Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving
1. Gedeputeerde staten verlenen in voorkomende gevallen tegemoetkomingen in schade, geleden in hun provincie, aangericht door natuurlijk in het wild levende:
a. vogels van vogelsoorten als bedoeld in artikel 1 van Vogelrichtlijn, of
b. dieren die worden genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn, bijlage II bij het Verdrag van Bern, bijlage I bij het Verdrag van Bonn of de bijlage, onderdeel a, bij deze wet.
2. Een tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid wordt slechts verleend voor zover een belanghebbende schade lijdt of zal lijden aangericht door dieren als bedoeld in het eerste lid, en die schade redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven. Een tegemoetkoming wordt naar billijkheid bepaald.
Beleidsregels tegemoetkoming faunaschade Gelderland
Artikel 3 Tegemoetkoming in de schade
1. Gedeputeerde Staten verlenen uitsluitend een tegemoetkoming voor schade veroorzaakt door natuurlijk in het wild levende beschermde diersoorten als genoemd in artikel 6.1, eerste lid onder a en b, van de Wet natuurbescherming, welke door vraat, graven, wroeten of vegen aan landbouw is veroorzaakt.
2. Uitsluitend aanvragers die hun hoofdbestaan of een substantieel gedeelte van hun bestaan vinden of plegen te vinden in de landbouw, kunnen voor een tegemoetkoming in aanmerking komen.
3. De percelen waarop schade is aangericht, dient de aanvrager op titel van eigendom, erfpacht dan wel een door de grondkamer goedgekeurde of ter registratie ingezonden (teelt)pachtovereenkomst in gebruik te hebben voor de uitoefening van bedrijfsmatige landbouw.
Artikel 4 Treffen van maatregelen
1. Gedeputeerde Staten zullen een tegemoetkoming slechts verlenen, indien en voor zover naar hun oordeel de aanvrager de schade niet had kunnen voorkomen en beperken door het treffen van maatregelen of inspanningen die redelijkerwijs van hem gevraagd kunnen worden.
2. Maatregelen of inspanningen ter voorkoming of beperking van schade, waarvan Gedeputeerde Staten menen dat deze redelijkerwijs gevraagd kunnen worden, zijn:
a. voor kwetsbare gewassen de inzet van zowel visuele als akoestische middelen in voldoende aantallen;
b. voor kapitaalintensieve teelten de inzet van een deugdelijk raster;
c. voor overige gewassen verjaging door menselijke aanwezigheid;
d. alternatieve middelen waarvan het gebruik vooraf schriftelijk aan Gedeputeerde Staten is voorgelegd en zij daarmee hebben ingestemd;
e. het toepassen van een verleende ontheffing voor schadebestrijding als bedoeld in het derde lid.
3. Een tegemoetkoming in schade, veroorzaakt door natuurlijk in het wild levende beschermde diersoorten en waarvoor ingevolge artikel 3.3, eerste lid, artikel 3.8, eerste lid of artikel 3.17, eerste lid van de Wet natuurbescherming een ontheffing kan worden verleend, wordt slechts toegekend indien:
a. de ontheffing op deugdelijke wijze en tijdig is aangevraagd en op inhoudelijke gronden door Gedeputeerde Staten is geweigerd; of
b. de ontheffing of toestemming tot gebruik van een bestaande ontheffing op deugdelijke wijze en uiterlijk op de dag van schadeconstatering is aangevraagd en nadat deze is verleend daarvan op adequate wijze gebruik is gemaakt, en desondanks, bedrijfsmatige schade aan gewassen, teelten of overige producten is opgetreden.