ECLI:NL:RBGEL:2022:7549

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
29 juni 2022
Publicatiedatum
13 juni 2023
Zaaknummer
C/05/395037 / HZ ZA 21-355
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
  • J.M. Emaus-Visschers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake aansprakelijkheid aannemer voor gebreken aan stalen schuifvouwwand met deskundigenbenoeming

In deze zaak, die voor de Rechtbank Gelderland is behandeld, betreft het een geschil tussen een besloten vennootschap (eiseres) en een gedaagde aannemer over de aansprakelijkheid voor gebreken aan een stalen schuifvouwwand. De rechtbank heeft eerder op 4 mei 2022 een tussenvonnis uitgesproken waarin de eiseres de gelegenheid kreeg om te reageren op het verweer van de gedaagde. De eiseres heeft in een akte na het tussenvonnis bewijs geleverd dat zij de gedaagde na een rapport van een onafhankelijk adviseur gelegenheid tot herstel heeft geboden. De rechtbank oordeelt dat de gedaagde niet heeft gereageerd op deze gelegenheid en dat de gebreken aan de schuifvouwwand niet zijn hersteld.

De rechtbank behandelt vervolgens de vraag of de gedaagde aansprakelijk is voor de gebreken aan de schuifvouwwand. De eiseres stelt dat de wand instabiel is en dat er corrosie is, wat zou betekenen dat vervanging noodzakelijk is. De gedaagde betwist deze claims en stelt dat de gebreken te wijten zijn aan onjuist gebruik en externe factoren. De rechtbank concludeert dat er behoefte is aan een deskundigenbericht om de situatie verder te onderzoeken, en geeft partijen de gelegenheid om voorstellen te doen voor deskundigen en vragen die aan hen voorgelegd moeten worden. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan en verwijst de zaak naar de rol voor het nemen van een akte.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaaknummer / rolnummer: C/05/395037 / HZ ZA 21-355
Vonnis van 29 juni 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres,
advocaat mr. A. Heijink te Ede Gld,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. J. van Duijn te Barneveld.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 4 mei 2022
  • de akte uitlaten vonnis tevens houdende bewijsaanbod van [eiseres] van 18 mei 2022.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De rechtbank neemt over en volhardt bij hetgeen is geoordeeld in het tussenvonnis van 4 mei 2022 (hierna: het tussenvonnis).
Gelegenheid tot herstel
2.2.
In het tussenvonnis is [eiseres] in de gelegenheid gesteld om in te gaan op het verweer op de zitting van [gedaagde] dat [eiseres] hem ná het rapport van [bedrijf 1] (opnieuw) gelegenheid tot herstel had moeten bieden.
2.3.
[eiseres] had op de zitting aangevoerd dat hij “bijna zeker weet” dat er na het rapport van [bedrijf 1] van 28 mei 2021 nog “een reactie” is gestuurd.
2.4.
Met de akte die [eiseres] na het tussenvonnis heeft genomen, blijkt dat [eiseres] inderdaad nog een reactie heeft gestuurd. [eiseres] heeft de
e-mail (van 2 juni 2021) waarin die reactie staat bij dezelfde akte overgelegd. Daarin staat, voor zover hier van belang:

(…) Hierbij het rapport zoals ik het heb laten beoordelen door een onafhankelijk adviseur.
Bij deze wil ik je vragen om het nog eens te overwegen of je het wilt oplossen en binnen twee dagen een reactie te geven. (…)
2.5.
Bij dezelfde akte heeft [eiseres] ook de reactie van [gedaagde] op deze
e-mail overgelegd. [gedaagde] heeft [eiseres] bij e-mail van 3 juni 2021, voor zover hier van belang, laten weten:

