeds langere tijd voor verschillende vormen van ernstige overlast zorgt en waar sluiting van het drugspand als laatste redmiddel werd gezien om die overlast – in ieder geval tijdelijk – een halt toe te roepen, zodat de rust in de buurt kon terugkeren. Uiteindelijk heeft de wetgever de sluitingsbevoegdheid breder getrokken en ook mogelijk gemaakt ten aanzien van andere vormen van ernstige overlast. [5] De praktijk bleek echter weerbarstiger. Burgemeesters die wilden optreden tegen handel in drugs, het exploiteren van een hennepkwekerij daaronder begrepen, zagen zich geconfronteerd met het feit dat die handel veelal heimelijk plaatsvond. Van een feitelijke verstoring van de openbare orde was geen sprake. Ook niet als kon worden aangetoond dat door bijvoorbeeld hennepteelt een aanmerkelijk (brand)gevaar voor de omgeving bestond en daarmee een ernstig gevaar voor de veiligheid. De sluitingsbevoegdheid kon in die situatie door de burgemeester niet worden ingezet. Om die reden is door de wetgever artikel 13b aan de Opiumwet toegevoegd. Daarbij is specifiek de bevoegdheid in het leven geroepen om een woning te sluiten wegens bestrijding van de ondermijnende activiteiten die gepaard gaan met drugshandel zónder dat altijd sprake is van een verstoring van de openbare orde.
6.4.
Waar het gaat om de opslag van vuurwerk bestaat deze mogelijkheid niet. Dit betekent dat een woning alleen dan kan worden gesloten als de opslag van vuurwerk reeds langere tijd voor verschillende vormen van ernstige overlast zorgt waardoor sprake is van een ernstige verstoring van de openbare orde. Gedacht kan worden aan de situatie waar illegaal zwaar vuurwerk gedurende langere tijd vanuit een woning wordt verhandeld, waardoor reeds vanwege de transportbewegingen de directe omgeving van de woning in extra mate wordt blootgesteld aan gevaar. Maar ook de opslag van grote hoeveelheden zwaar vuurwerk als zodanig kan leiden tot een ernstige verstoring van de openbare orde. Steeds weer geldt dat deze overlast zich frequent moet voordoen en minder ingrijpende maatregelen om de overlast te beteugelen niet mogelijk zijn of niet hebben geholpen.
6.5.
In de situatie van eiser is dit niet het geval. Niet is gebleken dat zich in de woning of op het daarbij behorende erf ernstige gedragingen hebben voorgedaan en dat daardoor verschillende soorten ernstige overlast zich met grote regelmaat en langdurig hebben voorgedaan waardoor sprake was van een verstoring van de openbare orde. De rechtbank ontkent niet dat de opslag van 260 kilogram illegaal zwaar vuurwerk een ernstige bedreiging vormde voor de veiligheid van de directe omgeving. Met de inbeslagname van het illegale vuurwerk door de politie, is het gevaar voor een explosie echter weggenomen. Een directe noodzaak tot sluiting deed zich niet meer voor. Daarnaast zijn er geen meldingen bekend van overlast door de vuurwerkopslag in eisers woning. Onbekend is hoelang deze gevaarlijke situatie zich voordeed, maar deze situatie was verborgen en zorgde niet voor gevoelens van onrust en onveiligheid in de omgeving van eisers woning. Daarnaast zijn er onvoldoende aanwijzingen om aan te nemen dat eiser opnieuw vuurwerk zal gaan opslaan in zijn woning. Dat eiser tijdens een gesprek heeft gezegd dat hij in de toekomst weer vuurwerk zal kopen (in Duitsland) en zal afsteken, betekent niet dat het dan gaat om illegaal vuurwerk. Ook het feit dat vuurwerk in eisers woning is gevonden dat sinds 2019 in de woning lag, maakt niet dat daardoor vrees voor herhaling bestaat. Dit zou anders zijn als tegen eiser al eerder maatregelen zijn getroffen naar aanleiding van een vuurwerkvondst in zijn woning. Daar is hier echter geen sprake van. De rechtbank begrijpt dat de burgemeester streng heeft willen optreden om zo een signaal af te geven naar de omgeving. Dit belang speelt echter pas een rol bij de vraag of de sluiting noodzakelijk is nadat de bevoegdheid reeds is vastgesteld. Deze beroepsgrond slaagt.
7. Nu is vastgesteld dat de burgemeester niet bevoegd was om eisers woning te sluiten, behoeven de andere beroepsgronden geen bespreking.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is gegrond. Dit betekent dat eisers woning ten onrechte is gesloten. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit, herroept het besluit van 7 december 2020 en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde besluit.
8.1.
Omdat het beroep gegrond is moet de burgemeester het griffierecht van € 181 aan eiser vergoeden.
8.2.
Daarnaast heeft eiser verzocht om vergoeding van zijn proceskosten. Nu eisers gemachtigde eiser als zijn broer heeft bijgestaan in de beroepsprocedure, is geen sprake van een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Eiser krijgt daarom geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 2 juni 2021;
- herroept het besluit van 7 december 2020;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats komt van het vernietigde besluit;
- bepaalt dat de burgemeester het griffierecht van € 181 aan eiser moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.A. van Hoof, rechter, in aanwezigheid van mr. L. Janssen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op: 20 maart 2023
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.ECLI:RBGEL:2020:6540.
2.Eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland.
3.Kamerstukken II 1996/97, 24 699, nr. 5.
4.ABRvS 6 juni 2018, ECLI:NL:RVS:2018:1836.
5.Kamerstukken II 1996/97, 24 699, nr. 5