ECLI:NL:RBGEL:2022:908

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
2 maart 2022
Publicatiedatum
21 februari 2022
Zaaknummer
C/05/383491 / HA ZA 21-76
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over afnameverplichting en terugbetaling van trainingen tussen zorginstelling en trainingsbedrijf

In deze zaak vordert de Stichting Zorggroep Apeldoorn en Omstreken (ZGA) dat de rechtbank de besloten vennootschap Passerel B.V. veroordeelt tot terugbetaling van een bedrag van € 249.204,00, dat ZGA aan Passerel heeft betaald voor trainingen die niet zijn gegeven. De rechtbank Gelderland heeft op 2 maart 2022 uitspraak gedaan in deze civiele zaak, waarin de kern van het geschil draait om de vraag of ZGA een afnameverplichting had voor de trainingen die Passerel zou leveren in de jaren 2018 en 2019. ZGA stelt dat Passerel onrechtmatig heeft gehandeld door betalingen te ontvangen zonder dat de trainingen zijn uitgevoerd, en beroept zich op onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking. Passerel betwist deze claims en stelt dat zij de trainingen in de eerste twee jaren (2016 en 2017) volledig heeft geleverd en dat de niet-uitvoering in de jaren 2018 en 2019 het gevolg is van omstandigheden die voor risico van ZGA komen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er een overeenkomst is gesloten tussen partijen, waarin de verplichtingen van Passerel zijn vastgelegd. De rechtbank oordeelt dat ZGA, door de facturen van Passerel te betalen, heeft erkend dat zij een afnameverplichting had. De rechtbank concludeert dat de niet-uitvoering van de trainingen in 2018 en 2019 niet aan Passerel kan worden toegerekend, maar aan ZGA, die niet in staat was om de trainingen af te nemen. Daarom zijn de vorderingen van ZGA afgewezen en is zij veroordeeld in de proceskosten van Passerel.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Arnhem
zaaknummer / rolnummer: C/05/383491 / HA ZA 21-76
Vonnis van 2 maart 2022
in de zaak van
de stichting
STICHTING ZORGGROEP APELDOORN EN OMSTREKEN,
gevestigd te Apeldoorn,
eiseres,
advocaat mr. J. Verstoep te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PASSEREL B.V.,
gevestigd te Westervoort,
gedaagde,
advocaat mr. T. van Malssen te Nijmegen.
Partijen zullen hierna ZGA en Passerel worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 23 juni 2021
  • het verkort proces-verbaal van mondelinge behandeling van 14 december 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
ZGA biedt via verschillende zorginstellingen zorg, behandeling, service en woonruimte aan jongeren en ouderen in de regio Apeldoorn.
2.2.
Passerel houdt zich onder meer bezig met het geven van training, coaching en advisering. [ naam 1] is indirect bestuurder van Passerel.
2.3.
Passerel verzorgt sinds 2012 cursussen en trainingen voor (medewerkers van) ZGA.
2.4.
Op 8 februari 2016 heeft Passerel aan ZGA een offerte uitgebracht voor een trainingstraject ‘Professionele weerbaarheid binnen Zorggroep Apeldoorn e.o. Integraal en cyclisch leren’. In deze offerte wordt uitgegaan van een periode van cyclisch leren voor de duur van vier jaar. De kosten daarvan zijn voor de jaren 2016, 2017 en 2018 € 85.880,00 per jaar en voor 2019 € 39.045,00 per jaar. Daarnaast is projectondersteuning, bestaande uit organisatie, planning, aanwezigheidsregistratie en certificering van het trainingstraject, geoffreerd voor tien dagen per jaar ad € 13.500,00. Deze offerte is namens ZGA door de toenmalige voorzitter van de raad van bestuur, de [naam 2] , voor akkoord ondertekend (hierna: de overeenkomst).
2.5.
