ECLI:NL:RBGEL:2023:1331

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
13 maart 2023
Publicatiedatum
14 maart 2023
Zaaknummer
05-298852-22 en 05-043998-23
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens meerdere diefstallen in Nijmegen

Op 13 maart 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 52-jarige man, die werd beschuldigd van meerdere diefstallen in Nijmegen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden. De man had in een periode van acht dagen verschillende diefstallen gepleegd, waaronder twee uit een sportschool en zes uit woningen. Ondanks eerdere straffen en maatregelen, waaronder gevangenisstraffen en ISD-maatregelen, was de verdachte niet in staat om zijn criminele gedrag te stoppen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal door middel van braak en inklimming, en dat de feiten wettig en overtuigend bewezen waren. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, die zich onveilig voelden in hun eigen woningen. De verdachte had een lang strafblad en er was een hoog recidiverisico. De rechtbank zag geen aanleiding voor een voorwaardelijke straf en legde de maximale gevangenisstraf op, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast werden er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waarbij de rechtbank oordeelde dat de verdachte aansprakelijk was voor de geleden schade.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Zutphen
Parketnummers: 05/298852-22 en 05/043998-23 (gev. ttz)
Datum uitspraak : 13 maart 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de [naam P.I.] .
Raadsman: mr. F.G.W.M. Huijbers, advocaat in Nijmegen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
parketnummer 05/298852-22
1.
hij op of omstreeks 9 november 2022 te Nijmegen, in/uit een woning, gelegen op/aan de [adres] , één of meer kledingstuk(ken) en/of een notebook (HP Pavilion) en/of een headset (merk real blue nc) en/of een hoofdtelefoon (merk Bose Quitcomfort 2) en/of documenten, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op of omstreeks 1 november 2022 te Nijmegen, in/uit een woning, gelegen op/aan de [adres] , één of meer horloge(s) (merk(en) Omega Speedmaster en/of Omega Seamaster en/of Oudemars Piquet en/of Rolex Datejust en/of Cimier), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen horloge(s) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij op of omstreeks 31 oktober 2022 te Nijmegen, in/uit een trainers(kleed)ruimte van sportschool De Hazekamp, gelegen op/aan Rosa de Limastraat (nr. 23) een mobiele telefoon (Samsung Galaxy Note 10+) en/of een ABN-AMRO bankpas (o.n.v. [benadeelde partij 3] ), in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan [benadeelde partij 3] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) en/of een rugtas (Northface) inhoudende (onder meer): een laptop (HP) en/of een hoofdtelefoon (merk Marshall) en/of 'oortjes' (merk Marshall) en/of een muis (merk HP), in elk geval enig goed, die geheel of te dele aan [benadeelde partij 4] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij op of omstreeks 07 november 2022 te Nijmegen, in/uit één of meer (studenten)kamer(s) gelegen in een woning op/aan de [adres] , een telefoon en/of geld (5 euro) en/of sieraden (5 ringen en/of een oorbel) en/of geld (40 euro), in elk geval enig geld en/of goed, die/dat geheel en/of ten dele aan (respectievelijk) [benadeelde partij 5] en/of [aangever] toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen en/of dat geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
parketnummer 05/043998-23
hij op of omstreeks 08 november 2022 te Nijmegen, in/uit een woning, gelegen op/aan de [adres] , een racefiets (merk Cornelo), in elk geval enig goed en/of 80 euro, in elk geval enig geld, dat geheel of ten dele aan [benadeelde partij 6] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed en/of geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.

2.Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van de ten laste gelegde feiten onder parketnummer 05/298852-22 bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de feiten 1, 3 en 4. Ten aanzien van feit 1 is er geen bewijs dat verdachte de goederen heeft weggenomen. Hij is enkel de woning binnengegaan. Ten aanzien van feit 3 heeft verdachte verklaard dat het niet de rugtas van aangever, maar zijn eigen rugtas betrof die hij meenam uit de sporthal. Ten aanzien van feit 4 zijn de aangiftes en camerabeelden onvoldoende om te bewijzen dat verdachte de feiten heeft gepleegd.
