ECLI:NL:RBGEL:2023:1111

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
3 maart 2023
Publicatiedatum
6 maart 2023
Zaaknummer
9777806
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens krassen op bedrijfsbus na aanbrengen van belettering

In deze zaak heeft de kantonrechter op 3 maart 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen twee partijen over de schadevergoeding voor krassen op een bedrijfsbus. De eiser, die zijn bedrijfsbus had laten beletteren door de gedaagde, stelde dat de krassen op de bus waren ontstaan tijdens het aanbrengen van de belettering. De eiser heeft als bewijs een getuigenverklaring van zijn partner overgelegd, die aanwezig was bij het aanbrengen van de belettering. De getuige verklaarde dat er bij het ophalen van de bus krassen zichtbaar waren, die er niet waren voordat de belettering werd aangebracht. De gedaagde heeft echter een andere getuige, zijn zoon, laten horen, die verklaarde dat de krassen niet door de werkzaamheden van zijn vader konden zijn veroorzaakt.

De kantonrechter heeft de verklaringen van beide getuigen beoordeeld en geconcludeerd dat de eiser niet in zijn bewijs is geslaagd. De verklaringen van de getuigen waren tegenstrijdig en er was geen bewijs dat de krassen onder de belettering doorliepen. De kantonrechter heeft daarom de vordering van de eiser afgewezen en de gedaagde in het gelijk gesteld. In reconventie werd de vordering van de gedaagde toegewezen, en de eiser werd veroordeeld tot betaling van proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele zaken en de noodzaak om tegenstrijdige verklaringen te onderbouwen met objectief bewijs.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 9777806 \ CV EXPL 22-947 \ 398 \ 44219
uitspraak van 3 maart 2023
vonnis
in de zaak van
[eis in conv/verw in reconv] , h.o.d.n. [eis in conv/verw in reconv]
wonende te [woonplaats]
eisende partij in conventie
verwerende partij in reconventie
gemachtigde Gerechtsdeurwaarderskantoor Karreman B.V.
tegen
[ged in conv/eis in reconv] , h.o.d.n. [ged in conv/eis in reconv]
wonende te [woonplaats]
gedaagde partij in conventie
eisende partij in reconventie
gemachtigde mr. D. Bülbül
Partijen worden hierna [eis in conv/verw in reconv] en [ged in conv/eis in reconv] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 juli 2022 en de daarin genoemde processtukken (hierna: het tussenvonnis)
- het proces-verbaal van getuigenverhoor aan de kant van [eis in conv/verw in reconv]
- het proces-verbaal van getuigenverhoor aan de kant van [ged in conv/eis in reconv]
- de conclusie na getuigenverhoor aan de kant van [eis in conv/verw in reconv]
- de conclusie na getuigenverhoor aan de kant van [ged in conv/eis in reconv] .
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald

