ECLI:NL:RBGEL:2023:1000

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
28 februari 2023
Zaaknummer
9959637
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenbeschikking over verzoek voorlopig deskundigenbericht in civiele procedure

In deze tussenbeschikking van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, wordt een verzoek tot het bevelen van een voorlopig deskundigenbericht behandeld. De verzoekende partij, vertegenwoordigd door mr. I.W.A. Roelandschap, heeft het verzoek ingediend in het kader van een civiele procedure tegen Rijnstate Ziekenhuis, vertegenwoordigd door mr. O.L. Nunes. De procedure is gestart met een verzoekschrift dat strekt tot benoeming van een deskundige, waarbij de kantonrechter de heer prof. dr. [deskundige] voornemens is te benoemen. De deskundige moet zich uitlaten over de zorgvuldigheid van het medisch handelen van de plastisch chirurg en het verpleegkundig personeel in de context van een medische behandeling. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Rijnstate c.s. zich niet verzet tegen de benoeming van een deskundige, maar wel tegen de inhoudelijke stellingen van de verzoekende partij. De kantonrechter heeft de deskundige gevraagd om een aantal specifieke vragen te beantwoorden, die betrekking hebben op de zorgvuldigheid van de medische behandeling en de gevolgen daarvan voor de verzoekende partij. Tevens is er een voorschot van € 3.500,00 vastgesteld, dat door de verzoekende partij moet worden betaald. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om hun reactie te geven op de hoogte van het voorschot, en verdere beslissingen zijn aangehouden tot na deze reacties.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaakgegevens 9959637 \ AZ VERZ 22-23 \ 520 \ 918
uitspraak van 8 februari 2023
beschikking
in de zaak van
[verzoekende partij]
wonende te [plaats]
verzoekende partij
gemachtigde mr. I.W.A. Roelandschap
en

1.[verwerende partij 1]