De beoordeling door de rechtbank
parketnummer 05/298852-22 [1]
Feit 1
[benadeelde partij 1] heeft aangifte gedaan van diefstal uit zijn woning aan de [adres] . Op 9 november 2022 verliet hij zijn woning. Toen hij diezelfde dag thuiskwam zag hij dat het gehele draai/kiepraam eruit lag en dat een headset (Real Blue NC), een notebook (HP Pavilion), meerdere kledingstukken, een album en een Bose Quietcomfort 2 hoofdtelefoon uit zijn kamer waren gestolen. [2] Verdachte heeft verklaard dat hij de woning binnen is gegaan. [3] Hoewel verdachte heeft verklaard dat hij geen spullen heeft meegenomen omdat het zo’n rommel was in de kamer, heeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de verklaring van aangever dat hij spullen mist.
Het raam is opengebroken. Dat kwalificeert als braak.
De rechtbank acht daarom de diefstal door middel van braak bewezen.
Feit 2
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij 2] , p. 40 en 41;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 februari 2023.
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen de onder feit 2 ten laste gelegde diefstal bewezen.
Partiële vrijspraak
Op basis van het dossier is niet vast te stellen dat er sprake was van braak, verbreking en/of inklimming. De rechtbank spreekt verdachte hiervan vrij.
Feit 3
[benadeelde partij 4] heeft verklaard dat hij op 31 oktober 2022 om 16.00 uur zijn spullen achterliet in de trainersruimte bij de SportQube, gelegen aan de Rosa de Limastraat 23 in Nijmegen. Ongeveer twee uur later waren zijn Northface rugzak met daarin een laptop (HP), een koptelefoon (Marshall), oortjes (Marshall) en een muis (HP) verdwenen. [4]
[benadeelde partij 3] heeft verklaard dat hij op 31 oktober 2022 om 16.00 uur in de sportschool de Hazenkamp, gelegen aan de Rosa de Limastraat 23 in Nijmegen, zijn kleding en een rugzak met daarin zijn telefoon in het trainershok had gelegd. Om 18.00 uur zag hij dat zijn mobiel (Samsung Galaxy Note 10+) en ABN AMRO-bankpas weg waren. [5]
Op de camerabeelden van het pand aan de Rosa de Limastraat 23 is een man te zien die het pand verliet met een grote rugzak. Aangever [benadeelde partij 4] heeft deze rugzak herkend als de zijne. [6] Verdachte heeft verklaard dat hij de man op de beelden is. [7]
Gelet op het korte tijdsbestek acht de rechtbank bewezen dat verdachte niet alleen de spullen van [benadeelde partij 4] maar ook de mobiel en bankpas van [benadeelde partij 3] heeft meegenomen. De rechtbank acht de diefstallen dan ook bewezen.
Feit 4
[aangever] heeft verklaard dat zij op 7 november 2022 omstreeks 08.40 uur haar studentenkamer, gelegen aan de [adres] , verliet. Zij had haar raam dichtgedaan. Toen zij omstreeks 14.15 uur thuiskwam zag zij dat haar raam gedeeltelijk openstond en dat de schroeven aan de zijkant eruit waren getrokken. Uit haar kamer waren veertig ééneuromunten, vijf goudkleurige ringen en een oorbel verdwenen. [8]
[benadeelde partij 5] heeft verklaard dat hij op 7 november 2022 omstreeks 13.00 uur zijn telefoon, Huawei Mate 20 pro, aan de oplader had gelegd in zijn kamer aan de [adres] . Toen hij terugkwam uit de keuken zag hij dat zijn telefoon er niet meer lag en vijf euro uit zijn portemonnee was verdwenen. [9]
Op de camerabeelden van het pand aan de [adres] is te zien dat op 7 november 2022 omstreeks 13.26 uur een man naar de achterzijde van het pand loopt. Omstreeks 13.41 uur komt diezelfde man met iets in zijn hand de voordeur uitlopen. [10] Twee verbalisanten hebben verdachte herkend als zijnde de man op de beelden. [11] Op basis van voornoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank de diefstallen, waarvan één door middel van braak, bewezen.