Op 15 december 2016 heeft Passerel een aanvullende offerte aan ZGA uitgebracht voor trainingen in 2017 en 2018 ad in totaal € 28.800,00. Deze offerte is eveneens door [naam 2] voor akkoord ondertekend (hierna: de aanvullende overeenkomst).
2.6.
Passerel heeft in 2016 en 2017 trainingen ten behoeve van ZGA uitgevoerd. In 2018 en 2019 hebben geen trainingen ten behoeve van ZGA plaatsgevonden.
2.7.
Passerel heeft op basis van de overeenkomst en de aanvullende overeenkomst door middel van periodieke facturen in totaal € 379.565,00 in rekening gebracht bij ZGA. Deze facturen zijn door ZGA voldaan.

3.De vordering

3.1.
ZGA vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
I. voor recht zal verklaren dat Passerel door zonder grondslag betalingen van ZGA in ontvangst te nemen jegens ZGA aansprakelijk is uit hoofde van onrechtmatige daad, althans ongerechtvaardigde verrijking, althans onverschuldigde betaling,
II. Passerel zal veroordelen om aan haar te betalen een hoofdsom van € 249.204,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, en de buitengerechtelijke kosten van € 3.021,02, te vermeerderen met de wettelijke rente,
met veroordeling van Passerel in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
ZGA legt aan haar vorderingen het volgende ten grondslag. Op basis van de offerte van 8 februari 2016 heeft Passerel in 2016 en 2017 trainingen weerbaarheid gegeven aan medewerkers van ZGA. ZGA was niet tevreden over de wijze waarop die trainingen door Passerel werden gegeven. Ook was onder de leidinggevende medewerkers van ZGA onvrede ontstaan over het verloop en de kwaliteit van de door Passerel in 2016 gegeven trainingen in het kader van een ‘Management Development Traject’. Hierdoor bestond bij een belangrijke groep medewerkers van ZGA geen vertrouwen meer dat Passerel nog diensten zou kunnen leveren die voor ZGA van toegevoegde waarde zouden zijn. Vanaf 2017 brak voor ZGA een turbulente periode aan. Na het vertrek van [naam 2] per 31 december 2016 is sprake geweest van personele wisselingen binnen ZGA en zijn verschillende nieuwe leidinggevende medewerkers in dienst getreden. In 2018 kwam daarbij dat zij elektronische patiëntendossiers moest gaan bijhouden, wat een forse en tijdrovende uitdaging vormde voor de gehele organisatie, aldus ZGA. Door die ontwikkelingen hadden betrokkenen binnen ZGA onvoldoende tijd en gelegenheid om zich te verdiepen in de teleurstellende kwaliteit van de trainingen van Passerel. In januari 2018 heeft de manager P&O van ZGA, mevrouw [naam 4] ), gesproken met mevrouw [ naam 1] (hierna: [ naam 1] ) van Passerel over aanpassing van de programma’s om deze beter te laten aansluiten op de wensen van de leidinggevende medewerkers van ZGA. Dat heeft niet tot een vruchtbaar resultaat geleid. Bij een interne controle bleek dat ZGA ten onrechte betalingen had gedaan aan Passerel. In mei 2019 heeft [naam 4] een nieuwe poging gedaan om de aanpassing van de inhoud van de trainingen te bespreken met [ naam 1] . Zij bleek echter wegens ziekte voor langere tijd uitgeschakeld en haar broer, [naam 3] , nam voor haar waar. Hij stond niet open voor een oplossing en in 2019 zijn daardoor ook geen trainingen meer gegeven, aldus ZGA. Passerel heeft door deze omstandigheden in 2017 slechts gedeeltelijk en in 2018 en 2019 geheel geen trainingen gegeven aan de medewerkers van ZGA, terwijl zij deze wel heeft gefactureerd aan ZGA en deze ook door ZGA zijn betaald. Passerel heeft hierdoor € 249.204,00 zonder recht of titel van ZGA ontvangen. Van dat bedrag is een bedrag van € 166.324,00 ten onrechte gefactureerd omdat daarvoor geen diensten zijn verleend door Passerel en is een bedrag van € 82.880,00 meer in rekening gebracht dan door Passerel was geoffreerd. Passerel dient het bedrag van € 249.204,00 op grond van onrechtmatige daad, althans onverschuldigde betaling, althans ongerechtvaardigde verrijking aan haar terug te betalen, aldus ZGA.
