ECLI:NL:RBGEL:2023:1329

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
14 maart 2023
Zaaknummer
05-327501-22
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens mishandeling van een wegwerker met een bats

Op 14 maart 2023 heeft de Rechtbank Gelderland in Arnhem uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 6 juli 2022, waarbij de verdachte de aangever, een wegwerker, met een bats heeft geslagen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks instructies van de aangever om een omleiding te volgen, met zijn voertuig over het fietspad reed en vervolgens de confrontatie zocht. De aangever verklaarde dat hij door de verdachte met de bats op zijn arm en been werd geslagen, wat resulteerde in verwondingen. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangever en een getuige als betrouwbaar beoordeeld en oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de mishandeling. De verdediging pleitte voor vrijspraak, maar de rechtbank wees dit verzoek af. De rechtbank legde de verdachte een taakstraf op van 30 uren, waarvan 15 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank overwoog dat de verdachte de veiligheid van de wegwerker in gevaar had gebracht en dat dit als strafverzwarende omstandigheid werd meegewogen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team strafrecht
Zittingsplaats Arnhem
Parketnummer: 05/327501-22
Datum uitspraak : 14 maart 2023
Tegenspraak
vonnis van de meervoudige kamer
in de zaak van
de officier van justitie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
ingeschreven op de [adres] .
Raadsman: mr. W.J. Backer, advocaat in Rotterdam.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op een openbare terechtzitting.

1.De inhoud van de tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 6 juli 2022 te Arnhem [aangever] heeft mishandeld door
voornoemde [aangever] met een bats (schop) één of meermalen (met kracht) te
slaan tegen zijn been en/of arm, althans zijn lichaam.
2. Overwegingen ten aanzien van het bewijs [1]
De feiten
Op grond van de bewijsmiddelen wordt het volgende, dat verder ook niet ter discussie staat, vastgesteld.
Op 6 juli 2022 was aangever [aangever] aan het werk als wegenbouwer in Arnhem. Verdachte werd door aangever verzocht om te keren en een omleiding te volgen. Verdachte is vervolgens tegen de aanwijzingen in over het fietspad direct naast de wegwerkzaamheden gereden. [2]
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde feit.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken, omdat er geen wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte aangever heeft geslagen met de bats. Indien de rechtbank de raadsman niet volgt in zijn pleidooi om verdachte vrij te spreken, doet de raadsman een verzoek om aangever en getuige [naam getuige] als getuigen te horen.
De beoordeling door de rechtbank
Aangever heeft verklaard dat hij zag dat verdachte zijn voertuig stil zette op een plek waar zijn bats in de grond stond. Verdachte stapte uit het voertuig en pakte de bats. Vervolgens begon verdachte met de bats op aangever in te slaan, waarbij aangever werd geraakt op zijn arm en been. Hij liep hierdoor een snee op zijn arm en been op. [3] Als bijlage bij de aangifte zijn foto’s van het letsel gevoegd. [4]
Getuige [naam getuige] heeft verklaard dat hij zag dat verdachte uit de auto stapte en de bats oppakte die in de grond gestoken stond. Hij zag dat verdachte de bats met het metalen gedeelte omhoog hield en daarmee naar aangever liep. [5]
De rechtbank acht op basis van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de mishandeling van aangever, gelet op de aangifte, die ondersteund wordt door de foto’s van het letsel, en de getuigenverklaring van [naam getuige] .
Anders dan de verdediging heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van aangever en getuige [naam getuige] niet op elkaar zijn afgestemd, gelet op de momenten waarop zij hun verklaringen hebben afgelegd. Getuige [naam getuige] heeft op 6 juli 2022 om 09:10 uur zijn verklaring afgelegd. Aangever is daarentegen om 08:58 uur aangehouden, omdat hij verdacht werd van onder meer een poging tot zware mishandeling van verdachte. Hij is om 09:40 uur voorgeleid en tussen 14:45 uur en 15:11 uur gehoord. Tijdens dit verhoor heeft aangever verklaard dat hij nog steeds aangifte wilde doen tegen verdachte. De rechtbank stelt vast dat aangever na 15:11 uur pas aangifte heeft gedaan.
De rechtbank wijst het voorwaardelijke verzoek van de verdediging om aangever en getuige [naam getuige] te horen af. De rechtbank is van oordeel dat de noodzaak hiertoe niet is gebleken, nu zij zich op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting voldoende voorgelicht acht. In het bijzonder acht de rechtbank van belang dat getuige [naam getuige] als eerste is gehoord, authentiek heeft verklaard en geen enkele concrete aanwijzing is gesteld of gebleken dat hij zijn verhaal met aangever heeft afgestemd.