Parketnummer 05.043998.23 [12]
Er is sprake van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste zin, van het Wetboek van Strafvordering en daarom wordt volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen.
Bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij 6] , proces-verbaalnummer PL0600-2022520802-2, digitale paginanummer 4;
- de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 februari 2023.
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen de diefstal door middel van inklimming bewezen.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
parketnummer 05/298852-22
1.
hij op
of omstreeks9 november 2022 te Nijmegen,
in/uit een woning, gelegen
op/aan de [adres] ,
één ofmeerdere kledingstuk
(ken
)en
/ofeen notebook (HP Pavilion) en
/ofeen headset (merk Real Blue NC) en
/ofeen hoofdtelefoon (merk Bose Quitcomfort 2) en
/ofdocumenten,
in elk geval enig goed,die geheel
of ten deleaan [benadeelde partij 1]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft
en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebrachtdoor middel van braak
, verbreking en/of inklimming;
2.
hij op
of omstreeks1 november 2022 te Nijmegen,
in/uit een woning, gelegen
op/aan de [adres] ,
één ofmeerdere horloge
(s
)(merk
(en
)Omega Speedmaster en
/ofOmega Seamaster en
/ofOudemars Piquet en
/ofRolex Datejust en
/ofCimier),
in elk geval enig goed, dat/die geheel
of ten deleaan [benadeelde partij 2]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen horloge(s) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij op
of omstreeks31 oktober 2022 te Nijmegen,
in/uit een trainers(kleed)ruimte van sportschool De Hazekamp, gelegen
op/aan Rosa de Limastraat (nr. 23) een mobiele telefoon (Samsung Galaxy Note 10+) en
/ofeen ABN-AMRO bankpas (o.n.v. [benadeelde partij 3] ),
in elk geval enig goed,die geheel
of ten deleaan [benadeelde partij 3]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)en
/ofeen rugtas (Northface) inhoudende (onder meer): een laptop (HP) en
/ofeen hoofdtelefoon (merk Marshall) en
/of'oortjes' (merk Marshall) en
/ofeen muis (merk HP)
, in elk geval enig goed, die geheel
of te deleaan [benadeelde partij 4]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4.
hij op
of omstreeks07 november 2022 te Nijmegen,
in/uit
één ofmeerdere (studenten)kamer
(s
)gelegen in een woning
op/aan de [adres] , een telefoon en
/ofgeld (5 euro) en
/ofsieraden (5 ringen en
/ofeen oorbel) en
/ofgeld (40 euro),
in elk geval enig geld en/of goed,die/dat geheel
en/of ten deleaan (respectievelijk) [benadeelde partij 5] en
/of[aangever] toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft
en/of die weg te nemen goederen en/of dat geld onder zijn bereik heeft gebrachtdoor middel van braak,
verbreking en/of inklimming;
Parketnummer 05.043998.23
hij op
of omstreeks08 november 2022 te Nijmegen,
in/uit een woning, gelegen
op/aan de [adres] , een racefiets (merk Cornello
), in elk geval enig goeden
/of80 euro
, in elk geval enig geld, dat geheel
of ten deleaan [benadeelde partij 6]
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft
en/of dat weg te nemen goed en/of geld onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/ofinklimming.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 05/298852-22
feit 1:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
feit 2:
diefstal
feit 3:
diefstal, meermalen gepleegd
feit 4:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
en
diefstal
parketnummer 05/043998-23
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming

5.De strafbaarheid van de feiten

De feiten zijn strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ten aanzien van beide parketnummers zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit rekening te houden met het feit dat re-integratie vanuit de ISD is mislukt en daarna niks meer voor verdachte is geregeld, waardoor hij in een nachtopvang in Nijmegen terecht is gekomen.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich in een periode van tien dagen schuldig gemaakt aan meerdere diefstallen, waarvan twee door middel van braak en één door middel van inklimming. Bij vier van deze diefstallen heeft verdachte goederen uit de woningen van de slachtoffers weggenomen. Hij heeft hiermee niet alleen materiële schade veroorzaakt, maar ook een forse inbreuk gemaakt op de privacy en veiligheidsgevoelens van de bewoners. Het is voor de slachtoffers erg onaangenaam om te leven met de wetenschap dat een vreemde in hun woning is geweest en hun spullen heeft doorzocht. De eigen woning is bij uitstek een plaats waar zij zich veilig zouden moeten kunnen voelen. Verdachte heeft echter enkel rekening gehouden met zijn eigen geldelijk gewin. De rechtbank vindt dit bijzonder kwalijk.
