Placere Placet vordert, zakelijk weergegeven, dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
1. HPN en Humphrey’s Beheer veroordeelt om binnen tien dagen na dit vonnis aan Placere Placet de – door de accountant samengestelde – resultaat- en balansrapporten (ten minste bestaande uit de winst- en verliesrekening en (saldi) balans) van Humphrey’s Beheer van Q1 en Q2 2022 toe te zenden,
2. HPN en Humphrey’s Beheer veroordeelt om artikel 4.7.4 en 4.7.5 van de notariële akte van 20 februari 2014 en artikel 4.6.3 en 4.6.4 van de notariële akte van 27 december 2018 blijvend na te komen door Placere Placet in de toekomst telkens binnen twee maanden na het einde van een kalenderkwartaal de onder 1. genoemde stukken over het afgelopen kalenderkwartaal te overleggen,
3. HPN en Humphrey’s Beheer veroordeelt om binnen tien dagen na dit vonnis aan Placere Placet het jaarbudget van Humphrey’s Beheer voor 2022 toe te zenden,
4. HPN en Humphrey’s Beheer veroordeelt om de onder 2. genoemde artikelen blijvend na te komen door Placere Placet in de toekomst telkens voor het einde van een kalenderjaar het jaarbudget voor het komende kalenderjaar van Humphrey’s Beheer aan Placere Placet te overleggen,
5. Humphrey’s Scheveningen veroordeelt om binnen tien dagen na dit vonnis verslag te doen van de financiële situatie van deze vennootschap, welk verslag door een accountant is samengesteld en tenminste bestaat uit de winst- en verliesrekening en (saldi) balans, en wel per kwartaal sinds het verstrekken van de geldleningen door Placere Placet aan Humphrey’s Scheveningen op 20 juni 2019 tot heden,
6. Humphrey’s Scheveningen veroordeelt om artikel 11 van de aandeelhoudersovereenkomst van Humphrey’s Scheveningen blijvend na te komen door aan Placere Placet per kwartaal verslag te doen van de financiële positie van deze vennootschap, welk verslag is samengesteld door een accountant en tenminste bestaat uit de onder 5. genoemde stukken,
7. Humphrey’s Scheveningen veroordeelt om binnen tien dagen na dit vonnis de door een accountant samengestelde conceptjaarrekening van 2021 ter goedkeuring voor te leggen aan haar aandeelhouders,
8. Humphrey’s Scheveningen veroordeelt om binnen vier weken na dit vonnis (maar na de ontvangst van de conceptjaarrekening van 2021 zoals onder 7. genoemd) een algemene vergadering van aandeelhouders te laten plaatsvinden, waarin de gespecificeerde onderwerpen zoals uiteengezet in randnummer 33 van de dagvaarding aan de orde zullen komen,
9. HPN veroordeelt om binnen tien dagen na dit vonnis de originele polis van de overlijdensverzekering op het leven van [gedaagde 4] voor het openstaande bedrag van de lening plus rente tot heden (zoals gespecificeerd onder randnummer 17 van de dagvaarding) aan Placere Placet te overleggen,
10. HPN veroordeelt om binnen tien dagen na dit vonnis het bewijs van verpanding van de rechten uit hoofde van de polis zoals onder 9. Genoemd aan Placere Placet te overleggen,
11. HPN, althans [gedaagde 4] , veroordeelt om binnen tien dagen na dit vonnis aanvullende verzekering te verstrekken aan Placere Placet, te weten:
primair: in de vorm van een persoonlijke borgstelling van [gedaagde 4] (zoals overgelegd als productie 21 bij dagvaarding), voor het openstaande bedrag van de lening plus rente tot heden, of
subsidiair: in de vorm van een verhoging van het bedrag van de overlijdensverzekering op het leven van [gedaagde 4] tot een bedrag van het openstaande bedrag van de lening plus rente tot heden,
12. ten aanzien van alle voorgaande vorderingen een dwangsom oplegt van € 1.000,00 voor iedere dag dat de gedaagde(n) tegen wie de vorderingen zijn gericht hieraan niet voldoet (of voldoen),
13. met veroordeling van HPN c.s. hoofdelijk in de proceskosten en de nakosten.