Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 5 januari 2022
- het verkorte proces-verbaal van mondelinge behandeling van 26 januari 2022.
Rechtbank Gelderland
In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 1 juni 2022 een vonnis in verzet uitgesproken. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Zeegers, had een vordering ingesteld tegen de gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.H. van de Beeten, wegens het niet naleven van een recht van eerste koop bij de verkoop van een boot genaamd 'Hera'. De gedaagde had de boot in 2014 aan een derde verkocht zonder de eiser eerst de mogelijkheid te bieden om de boot terug te kopen. De eiser vorderde een boete van € 50.000,00 op grond van de overeenkomst, waarin was vastgelegd dat de gedaagde de boot eerst aan de eiser moest aanbieden voordat hij deze aan een derde verkocht.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde zich op verjaring beroept, omdat de eiser volgens hem al in 2014 op de hoogte was van de verkoop van de boot. De rechtbank heeft de stellingen van de gedaagde als voldoende gemotiveerd beschouwd en geoordeeld dat de eiser niet voldoende heeft aangetoond dat hij pas in 2021 op de hoogte was van de verkoop. Hierdoor is de vordering van de eiser afgewezen op grond van verjaring.
De rechtbank heeft de eiser ook veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde zijn begroot op € 2.656,21. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gedaagde recht heeft op de kosten, ongeacht een eventueel hoger beroep van de eiser. Dit vonnis benadrukt het belang van het tijdig instellen van vorderingen en de gevolgen van verjaring in civiele zaken.