Verdachte beschikt over een lang strafblad en is veelvuldig veroordeeld voor diefstallen. De in het verleden opgelegde straffen en maatregelen, waaronder een paar forse gevangenisstraffen en twee ISD-maatregelen, hebben hem er niet van kunnen weerhouden opnieuw diefstallen te begaan. Uit het reclasseringsadvies van 26 januari 2023 volgt dat na beëindiging van de ISD-maatregel in september 2022 de problematiek ten aanzien van de leefgebieden vrijwel onveranderd is gebleven. Ook is er sprake van een hoog recidiverisico. De reclassering ziet geen mogelijkheden meer om met interventies of toezicht de risico's te beperken of het gedrag te veranderen. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding voo een voorwaardelijk strafdeel. Met een andere of lichtere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf kan niet worden volstaan.
Naar het oordeel van de rechtbank komt voor de afdoening van de onderhavige zaak, gelet op bovenstaande, geen andere straf in aanmerking dan door de officier van justitie gevorderd, met aftrek van het voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8.De beoordeling van de civiele vorderingen

parketnummer 05/298852-22
[benadeelde partij 1]
De benadeelde partij [benadeelde partij 1] heeft in verband met feit 1 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1814,15 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard, omdat onvoldoende is onderbouwd dat de goederen zijn gestolen.
Overweging van de rechtbank
Ten aanzien van de gevorderde kosten van de werkschoenen (€ 195,00) is niet of onvoldoende gebleken dat de materiële schade rechtstreeks is toegebracht door het bewezenverklaarde feit 1. Verder zijn de kosten voor de reparatie van het raam (€ 139,15) aan een ander dan aan de benadeelde partij gefactureerd. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij in deze delen van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden voor wat betreft de overige schadeposten. Die posten zijn voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. De rechtbank zal de gevorderde kosten van € 170,00 voor de Real Blue NC matigen tot een bedrag van € 139,99, gelet op de bijgevoegde factuur. De rechtbank is van oordeel dat de vordering voor wat betreft de twee trainingspakken, een notebook, de Real Blue NC, de Bose Quietcomfort 2 en de bedrijfskleding kan worden toegewezen. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Verdachte is vanaf 9 november 2022 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
[benadeelde partij 2]
De benadeelde partij [benadeelde partij 2] heeft in verband met feit 2 een vordering tot schadevergoeding ingediend.
Standpunten
De officier van justitie en de verdediging hebben zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard.
Overweging van de rechtbank
De schadeposten zijn onvoldoende onderbouwd, waardoor het onduidelijk is wat de schade is. Daarom zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering verklaren.
[benadeelde partij 4]
De benadeelde partij [benadeelde partij 4] heeft in verband met feit 3 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 197,92 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard, omdat zij om vrijspraak heeft verzocht.
Overweging van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De schadeposten zijn voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering in zijn geheel kan worden toegewezen.
Verdachte is vanaf 31 oktober 2022 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
[benadeelde partij 3]
De benadeelde partij [benadeelde partij 3] heeft in verband met feit 3 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 541,50 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard, omdat zij om vrijspraak heeft verzocht.
Overweging van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De schadeposten zijn voldoende onderbouwd en komen redelijk voor. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Daarom is de rechtbank van oordeel dat de vordering in zijn geheel kan worden toegewezen.
Verdachte is vanaf 31 oktober 2022 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
[benadeelde partij 5]
De benadeelde partij [benadeelde partij 5] heeft in verband met feit 4 een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 1049,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld de hoogte van de schadepost te matigen naar € 699,00.