3.De bewezenverklaring

Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op
of omstreeks6 juli 2022 te Arnhem [aangever] heeft mishandeld door
voornoemde [aangever] met een bats (schop) één of meermalen
(met kracht)te
slaan tegen zijn been en
/ofarm
, althans zijn lichaam.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is niet bewezen.
Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De kwalificatie van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.

5.De strafbaarheid van het feit

Het feit is strafbaar.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.

7.De overwegingen ten aanzien van straf

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren, waarvan 15 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte moet worden vrijgesproken. De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
De beoordeling door de rechtbank
De rechtbank heeft bij de bepaling van de op te leggen straf rekening gehouden met de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard en de omstandigheden waaronder dit is begaan. De rechtbank heeft verder rekening gehouden met de persoon en de omstandigheden van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van aangever. Hij heeft door zijn handelen bewust de confrontatie opgezocht met aangever, die als gevolg daarvan verwondingen heeft opgelopen aan zijn arm en aan zijn been. Dat verdachte bij het feit zelf letsel heeft opgelopen is een gevolg van zijn eigen keuze om de confrontatie met aangever op te zoeken. Aangever moet in zijn functie als wegwerker veilig zijn werkzaamheden kunnen uitvoeren. Op het moment dat door aangever instructies worden gegeven aan verdachte, was het aan verdachte om deze op te volgen. Doordat hij dit niet heeft gedaan, is de veiligheid ter plaatse in het geding gekomen. De rechtbank houdt bij het opleggen van de straf dan ook rekening met de context waaronder het feit is begaan en weegt dit als strafverzwarende omstandigheid mee.
Uit de justitiële documentatie van datum 24 januari 2023 van verdachte blijkt dat hij geen eerdere veroordelingen heeft op het gebied van geweldsdelicten.
Alles afwegende acht de rechtbank de eis van de officier van justitie passend en geboden.

8.De toegepaste wettelijke bepalingen

De oplegging van de straf is gegrond op de artikelen 9, 22c, 22d en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
 verstaat dat het aldus bewezenverklaarde oplevert het strafbare feit zoals vermeld onder ‘De kwalificatie van het bewezenverklaarde’;
 verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
 veroordeelt verdachte wegens het bewezenverklaarde tot;
 een
taakstraf van 30 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 15 dagen;
 bepaalt dat een gedeelte van deze taakstraf, te weten
15 uren, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten in het geval verdachte zich voor het einde van de proeftijd van twee jaren schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.L. Heldens (voorzitter), mr. L.C.P. Goossens, en mr. dr. M.J.M. Krabbe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L.R. van Damme en L. Willems, griffiers, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 14 maart 2023.
Mr. M.J.M. Krabbe is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het bewijs is terug te vinden in het in de wettelijke vorm door verbalisant [naam verbalisant] van de politie Oost-Nederland, district Gelderland-Midden, opgemaakte proces-verbaal, dossiernummer PL0600-2022306873, gesloten op 12 juli 2022 en in de bijbehorende in wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal en overige schriftelijke bescheiden, tenzij anders vermeld. De vindplaatsvermeldingen verwijzen naar de pagina’s van het doorgenummerde dossier, tenzij anders vermeld.
2.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , p. 35; de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 28 februari 2023.
3.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , p. 35-36.
4.Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , p. 36 en de bijlage, p. 37.
5.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam getuige] , p. 26.