wonende te [plaats]
2.de stichting
Rijnstate Ziekenhuis
gevestigd te Arnhem
verwerende partijen
gemachtigde mr. O.L. Nunes
Partijen worden hierna [verzoekende partij] en Rijnstate c.s. genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de tussenbeschikking van 9 januari 2023;
- de brief van 31 januari 2023 van de gemachtigde van Rijnstate c.s.
1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de kantonrechter een voorlopig deskundigenbericht zal bevelen.
2.2.
Rijnstate c.s. heeft verweer gevoerd. Het verweer ziet op de inhoudelijke stellingen van [verzoekende partij] . Deze zijn in de onderhavige procedure echter niet aan de orde.
Rijnstate c.s. verzet zich niet tegen de inwilliging van het verzoek tot benoeming van een deskundige. Het verzoek, dat op de wet is gegrond, kan daarom worden toegewezen.
2.3.
De kantonrechter is voornemens als deskundige te benoemen de heer
prof. dr. [deskundige] .
2.4.
De vragen die onder de verzochte disclosure statement vallen zijn gebruikelijk in dit soort zaken, maar behoren in feite voorafgaand aan de benoeming van de deskundige gesteld te worden nu het gaan om het vaststellen van de deskundigheid en onpartijdigheid van de deskundige. Logischerwijs wordt dit vooraf onderzocht en niet pas na de benoeming. Dit heeft de kantonrechter dan ook gedaan. De griffier heeft op 3 februari 2023 per e-mail contact gehad met de deskundige. Hij heeft bevestigd dat hij specialist in op het terrein van de plastische chirurgie met name met betrekking tot borstreconstructies, vrij staat ten aanzien van partijen en bereid is het deskundigenonderzoek te doen. Het verzoek om de deskundige op te dragen eerst de vragen uit het disclosure statement te beantwoorden wordt daarom afgewezen.
2.5.
De deskundige heeft aangegeven het voorschot te begroten op € 3.500,00 inclusief btw. De kantonrechter ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de verzoekende partij moet worden gedeponeerd. Rijnstate c.s. betwist immers dat zij fouten heeft gemaakt en wijst elke aansprakelijkheid van de hand, zodat in dit stadium van de procedure geen aanleiding bestaat aan te nemen dat Rijnstate c.s. aansprakelijk gehouden kan worden. Dit voorschot zal daarom door [verzoekende partij] moeten worden betaald.
2.6.
Aan de deskundige zullen de volgende vragen worden voorgelegd:
a. Heeft de plastisch chirurg naar uw oordeel pre-operatief, per-operatief of postoperatief onzorgvuldig gehandeld in de zin dat zij niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot onder dezelfde omstandigheden had verwacht mogen worden?
b. Kunt u aangeven of er naar uw oordeel sprake geweest van onzorgvuldig handelen door het verpleegkundig personeel, zowel na de eerste als na de tweede operatie van betrokkene, in de zin dat zij niet hebben gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot onder dezelfde omstandigheden mag worden verwacht?
c. Indien u van oordeel bent dat u deze vraag niet kunt beantwoorden, omdat het niet op uw vakgebied ligt, kunt u deze vraag dan aan een deskundige voor te leggen wiens vakgebied dit wel betreft en diens antwoord in uw rapportage verwerken?
d. Is er naar uw oordeel sprake geweest van een onjuist beleid met betrekking tot de antistolling en het gebruik van tamoxifen? Zo ja, wat had volgens u dan wel het beleid moeten zijn? Indien er over dit onderwerp medisch wetenschappelijk uiteenlopende opvattingen bestaan, kunt u dan in hoofdlijnen uiteenzetten in welk opzicht de meningen uiteenlopen? Kunt u dan aangeven welke uw eigen opvatting is?
e. Bent u van mening dat er sprake is geweest van onzorgvuldig handelen aangaande de gegeven instructies en/of het gebruik van de VAC? Heeft het feit dat de pomp enige tijd buiten werking is geweest ertoe geleid dat er medische schade is ontstaan die anders niet door betrokkene zou zijn geleden? - Indien er over bovengenoemde onderwerpen medisch-wetenschappelijk uiteenlopende opvattingen bestaan, kunt u dan bij de beantwoording van de vragen in hoofdlijnen uiteenzetten in welk opzicht de meningen uiteenlopen? Kunt u dan aangeven welke uw eigen opvatting is? - Indien u meent dat van onzorgvuldig handelen sprake is, wilt u dan zo uitvoerig en gemotiveerd mogelijk aangeven waaruit dit onzorgvuldig handelen bestaat en hoe wel gehandeld had moeten worden? Wilt u bij uw antwoord zo mogelijk relevante literatuur vermelden?
Indien u van mening bent dat sprake is geweest van medisch handelen, dat niet zorgvuldig is in de zin dat een redelijk bekwaam vakgenoot anders zou hebben gehandeld:
f. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van
de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen?
g. Kunt u een actuele inventarisatie van de medische voorgeschiedenis van betrokkene op uw vakgebied vermelden?
h. Kunt u bij uw antwoord op de vragen onder f. en g. aangeven welke gegevens u ontleent aan het relaas van betrokkene en welke u ontleent aan onderzoek van door de u verkregen medische gegevens?
i. Wat zijn uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?
j. Wat is de diagnose op uw vakgebied?
k. Kunt u de door betrokkene aangegeven klachten en beperkingen verklaren op basis van uw onderzoeksbevindingen?
l. Wat zijn naar uw mening de gevolgen voor patiënte op uw vakgebied van dit door u aangegeven onzorgvuldig medisch handelen? Wilt u deze gevolgen en eventuele functionele beperkingen op uw vakgebied zo concreet mogelijk weergeven en zo mogelijk uitdrukken in een percentage blijvende functionele invaliditeit met
inachtneming van de laatste editie van de AMA-Guide en eventueel toepasselijke richtlijnen? Wilt u zo nauwkeurig mogelijk omschrijven hoe het totale percentage is opgebouwd.
m. Wat zijn naar uw mening de gevolgen en beperkingen op uw vakgebied die ook bij adequaat medisch handelen zouden zijn opgetreden? Wilt u deze gevolgen en eventuele functionele beperkingen op uw vakgebied zo concreet mogelijk weergeven en zo mogelijk uitdrukken in een percentage blijvende functionele invaliditeit met inachtneming van de laatste editie van de AMA-Guide en eventueel richtlijnen? Wilt u zo nauwkeurig mogelijk omschrijven hoe het totale percentage is opgebouwd.
n. Is er een kans dat ook bij zorgvuldig handelen de door u vastgestelde restverschijnselen bij patiënte zouden zijn opgetreden? Zo ja, wilt u gemotiveerd aangeven hoe groot u die kans acht en indien mogelijk uitdrukken in een percentage, eventueel rekening houdend met een marge? Indien het niet mogelijk is een percentage te noemen, wilt u deze kans dan uitdrukken in één van de volgende termen: zeker, zeer groot, groot, klein, zeer klein, verwaarloosbaar klein? Wilt u bij uw antwoord op deze vraag zo mogelijk relevante literatuur vermelden?
o. Is er thans sprake van een medische eindtoestand? Zo nee, verwacht u nog een verbetering dan wel een verslechtering ten opzichte van de huidige toestand? En op welke termijn is een medische eindtoestand te verwachten en waar is dit eventueel van afhankelijk?
p. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?
2.7.
Alvorens tot benoeming van de deskundige over te gaan worden partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de hoogte van het voorschot zoals hiervoor onder 2.5. is weergegeven.
2.8.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter,
3.1.
bepaalt dat partijen uiterlijk 5 maart 2023 hun reactie kunnen geven over de hoogte van het voorschot zoals hiervoor onder 2.5. is weergegeven;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. E. Horsthuis en in het openbaar uitgesproken op 8 februari 2023.