(…) Eind 2020 hebben wij deze klus afgerond en opgeleverd en is het voor ons klaar. (…)
Hiermee staat vast dat [eiseres] [gedaagde] ná het rapport van 28 mei 2021 wel degelijk gelegenheid tot herstel heeft geboden. Twee dagen voor een reactie was daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, voldoende, nu volgens het rapport van [bedrijf 1] sprake zou zijn van een instabiele vouwwand.
2.6.
De rechtbank zal [gedaagde] niet in de gelegenheid stellen om op de hiervoor genoemde akte van [eiseres] te reageren. Het is immers [eiseres] die door de rechtbank met het tussenvonnis van 4 mei 2022 in de gelegenheid is gesteld om te reageren op een nieuw verweer dat [gedaagde] op de zitting had opgeworpen. [eiseres] heeft dat zoals hiervoor overwogen gedaan. Daarnaast is van belang dat [gedaagde] mag worden geacht bekend te zijn met de hiervoor onder 2.4 en 2.5 aangehaalde e-mails.
2.7.
Naar het oordeel van de rechtbank staat hiermee vast dat [eiseres] [gedaagde] gelegenheid tot herstel heeft geboden en [gedaagde] de stalen schuifvouwwand niet heeft hersteld. Het verweer van [gedaagde] wordt daarom verworpen, zodat de rechtbank toekomt aan de beoordeling van de aansprakelijkheid van [gedaagde] voor de schade die [eiseres] stelt te hebben geleden.
Is [gedaagde] aansprakelijk voor gebreken aan de stalen schuifvouwwand?
2.8.
Artikel 7:758 BW bepaalt, voor zover hier van belang, dat de aannemer na de oplevering ontslagen is van de aansprakelijkheid voor gebreken die de opdrachtgever op het tijdstip van oplevering redelijkerwijs had moeten ontdekken.
2.9.
[eiseres] stelt dat de stalen schuifvouwwand zodanig instabiel was en dat sprake was van zodanig corrosie, dat vervanging van de stalen schuifvouwwand noodzakelijk was. [eiseres] noch de klant had dit bij de oplevering redelijkerwijs kunnen ontdekken. Wat de roestvorming betreft, stelt [eiseres] dat dat uitsluitend op zo’n korte termijn kan ontstaan wanneer de coating niet of onvoldoende bescherming biedt aan het staal, en dus van inferieure kwaliteit is. [eiseres] noch de klant hoefde rekening te houden met een wand die vrijwel direct na plaatsing zou gaan roesten. [eiseres] heeft zijn stellingen onderbouwd met het rapport van [bedrijf 1]
2.10.
[gedaagde] betwist de gestelde gebreken. Uit het rapport van [bedrijf 1] volgt op geen enkele manier hoe de deskundige vanuit de genoemde gebreken en foto’s tot de conclusie komt dat het bouwwerk in zijn geheel zodanig ondeugdelijk zou zijn, dat vervanging van de gehele vouwwand de enige optie is. Op de zitting heeft [gedaagde] nog aangevoerd dat de gebreken te wijten zijn aan onjuist gebruik van de stalen schuifvouwwand dan wel van het houten raamwerk waarin de stalen schuifvouwwand is gemonteerd. Ter onderbouwing heeft [gedaagde] een verklaring van de leverancier van de stalen schuifvouwwand overgelegd. Wat de corrosie betreft, betwist [gedaagde] dat er ondeugdelijke coating is gebruikt en wijst hij erop dat externe factoren (duinzand, wind, water, en minimaal onderhoud) invloed hebben op het proces van corrosie. [gedaagde] heeft daarom aan de klant uitgelegd welk onderhoud nodig was.
2.11.
Omdat [gedaagde] de onderbouwde stellingen van [eiseres] dat er sprake was van instabiliteit en corrosie die vervanging van de stalen schuifvouwwand noodzakelijk maakten, gemotiveerd heeft betwist en hij bovendien niet bij het onderzoek door [bedrijf 1] is betrokken, acht de rechtbank, alvorens verder te kunnen beslissen, het wenselijk en noodzakelijk een deskundigenbericht in te winnen. Daarbij is van belang dat naar het oordeel van de rechtbank uit het rapport van [bedrijf 1] niet duidelijk volgt hoe de deskundige vanuit de gebreken tot de conclusie komt dat de vouwwand in zijn geheel zó instabiel zou zijn, dat vervanging ervan noodzakelijk was.
2.12.
Voordat tot het inwinnen van een deskundigenbericht wordt overgegaan, stelt de rechtbank partijen in de gelegenheid zich daarover uit te laten, alsmede over het aantal, het specialisme en de naam (namen) van de te benoemen deskundige(n) en over de aan de deskundige(n) voor te leggen vragen. De rechtbank geeft partijen in overweging gezamenlijk (een) deskundige(n) voor te stellen. De rechtbank verwijst de zaak hiertoe naar de rol.
2.13.
Nu de bewijslast wat betreft de gestelde gebreken rust op [eiseres] , moet zij het voorschot op de kosten van de deskundige(n) betalen. In het eindvonnis zal worden beslist wie van partijen de kosten van die deskundige uiteindelijk moet dragen.
2.14.
De rechtbank geeft partijen ten overvloede het volgende in overweging. Gelet op hoe ver partijen op de zitting waren gekomen tijdens de schikkingsonderhandelingen tegenover de hoge kosten en lange tijd die gemoeid kunnen zijn met bewijslevering, geeft de rechtbank partijen in overweging alsnog een regeling te treffen.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van
woensdag 13 juli 2022voor het nemen van een akte aan beide zijden ter zake van hetgeen is overwogen en beslist in rechtsoverweging 2.12;
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Emaus-Visschers en in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2022.