ECLI:NL:RBGEL:2023:1157

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
7 maart 2023
Zaaknummer
10163628
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling in het kader van schuldhulpverlening en tekortkoming in dienstverlening

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Gelderland op 8 maart 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiseres] en Plangroep Budgetbeheer B.V. [eiseres] vorderde een bedrag van € 1.877,01 van Plangroep, die als schuldhulpverlener was aangesteld door de gemeente. De vordering was gebaseerd op de stelling dat Plangroep tekort was geschoten in haar dienstverlening door onterecht betalingen te verrichten aan derden en onnodige bankkosten te veroorzaken. Plangroep verweerde zich door te stellen dat haar handelen in overeenstemming was met de richtlijnen van de Belastingdienst en dat zij de schuldregeling correct had uitgevoerd. De kantonrechter oordeelde dat [eiseres] onvoldoende feiten had aangevoerd om te concluderen dat Plangroep tekort was geschoten. De rechter stelde vast dat Plangroep de schuldregeling had opgeschort en pas na ontvangst van middelen van de Belastingdienst weer betalingen had verricht aan schuldeisers. De vordering van [eiseres] werd afgewezen en zij werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Plangroep op nihil werden vastgesteld, aangezien Plangroep zonder gemachtigde had geprocedeerd.

Uitspraak

RECHTBANKGELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer: 10163628 \ CV EXPL 22-7620
Vonnis van 8 maart 2023
in de zaak van
[eiseres],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. M.P.V. den Engelsman,
tegen
PLANGROEP BUDGETBEHEER B.V.,
te Culemborg,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Plangroep worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 30 november 2022
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 8 februari 2023.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
1.3.
De e-mail die na de zitting door [eiseres] zelf is gestuurd, maakt geen deel uit van de gedingstukken. Partijen waren door de kantonrechter immers niet in de gelegenheid gesteld nog stukken over te leggen.