Overweging van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Gevorderd wordt de nieuwprijs. De rechtbank schat de waarde van de telefoon uit 2018 op een bedrag van € 699,00. De vordering zal dan ook tot een bedrag van € 699,00 worden toegewezen. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Verdachte is vanaf 7 november 2022 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.
Parketnummer 05.043998.23
De benadeelde partij [benadeelde partij 6] heeft in verband met het bewezenverklaarde een vordering tot schadevergoeding ingediend. De benadeelde partij vordert € 580,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente. Verder is om oplegging van de schadevergoedingsmaatregel verzocht.
Standpunten
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen, met toekenning van de wettelijke rente, en vordert oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld de hoogte van het bedrag te matigen.
Overweging van de rechtbank
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Voor deze schade is verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk. Onduidelijk is of de genoemde 500 euro ziet op de aanschafprijs of de dagwaarde. Bij gebrek aan aanvullende onderbouwing gaat de rechtbank daarom ten gunste van verdachte uit van de aanschafwaarde en schat de waarde nu op een bedrag van € 300,00. Het contante geld kan tot een hoogte van € 380,00 worden toegewezen. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Verdachte is vanaf 8 november 2022 wettelijke rente over het toegewezen bedrag verschuldigd.
De rechtbank ziet aanleiding om op grond van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de schadevergoedingsmaatregel aan verdachte op te leggen. Verdachte wordt verplicht het aan de benadeelde partij toegewezen bedrag aan de Staat te betalen. Eventueel toegekende proceskosten zijn daar niet bij inbegrepen.

9.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 36f, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
 verklaart bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten onder de parketnummers 05/298852-22 en 05/043998-23, zoals vermeld onder ‘De bewezenverklaring’, heeft begaan;
 verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij;
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert de strafbare feiten zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot een
gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden;
 beveelt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] (05/298852-22 feit 1)
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit tot betaling van
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
 verklaart de
benadeelde partij [benadeelde partij 1] voor het overige niet-ontvankelijkin de vordering tot materiële schade;
  • legt aan verdachte de
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] (05/298852-22 feit 2)
 verklaart de benadeelde partij
[benadeelde partij 2] niet-ontvankelijkin de vordering tot materiële schade;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 4] 05/298852-22 feit 3)
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit tot betaling van
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
  • legt aan verdachte de
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 3] (05/298852-22 feit 3)
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit tot betaling van
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
  • legt aan verdachte de
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 5] (05/298852-22 feit 4)
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit tot betaling van
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
 verklaart de
benadeelde partij [benadeelde partij 5] voor het overige niet-ontvankelijkin de vordering tot materiële schade;
  • legt aan verdachte de
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd;
De beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 6] (05/043998-23)
  • veroordeelt verdachte in verband met het feit tot betaling van
  • veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij in deze procedure heeft gemaakt en de kosten die de benadeelde partij mogelijk nog moet maken om het toegewezen bedrag betaald te krijgen, tot vandaag begroot op nihil;
 verklaart de
benadeelde partij [benadeelde partij 6] voor het overige niet-ontvankelijkin de vordering tot materiële schade;
  • legt aan verdachte de
  • bepaalt daarbij dat met betaling aan de benadeelde partij in zoverre de betaling aan de Staat vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.C.A.M. Janssen (voorzitter), mr. W.L.F. Prisse en mr. G.L.C. van den Bosch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.J. Schoen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 13 maart 2023.
mr. Prisse en mr. Van den Bosch zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022522513, gesloten op 12 december 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij 1] , p. 14.
3.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 februari 2023.
4.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij 4] , p. 61 en 62.
5.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij 3] , p. 87.
6.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 68.
7.De verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 27 februari 2023.
8.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , p. 98.
9.Het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde partij 5] , p. 122.
10.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 109.
11.Het proces-verbaal van bevindingen, p. 113 en 118.
12.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door [verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Zuid, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022520802, gesloten op 17 februari 2023 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.