3.3.
Passerel voert gemotiveerd verweer. Zij voert aan dat zij in 2016 een duurovereenkomst voor bepaalde tijd (vier jaar) met verplichte afname van te leveren trainingen met ZGA is aangegaan. De eerste twee jaar (2016 en 2017) heeft Passerel de overeengekomen prestaties geheel geleverd. De laatste twee jaar (2018 en 2019) was zij bereid de overeengekomen trainingen te geven en heeft zij herhaaldelijk bij ZGA erop aangedrongen om dat te kunnen doen, maar heeft ZGA de trainingen niet afgenomen. Dat komt volgens Passerel geheel voor risico van ZGA. Passerel betwist dat zij de trainingen in 2016 en 2017 niet naar tevredenheid van ZGA heeft uitgevoerd. ZGA heeft daarover nooit bij haar geklaagd. Zij betwist dat zij ten onrechte of teveel heeft gefactureerd en betwist de berekening van ZGA. Verder beroept Passerel zich op de annuleringsregeling in haar algemene voorwaarden. ZGA heeft niet te kennen gegeven dat zij daar mogelijk gebruik van zou willen maken. Passerel betwist dat zij jegens ZGA onrechtmatig heeft gehandeld of is tekortgeschoten. Er is ook geen sprake van onverschuldigde betaling of ongerechtvaardigde verrijking, aldus Passerel.

4.De beoordeling

4.1.
Kern van het geschil tussen partijen is voor wiens risico het komt dat Passerel feitelijk de overeengekomen trainingen in de jaren 2018 en 2019 niet aan de medewerkers van ZGA heeft gegeven en of Passerel de in verband daarmee door ZGA aan haar betaalde bedragen dient terug te betalen.
4.2.
De offerte van 8 februari 2016 en de aanvullende offerte van 15 december 2016 zijn door ZGA voor akkoord ondertekend. Partijen hebben aldus een overeenkomst gesloten, waarbij (i) Passerel over de periode van 2016 tot en met 2019 trainingen professionele weerbaarheid zal geven aan medewerkers van ZGA tegen een vergoeding van € 85.880,00 per jaar voor de jaren 2016, 2017 en 2018 en € 39.045,00 voor het jaar 2019 (totaal € 296.685,00), (ii) Passerel ZGA projectondersteuning zal bieden tegen een vergoeding van € 13.500,00 per jaar en (iii) Passerel aanvullende trainingen zal geven in 2017 en 2018 tegen een vergoeding van in totaal € 28.800,00 per jaar.
4.3.
Als onvoldoende weersproken staat vast dat Passerel de trainingen, projectondersteuning en aanvullende trainingen in de jaren 2016 en 2017 daadwerkelijk aan (de medewerkers van) ZGA heeft gegeven. ZGA stelt wel dat dit in 2017 slechts gedeeltelijk zo is geweest maar heeft die stelling tegenover de betwisting van Passerel niet nader onderbouwd.
4.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat Passerel in 2018 en 2019 geen trainingen aan de medewerkers van ZGA heeft gegeven.
4.5.
