In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Gelderland, heeft eiser een vordering ingesteld tegen gezamenlijke gedaagden wegens gebreken in de uitvoering van tuinwerkzaamheden. De procedure is gestart na een overeenkomst uit 2013 voor de aanleg van een achtertuin, waarbij eiser meldde dat er scheurvorming was in de aangelegde Platoflex-tuinmuren. Ondanks herhaalde verzoeken om herstel, heeft gedaagde niet voldaan aan zijn verplichtingen, wat heeft geleid tot een vordering tot vervangende schadevergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat gedaagde als aannemer aansprakelijk is voor de gebreken, op basis van artikel 7:760 lid 1 BW, en dat de vordering van eiser tot vervangende schadevergoeding van € 39.272,75 inclusief BTW toewijsbaar is. Daarnaast zijn buitengerechtelijke incassokosten van € 1.234,20 toegewezen, evenals de proceskosten. De rechtbank heeft geoordeeld dat gedaagde hoofdelijk moet betalen, zodat indien één van hen betaalt, de ander is bevrijd van de verplichting. Het vonnis is uitgesproken op 15 maart 2023.