ECLI:NL:RBGEL:2022:7554

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
21 september 2022
Publicatiedatum
3 juli 2023
Zaaknummer
C/05/395037 / HZ ZA 21-355
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake deskundigenonderzoek naar gebreken aan schuifvouwwand

In deze zaak heeft de Rechtbank Gelderland op 21 september 2022 een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een besloten vennootschap (eiseres) en een gedaagde. De rechtbank heeft in deze tussenuitspraak een deskundigenonderzoek bevolen naar de gebreken aan een schuifvouwwand. Dit volgde op een eerder tussenvonnis van 29 juni 2022, waarin partijen de gelegenheid kregen om zich uit te laten over het inwinnen van een deskundigenbericht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde bedenkingen had bij het deskundigenonderzoek, omdat de schuifvouwwand inmiddels was gedemonteerd en opgeslagen bij de eiseres. Desondanks oordeelde de rechtbank dat een deskundigenonderzoek noodzakelijk was, gezien de betwisting van de gebreken door de gedaagde.

De rechtbank benoemde een deskundige en stelde vragen op die deze deskundige diende te beantwoorden, waaronder de vraag of de schuifvouwwand gebreken vertoonde en of deze gebreken zodanig waren dat vervanging noodzakelijk was. Tevens werd aandacht besteed aan de invloed van het tijdsverloop sinds de demontage op de gebreken en de stabiliteit van de schuifvouwwand. De rechtbank legde ook verplichtingen op aan beide partijen om mee te werken aan het onderzoek en om de deskundige toegang te verlenen tot noodzakelijke plaatsen.

De beslissing over het voorschot op de kosten van de deskundige werd ook behandeld, waarbij de rechtbank het bedrag vaststelde en de eiseres opdroeg dit binnen twee weken te betalen. De rechtbank verklaarde de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad en hield verdere beslissingen aan. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. P.F.A. Bierbooms.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/395037 / HZ ZA 21-355
Vonnis van 21 september 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. A. Heijink te Ede Gld,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. J. van Duijn te Barneveld.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 29 juni 2022
  • de akte uitlaten tussenvonnis van [gedaagde] van 27 juli 2022
  • de akte uitlaten tussenvonnis van [eiseres] van 27 juli 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De rechtbank neemt over en volhardt bij hetgeen is geoordeeld in het tussenvonnis van 29 juni 2022 (hierna: het tussenvonnis).
2.2.
In het tussenvonnis zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het inwinnen van een deskundigenbericht, alsmede over het aantal, het specialisme en de naam (namen) van de te benoemen deskundige(n) en over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen.
2.3.
[eiseres] stelt voor [bedrijf 1] om een nadere rapportage te vragen. De rechtbank gaat hier niet in mee. Een van de redenen voor het deskundigenbericht is dat [gedaagde] niet aanwezig is geweest bij het onderzoek van [bedrijf 1] zodat er geen hoor en wederhoor heeft plaatsgevonden.
2.4.
[gedaagde] heeft bedenkingen bij een deskundigenonderzoek omdat de schuifvouwwand is gedemonteerd en sindsdien is opgeslagen bij [eiseres] De rechtbank acht een deskundigenonderzoek echter noodzakelijk omdat [gedaagde] de in het rapport van [bedrijf 1] genoemde gebreken gemotiveerd heeft betwist. Bij de vraagstelling aan de deskundige zal rekening worden gehouden met de omstandigheden dat de schuifvouwwand is gedemonteerd en opgeslagen bij [eiseres]
2.5.
Het eerder aangekondigde deskundigenbericht zal nu worden bevolen. De rechtbank heeft kennis genomen van het tussen partijen gevoerde debat omtrent het aantal te benoemen deskundigen, de persoon van de deskundige(n) en de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen. Mede gelet op dat debat zal de rechtbank de onder de beslissing vermelde deskundige benoemen. Aan deze deskundige zullen de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd.
2.6.
In de vorige beslissing is al aangekondigd door welke partij het voorschot op de kosten van de deskundige moet worden gedeponeerd.
2.7.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.8.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.9.
De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan. Zij zal de beslissing over het voorschot ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
Kent de schuifvouwwand gebreken en zo ja, welke?
Indien van toepassing: Zijn de geconstateerde gebreken zodanig dat vervanging van de schuifvouwwand noodzakelijk was?
Wat is de invloed van het tijdsverloop sinds de demontage op de (gebreken aan de) schuifvouwwand?
Heeft het tijdsverloop sinds de demontage invloed op de corrosie en de stabiliteit van de schuifvouwwand, zo ja, welke?
Kunt u vaststellen of de schuifvouwwand ten tijde van demontage zodanig instabiel was dat vervanging noodzakelijk was?
Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
3.2.
benoemt tot deskundige:
[deskundige],
correspondentieadres: [adres] ,
telefoon: [telefoonnummer] ,
e-mailadres: [e-mailadres] ,
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 6.360,00 inclusief btw,
3.4.
bepaalt dat [eiseres] het voorschot inclusief btw dient over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat [eiseres] haar procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.8.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
  • de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet zal uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan,
  • indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd,
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.11.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk rapport moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.13.
bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van
5 april 2023,
3.14.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
  • indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of
  • na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan beide zijden op een termijn van vier weken,
3.15.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
3.16.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.A. Bierbooms en in het openbaar uitgesproken op 21 september 2022.
ES/PB