ZGA heeft haar stelling dat het verloop en de kwaliteit van de door Passerel aan haar (leidinggevende) medewerkers gegeven cursussen/trainingen niet voldeed aan wat zij op grond van de overeenkomst mocht verwachten, gelet op het gemotiveerde verweer van Passerel, onvoldoende onderbouwd. ZGA heeft slechts één schriftelijke verklaring van [naam 4] overgelegd (productie 23 bij akte van ZGA van 14 december 2021) waarin is vermeld dat er in 2016 ontevredenheid binnen ZGA bestond over het door Passerel gegeven Management Development Traject, dat diverse leidinggevenden met hun klachten over Passerel naar [naam 5] , de toenmalige interim-voorzitter van de Raad van Bestuur, zijn gegaan en dat [naam 5] Passerel niet meer geschikt vond om het nieuwe opleidingstraject professionele weerbaarheid te verzorgen. Niet weersproken is echter dat [naam 4] pas vanaf september 2017 werkzaam was bij ZGA, zodat zij niet uit eigen ervaring kan verklaren over de inhoud en de kwaliteit van de door Passerel voordien gegeven trainingen. Daarbij komt bij dat Passerel een groot aantal schriftelijke verklaringen van oud-medewerkers van ZGA heeft overgelegd waaruit het tegendeel blijkt. De heer [naam 6] , die van 2013 tot en met 2017 HR-manager is geweest bij ZGA, verklaart dat hij altijd uitermate positief is geweest over de ervaringen met Passerel (productie 1 bij conclusie van antwoord). Ook de heer [naam 7] , die vanaf 2013 tot en met februari 2018 werkzaam was bij ZGA in de functie van manager Wonen & Zorg, verklaart dat Passerel in de periode 2012 tot 2015 medewerkers, leidinggevenden en het management van ZGA naar tevredenheid had getraind in hun professionele weerbaarheid en dat om die reden werd besloten tot een meerjaren samenwerking met Passerel in de periode 2016 tot en met 2019 (productie 5 bij conclusie van antwoord). Verder heeft Passerel verklaringen van verschillende medewerkers van ZGA overgelegd (producties 2, 3, 6, 7, 8 en 40 bij conclusie van antwoord) waaruit volgt dat zij tevreden waren over de door Passerel bij ZGA gegeven trainingen. Bovendien is niet gebleken dat ZGA bij Passerel heeft geklaagd over de vermeende ondeugdelijkheid van de door Passerel geleverde prestaties. ZGA heeft de door Passerel betwiste stelling dat zij heeft geklaagd over de gegeven trainingen niet nader onderbouwd. Dat de door Passerel geleverde prestaties in 2016 en 2017 niet deugdelijk zouden zijn en dat ZGA daarover bij Passerel zou hebben geklaagd, is dus niet vast komen te staan. De rechtbank gaat daarom aan die stellingen van ZGA voorbij.
4.6.
Uit de overgelegde e-mailcorrespondentie tussen [ naam 1] en [naam 4] over de periode van 8 februari 2018 tot en met 12 juni 2019 (producties 25 t/m 32, 35 t/m 39 en 43 t/m 47 bij conclusie van antwoord) volgt dat Passerel herhaaldelijk contact heeft opgenomen met ZGA om vanaf het tweede kwartaal van 2018 de trainingen te kunnen plannen, waarbij door Passerel onder meer steeds concrete data werden voorgesteld waarop de trainingen voor de verschillende groepen medewerkers konden worden gegeven en steeds om een reactie van ZGA werd gevraagd. Daaruit volgt tevens dat het ZGA in 2018 en het eerste kwartaal van 2019 niet lukte om concrete groepen samen te stellen door onder meer onderbezetting, verlofaanvragen van medewerkers van ZGA en “te grote turbulentie in de organisatie”. Ook is in die periode sprake geweest van telefonisch overleg tussen [ naam 1] en [naam 4] en hebben er besprekingen tussen hen plaatsgevonden op 27 