2.De feiten

2.1.
Op 19 juli 2018 heeft [eiseres] vanwege haar problematische schuldensituatie een aanvraag gedaan bij de gemeente voor schuldhulpverlening, een zogenaamd MSNP-traject. [1] Plangroep is door de gemeente aangewezen als uitvoerder. Plangroep beheerde in dat kader een beheerrekening namens [eiseres] , waarvan schulden werden voldaan.
2.2.
In mei 2021 is door de Belastingdienst bij Plangroep aangekondigd dat de Belastingdienst de openstaande schulden in minnelijke schuldregelingen zou compenseren. Plangroep is daarbij door de Belastingdienst verzocht de schuldregeling op te schorten, geen betalingen meer te doen aan schuldeisers en maandelijkse reserveringen van [eiseres] te pauzeren.
2.3.
De Belastingdienst heeft op 4 januari 2022 een bedrag van € 10.295,85 gestort op de beheerrekening.
2.4.
Plangroep heeft in februari en maart 2022 de op de door haar als bijlage 2 overgelegde “Uitdeellijst” vermelde schulden van [eiseres] voldaan. Een bedrag van € 972,64 is overgemaakt op een rekeningnummer van Plangroep.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Plangroep te veroordelen tot betaling van:
1. een bedrag van € 1.877,01 (incl. € 288,34 aan buitengerechtelijke kosten) vermeerderd met wettelijke rente vanaf 15 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
2. de proceskosten en te bepalen dat, indien en voor zover deze kosten niet uiterlijk binnen zeven dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis zijn voldaan, gedaagde in verzuim is en de wettelijke rente over de proceskosten aan [eiseres] verschuldigd is;
3. de kosten vallende na het vonnis, zulks te begroten op € 157,00 zonder betekening en € 239,00 met betekening van het in dezen te wijzen vonnis, met bepaling dat, indien en voor zover deze kosten niet uiterlijk binnen zeven dagen na het beteken van het vonnis zijn voldaan, Plangroep de wettelijke rente daarover aan [eiseres] verschuldigd is.
3.2.
[eiseres] legt aan haar vordering – samengevat – ten grondslag dat Plangroep ten onrechte betalingen heeft verricht aan een derde partij en aan haarzelf en [eiseres] door toedoen van Plangroep onnodig bankkosten heeft betaald.
3.3.
Plangroep voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In geschil is of Plangroep tekort is geschoten in de dienstverlening. [eiseres] heeft in de dagvaarding gesteld dat dit het geval is, omdat Plangroep, zo begrijpt de kantonrechter, geen gevolg heeft gegeven aan de oproep van de Belastingdienst om geen betalingen meer te doen en omdat zij ten koste van [eiseres] een bedrag van € 972,64 aan zichzelf heeft uitgekeerd. Ook zou de beheerrekening onnodig lang zijn aangehouden wat zou hebben geleid tot onnodige bankkosten voor [eiseres] .
4.2.
Van tekortschieten in de dienstverlening is kort gezegd sprake indien de dienstverlener (in dit geval Plangroep) niet heeft gehandeld op een manier die van haar mocht worden verwacht. Als [eiseres] stelt dat Plangroep tekort is geschoten, dan is het ook aan [eiseres] om in de dagvaarding de feiten of omstandigheden naar voren te brengen waaruit dat blijkt. Als beide partijen hun standpunt hebben kunnen toelichten en daaruit niet duidelijk wordt dat er fouten zijn gemaakt, dan moet de vordering worden afgewezen.
4.3.
In haar antwoord, zoals dat ter zitting nader is toegelicht, heeft Plangroep zich op het standpunt gesteld dat haar handelwijze overeenkomt met de stappen, die de Belastingdienst op haar website uiteen heeft gezet voor de situatie die hier ook aan de orde is. [2] Plangroep heeft overeenkomstig deze aanwijzingen van de Belastingdienst de minnelijke schuldregeling “bevroren”. Vervolgens heeft zij, eveneens in lijn met die aanwijzingen, een lijst opgesteld van resterende schulden die onderdeel zijn van de schuldbemiddeling en om compensatie gevraagd. De Belastingdienst heeft het aangevraagde bedrag daarna gestort op de beheerrekening en Plangroep heeft daarmee verschillende schuldeisers betaald.
4.4.
Daarnaast heeft Plangroep toegelicht dat haar vergoeding conform de richtlijnen van de NVVK [3] is en ook is opgevoerd als resterende schuld en dat de Belastingdienst dus feitelijk ook de kosten van de schuldhulpverlening voor haar rekening heeft genomen. De uitkering is volgens Plangroep dan ook niet ten koste gegaan van [eiseres] . Ten slotte heeft Plangroep naar voren gebracht dat het bedrag dat zij aan zichzelf heeft uitgekeerd lager is dan de vergoeding die zij daarvoor heeft verkregen van de Belastingdienst, omdat zij daarop de bankkosten in mindering heeft gebracht om [eiseres] te helpen.
4.5.
Gelet op het voorgaande zijn naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende feiten of omstandigheden gesteld om te kunnen concluderen dat Plangroep tekort is geschoten in de dienstverlening richting [eiseres] . Plangroep heeft de schuldregeling wel degelijk opgeschort, maar is begrijpelijkerwijs en in het belang van [eiseres] weer overgegaan tot uitbetaling aan de schuldeisers nadat daarvoor de middelen van de Belastingdienst waren ontvangen. In dit licht was het ook logisch dat de beheerrekening werd aangehouden. Plangroep heeft aangevoerd dat zij € 1000 mocht declareren, welk bedrag tegelijk met het bedrag voor de schuldeisers werd overgemaakt. Er is dus niet ten onrechte op deze wijze gedeclareerd en dit is al helemaal niet ten koste van [eiseres] gegaan.
4.6.
De kantonrechter wijst de vordering van [eiseres] gelet op het voorgaande af.
4.7.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Deze kosten worden aan de kant van Plangroep begroot op nihil, nu zij zonder bijstand van een gemachtigde heeft geprocedeerd en niet gebleken is dat zij anderszins kosten heeft gemaakt in het kader van deze procedure die voor vergoeding in aanmerking komen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiseres] af,
5.2
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van Plangroep tot dit vonnis vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Harten en in het openbaar uitgesproken op 8 maart 2023.
56498

Voetnoten

1.“MSNP” staat voor Minnelijke Schuldsanering Natuurlijke Personen
2.https://services.belastingdienst.nl/toeslagen-herstel/verder-zonder-schulden/schulden-in-een-wsnp-en-msnp-traject-worden-afbetaald/
3.“NVVK” staat voor Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet en is een branchevereniging voor schuldhulpverlening, sociaal bankieren en bewindvoering.