2.De verdere beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie

2.1.
De kantonrechter blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in het tussenvonnis van 15 juli 2022, waarbij [eis in conv/verw in reconv] in de gelegenheid is gesteld bewijs bij te brengen van zijn stelling dat de krassen op of onder en rondom de belettering op zijn bedrijfsbus door [ged in conv/eis in reconv] zijn veroorzaakt.
2.2.
[eis in conv/verw in reconv] heeft ter levering van het bewijs één getuige doen horen, te weten zijn partner, mevrouw [partner eiser in conv] (hierna: [partner eiser in conv] ), die het volgende heeft verklaard:
”(…)Ik was erbij toen we de bus hebben gebracht om de belettering aan te brengen. Het was in april 2021, op een zaterdag. Dezelfde dag hebben we de bus ook opgehaald samen. We zagen allebei meteen dat er krassen op de bus zaten. We hebben daar voor de deur alle zijden gecontroleerd, als ik me goed kan herinneren zat de eerste kras die we konden controleren aan de rechterkant. Daarna zijn we er omheen gelopen en zagen we meer krassen. Ik was erbij toen we de bus kochten, volgens mij is dat in februari of in maart 2021 geweest. Toen we dus bus kochten zaten er zeker geen krassen op, we hebben dat op dat moment gecontroleerd. Als er wel krassen op zaten hadden we hem niet gekocht.
Ik weet zeker dat de krassen niet hebben kunnen ontstaan in de maanden tussen de aankoop en het aanbrengen van de belettering, anders zouden we dat zeker hebben gezien. Bovendien zitten de krassen ook allemaal bij de belettering. Daarna zijn er geen krassen bij gekomen. We hebben de bus nog steeds.(…)”
2.3.
In contra-enquête heeft [ged in conv/eis in reconv] zijn zoon, [zoon van ged in conv] , als getuige doen horen, die het volgende heeft verklaard:
”(…) Ik was erbij toen de auto werd beletterd. Ik heb geen werkzaamheden zelf verricht. Ik heb mijn vader wel geholpen met het aangeven van materialen. Dat was in april 2021. De auto werd gebracht en gehaald op dezelfde dag. Toen de auto werd opgehaald heeft de heer [eis in conv/verw in reconv] een krasje aangewezen op de auto. Door mevrouw [partner eiser in conv] is dat niet aangewezen toen. Het krasje zat rechtsachter. Het zat net buiten het beletteringsgebied. Toen is de heer [eis in conv/verw in reconv] ook nog om het busje heen gelopen en heeft aan de andere kant, de linker kant gezien dat de belettering niet goed was. Over krassen is toen verder niet gesproken. De heer [eis in conv/verw in reconv] zei dat hij het nog zou hebben over het krasje rechts achter. Mijn vader zei dat het krasje niet door hem veroorzaakt kon zijn, omdat het materiaal dat door hem gebruikt was geen krassen kon veroorzaken. Het gaat om een kunststof spateltje dat gebruikt wordt om de belettering aan te brengen en met kunststof kan je geen krassen veroorzaken. Althans, niet per ongeluk. Ik ben bij de mondelinge behandeling ook buiten geweest bij de bus. Een week later zijn zij terug geweest en toen kwamen ze met andere krassen. Dat zijn de krassen die we hebben gezien toen we buiten stonden bij de mondelinge behandeling. De heer [eis in conv/verw in reconv] heeft toen al die krassen aangewezen. Ook heeft hij toen gezegd dat er door ons deuken waren veroorzaakt aan de achterkant. U wijst mij nog op de brief van 16 juli 2021, die bij de dagvaarding zit als productie 5. Die brief heeft mijn moeder vertaald en opgeschreven naar aanleiding wat mijn vader toen heeft gezegd. Ik weet niet waarom de nieuwe krassen niet in de brief staan. Volgens mij staat het
wel ergens in het dossier genoemd. Ik wil nog benadrukken dat mevrouw [partner eiser in conv] niets heeft aangewezen, maar dat dat de heer [eis in conv/verw in reconv] is geweest, allebei de keren. Ik blijf zeker bij wat ik net heb verklaard.
Op vragen van mr. Bülbül antwoord ik:
U vraagt mij nogmaals de rol van mevrouw [partner eiser in conv] bij het inspecteren van de auto, de eerste keer. Hij heeft er een rondje omheen gelopen en mevrouw [partner eiser in conv] niet. Ik wil nog toevoegen dat het eerste keer is dat mijn vader met een dergelijke klacht te maken heeft in de 20 jaar dat hij met dit werk bezig is.(…)”
2.4.
[zoon van ged in conv] heeft op zondag 29 januari 2023, twee dagen na zijn getuigenverhoor, een e-mailbericht aan de rechtbank gestuurd met een aanvulling op zijn verklaring. Omdat de procedure zich op dat moment reeds in staat van wijzen bevond wordt het e-mailbericht niet bij deze beoordeling betrokken.
2.5.
Zowel [partner eiser in conv] als [zoon van ged in conv] verklaren dat, nadat de belettering op de bus was aangebracht, een kras(je) op de rechterkant van de bus waarneembaar was. Met deze constatering houden de gelijkenissen tussen beide verklaringen echter op. [partner eiser in conv] verklaart namelijk dat zijzelf en [eis in conv/verw in reconv] alle krassen al bij het ophalen van de bus hebben geconstateerd, terwijl volgens [zoon van ged in conv] alleen [eis in conv/verw in reconv] de bus die dag op krassen heeft gecontroleerd. Volgens [zoon van ged in conv] zijn [eis in conv/verw in reconv] en [partner eiser in conv] een week na het aanbrengen van de belettering bij [ged in conv/eis in reconv] teruggekomen en hebben zij toen pas gewezen op de krassen zoals die te zien zijn op de foto’s in het proces-verbaal van 3 juni 2022. De verklaringen van [partner eiser in conv] en [zoon van ged in conv] kunnen niet beide juist zijn. De foto’s waarop te zien is hoe de bedrijfsbus er voor en na het aanbrengen van de belettering uitzag - die [eis in conv/verw in reconv] stelt te hebben - zijn immers niet in het geding gebracht. Evenmin heeft [eis in conv/verw in reconv] bewijs geleverd van zijn stelling dat de krassen niet onder de belettering doorlopen. De kantonrechter concludeert dat op basis van de verklaring van [partner eiser in conv] niet kan worden vastgesteld dat de krassen op de bedrijfsbus door [ged in conv/eis in reconv] zijn veroorzaakt. [eis in conv/verw in reconv] is dus niet in het opgedragen bewijs geslaagd. De vordering van [eis in conv/verw in reconv] wordt afgewezen.
2.6.
Zoals reeds in het tussenvonnis is overwogen wordt de vordering in reconventie toegewezen.
2.7.
[eis in conv/verw in reconv] wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen, die in reconventie worden begroot op nihil.

3.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt [eis in conv/verw in reconv] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [ged in conv/eis in reconv] begroot op € 15,-- wegens getuigetaxe en € 330,-- aan salaris voor de gemachtigde;
in reconventie
3.3.
veroordeelt [eis in conv/verw in reconv] om aan [ged in conv/eis in reconv] te betalen een bedrag van € 272,75;
3.4.
veroordeelt [eis in conv/verw in reconv] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de kant van [ged in conv/eis in reconv] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. R.J.J. van Acht en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2023.