juni 2018, 11 juli 2018 en 20 september 2018 over de planning van de te geven trainingen. ZGA heeft dat niet weersproken. Pas bij e-mailbericht van 27 mei 2019 heeft [naam 4] aan [ naam 1] meegedeeld dat Passerel op korte termijn zal worden uitgenodigd om tot concrete afspraken te komen. Niet gebleken is dat deze concrete afspraken tussen partijen daarna zijn gemaakt en/of dat het te wijten zou zijn aan Passerel dat deze afspraken niet zijn gemaakt. Kennelijk heeft pas op 27 augustus 2019 een telefoongesprek plaatsgevonden tussen [naam 4] en - vanwege ziekte van [ naam 1] - de waarnemend directeur van Passerel, [naam 3] , waarna [naam 4] eerst bij e-mailbericht van 10 september 2019 aan Passerel een voorstel heeft gedaan om alsnog invulling te geven aan “de offerte en de reeds betaalde bedragen over 2018 en 2019”. Uit de reactie daarop van 12 september 2019 van [naam 3] volgt dat Passerel ZGA ervoor verantwoordelijk achtte dat geen invulling was gegeven aan de uitvoering van de trainingen in 2018 en 2019, dat Passerel daarom niet bereid was alsnog invulling te geven aan de werkzaamheden voor 2018 maar dat zij wel bereid was te bezien hoe alsnog invulling zou kunnen worden gegeven aan de werkzaamheden voor 2019 (producties 49 en 50 bij conclusie van antwoord). Niet gebleken is dat ZGA daarna nog contact heeft opgenomen met Passerel om in ieder geval de trainingen over 2019 alsnog te kunnen plannen. Pas medio 2020 heeft de toenmalige advocaat van ZGA contact opgenomen met Passerel om tot een oplossing te komen. Dat het aan Passerel te wijten is geweest dat de overeengekomen trainingen in 2018 en 2019 niet hebben plaatsgevonden is door ZGA gelet op het voorgaande onvoldoende onderbouwd. Ook is niet is komen vast te staan dat Passerel niet bereid was de trainingen aan te passen, zoals ZGA stelt en Passerel betwist. ZGA heeft niet onderbouwd dat [naam 4] daartoe verzoeken aan Passerel heeft gedaan. [ naam 1] heeft ter zitting verklaard dat zij begin 2018 in verband met alle personeelswisselingen bij ZGA en ook nog een keer enige tijd daarna aan [naam 4] heeft gevraagd of de overeenkomst zou moeten worden aangepast, maar dat [naam 4] dat niet nodig vond. Om die reden is zij doorgegaan met het plannen van trainingen voor ZGA en heeft zij in verband daarmee steeds tijd in haar agenda vrijgehouden, aldus [ naam 1] . Ook dat is door ZGA onvoldoende weersproken. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat het niet plaatsvinden van de overeengekomen trainingen in 2018 en 2019 is te wijten aan problemen in de organisatie van ZGA en daarom geheel in haar risicosfeer ligt.
4.7.
Dat geldt ook voor het feit dat Passerel in 2018 en 2019 geen of slechts gedeeltelijk projectondersteuning heeft gegeven. Volgens de overeenkomst bestaat de projectondersteuning uit organisatie, planning, aanwezigheidsregistratie en certificering van het trainingstraject. De rechtbank is van oordeel dat Passerel zich voldoende heeft ingespannen om de trainingen te organiseren en te plannen en dat voldoende aannemelijk is dat zij hieraan veel tijd heeft besteed. [ naam 1] heeft ter mondelinge behandeling verklaard dat zij in 2018 veelvuldig besprekingen heeft gehad bij ZGA die steeds enkele uren duurden. ZGA heeft dat niet weersproken. Aangezien de trainingen geen doorgang hebben gevonden door omstandigheden die in de risicosfeer van ZGA liggen, kon de aanwezigheidsregistratie en certificering niet plaatsvinden. Dat kan Passerel dan ook niet worden verweten.
4.8.
Tussen partijen is in geschil of voor ZGA een afnameverplichting gold met betrekking tot de trainingen uit hoofde van de overeenkomst en de aanvullende overeenkomst en of zij gehouden is voor niet afgenomen trainingen te betalen. Voor de beoordeling daarvan komt het aan op uitleg van de overeenkomst en de aanvullende overeenkomst. De vraag hoe in een schriftelijke overeenkomst de verhouding van partijen is geregeld en of die overeenkomst een leemte laat die moet worden aangevuld, kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een zuiver taalkundige uitleg van de bepalingen van die overeenkomst. Voor de beantwoording van die vraag komt het immers aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht (Haviltex-maatstaf).
4.9.
ZGA wijst erop dat in de overeenkomst onder de eerste tabel op pagina 6 is vermeld ‘Bij afname van de e-learning over 2 boekjaren’ en dat in de overeenkomst verder niets is vermeld over verschuldigdheid van kosten indien trainingen geen doorgang vinden. Zij stelt dat daaruit volgt dat alleen bij afname van de trainingen moest worden betaald. Ook betwist zij dat uit de overeenkomst volgt dat partijen een overeenkomst voor de duur van vier jaar hebben gesloten.
4.10.
Uit de zinsnede ‘Bij afname van de e-learning over 2 boekjaren’ kan naar het oordeel van de rechtbank niet worden afgeleid dat alleen bij afname van de trainingen betaald hoeft te worden. Deze zin ziet kennelijk op het traject zoals vermeld in de eerste tabel op pagina 6 van de overeenkomst en geeft aan hoe het traject van afwisselend E-learning en refreshment verloopt, wanneer wordt gekozen voor een traject gedurende twee boekjaren. De rechtbank gaat verder ervan uit dat het de bedoeling was van partijen om een overeenkomst voor de duur van vier jaar te sluiten. In de overeenkomst is onder het kopje ‘Het totale cyclische leren over vier jaar’ op pagina 6 een tweede tabel vermeld, waaruit volgt dat een cyclus van trainingen wordt gegeven over een periode van vier jaar. In de jaren 2016, 2017 en 2018 is dat ieder jaar een basistraining voor drie groepen ad € 21.660,00 per jaar, E-learning voor 230 deelnemers ad € 17.385,00 per jaar en refreshment voor 20 groepen/230 deelnemers ad € 46.835,00 per jaar, totaal € 85.880,00 per jaar. In 2019 is dat een basistraining voor drie groepen ad € 21.660,00 en E-learning voor 230 deelnemers ad € 17.385,00, totaal € 39.045,00. In de overeenkomst is bepaald dat Passerel zal factureren in twee termijnen per boekjaar. Passerel heeft dat ook zo gedaan. ZGA heeft de gefactureerde bedragen aan Passerel voldaan, zodat ZGA er kennelijk zelf ook vanuit ging dat zij een overeenkomst voor de duur van vier jaar is aangegaan. Vooral ook omdat niet is gebleken dat de facturen van Passerel ‘per ongeluk’ door de administratie van ZGA zijn voldaan. Een aantal facturen zijn immers pas na herhaalde aanmaning voldaan en zelfs na akkoordverklaring door [naam 4] . Voorts volgt uit de brief van Passerel van 5 oktober 2015 aan de heer [naam 6] van ZGA dat Passerel een trainingscyclus Weerbaarheid heeft uitgewerkt voor de duur van vier jaar. Kennelijk heeft dit uiteindelijk geleid tot de offerte van 8 februari 2016, aangezien in de bij brief van 5 oktober 2015 behorende offerte genoemde optie 2 overeenkomt met de offerte van 8 februari 2016, die na akkoordverklaring door ZGA is overeengekomen. Ook uit de hiervoor vermelde verklaring van [naam 7] volgt dat door ZGA is besloten tot een meerjaren samenwerking met Passerel voor de jaren 2016 tot en met 2019. ZGA heeft dit onvoldoende weersproken.
4.11.
In de overeenkomst en de aanvullende overeenkomst is niet met zoveel woorden vermeld of de overeengekomen kosten wel of niet verschuldigd zijn, indien de trainingen niet worden afgenomen. Daaruit kan echter niet zonder meer worden afgeleid dat er geen kosten zijn verschuldigd indien de trainingen niet worden afgenomen. Nu in de overeenkomst is vermeld dat de algemene leveringsvoorwaarden van toepassing zijn onder verwijzing naar ‘www.passerel.com’ en in die algemene voorwaarden een annuleringsregeling opgenomen en in de aanvullende overeenkomst onder het kopje ‘Annulering’ is vermeld dat de annuleringsregeling is opgenomen in de leveringsvoorwaarden van Passerel, met eveneens een verwijzing naar ‘www.passerel.com’, kan daaruit opgemaakt worden dat er een speciale regeling geldt, wanneer de trainingen niet kunnen worden afgenomen. Dat betekent dat ZGA daaruit had kunnen afleiden dat wanneer zij de trainingen niet afnam, ze niet zonder meer ervan mocht uitgaan dat zij geen kosten was verschuldigd. Zij is daar overigens ook niet vanuit gegaan, nu zij de kosten van de overeengekomen trainingen zonder enig protest heeft voldaan. Of de algemene voorwaarden van toepassing zijn en of ZGA van de annuleringsregeling gebruik had kunnen maken, is tussen partijen eveneens in geschil, maar dat kan naar het oordeel van de rechtbank in het midden blijven. Gelet op de tekst van de overeenkomst en de aanvullende overeenkomst en de hiervoor genoemde omstandigheden, brengt een redelijk uitleg van de overeenkomst en de aanvullende overeenkomst met zich dat ZGA de overeengekomen bedragen voor de trainingen ook verschuldigd is, indien de trainingen niet zijn afgenomen door oorzaken die voor risico van ZGA komen.
4.12.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat ZGA een afnameverplichting had van de overeengekomen trainingen voor de duur van vier jaar en van de overeengekomen aanvullende trainingen en dat zij gehouden was de overeengekomen bedragen te voldoen, ook indien zij de trainingen niet kon afnemen. Nu niet is komen vast te staan dat ZGA tijdig om aanpassing van de trainingen heeft verzocht en/of Passerel dat zonder deugdelijke grond heeft geweigerd en wel voldoende is komen vast te staan dat Passerel zich steeds heeft ingespannen om de trainingen (opnieuw) te plannen en de trainingen geen doorgang hebben gevonden om redenen die liggen in de risicosfeer van ZGA, is er geen sprake van onrechtmatige handelen van Passerel doordat zij de door ZGA betaalde bedragen heeft behouden.
4.13.
Van onverschuldigde betaling is geen sprake nu tussen partijen een overeenkomst en aanvullende overeenkomst tot stand zijn gekomen en ZGA op grond van deze overeenkomsten de facturen van Passerel heeft voldaan. De betalingen door ZGA hebben dan ook niet zonder rechtsgrond plaatsgevonden. Nu de betalingen hebben plaatsgevonden op grond van de contractuele relatie tussen partijen, valt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet in te zien dat Passerel ongerechtvaardigd is verrijkt. ZGA heeft bovendien onvoldoende weersproken dat Passerel de geplande trainingsdagen heeft vrijgehouden
4.14.
Gelet op het voorgaande zullen de vorderingen van ZGA dan ook worden afgewezen.
4.15.
ZGA zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Passerel worden begroot op:
- griffierecht 4.200,00
- salaris advocaat
4.982,00(2 punten × tarief € 2.491,00)
Totaal € 9.182,00.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt ZGA in de proceskosten, aan de zijde van Passerel tot op heden begroot op € 9.182,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van veertien dagen na dit vonnis tot de dag van volledige betaling.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J. Peerdeman en in het openbaar uitgesproken op 2 maart 2022.