ECLI:NL:RBGEL:2022:7530

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
8 november 2022
Publicatiedatum
14 april 2023
Zaaknummer
9939864 CU VERZ 22-164
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot opheffing van de ondercuratelestelling van curanda

In deze beschikking van de Rechtbank Gelderland, uitgesproken op 8 november 2022, is het verzoek tot opheffing van de ondercuratelestelling van curanda afgewezen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen duidelijke gewijzigde omstandigheden zijn die de opheffing van de curatele rechtvaardigen. Curanda, die onder curatele is gesteld op verzoek van de Officier van Justitie in 2004, heeft een verstandelijke beperking en verblijft in een instelling waar zij intensieve begeleiding nodig heeft. De ouders van curanda hebben herhaaldelijk verzocht om opheffing van de curatele, maar de rechtbank heeft in eerdere beschikkingen al aangegeven dat de belangen van curanda niet samenvallen met die van de ouders. De kantonrechter heeft benadrukt dat curanda niet in staat is haar eigen belangen te behartigen en dat contact met haar ouders voor haar schadelijk is. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de problematiek van curanda al meer dan 18 jaar bestaat en dat de ouders niet bereid zijn hun denkbeelden bij te stellen. Daarom is besloten dat toekomstige verzoeken van de ouders tot opheffing van de curatele niet meer in behandeling zullen worden genomen.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND
Team bewind en erfrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaakgegevens 9939864 CU VERZ 22-164
Registernummer: CB 33182

beschikking van de kantonrechter van 8 november 2022

op verzoek van

[naam verzoeker 1] ,

en
[naam verzoeker 2] ,
wonende te
hierna te noemen: verzoekers
betreffende

[naam curanda] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] ,
hierna te noemen: curanda,
van wie de curator is:

[naam curator] ,

correspondentieadres: [adres 2] ,
hierna te noemen: curator.

De procedure

De kantonrechter heef kennisgenomen van:
- het verzoek van 1 juni 2022, strekkende tot opheffing van de curatele, ontvangen op
2 juni 2022;
- het verzoek van 3 juni 2022, strekkende tot opheffing van de curatele, ontvangen op
9 juni 2022;
- het verzoek van 13 juni 2022, strekkende tot opheffing van de curatele, ontvangen op
14 uni 2022;
- het verzoek van 15 juni 2022, strekkende tot opheffing van de curatele, ontvangen op
16 juni 2022;
- het verzoek van 27 september 2022, strekkende tot opheffing van de curatele, ontvangen
op 29 september 2022
Het verzoek is behandeld op de zitting van 27 september 2022, waar verzoekers zijn verschenen. Namens de curator zijn [naam 1] en [naam 2] verschenen.

De feiten

Bij beschikking van 3 maart 2004 van de rechtbank Arnhem is curanda op verzoek van de Officier van Justitie te Arnhem onder curatele gesteld.
Bij de beschikking van 19 juli 2006 van de rechtbank Amsterdam heeft de rechtbank het verzoek van curanda en haar ouders om de curatele op te heffen afgewezen. Daarbij heeft de rechtbank onder meer overwogen dat curanda gelet op de stoornis van curanda en het ontbreken van inzicht van ouders met betrekking tot de behoefte van curanda uit huis is geplaatst en dat vervolgens ontheffing uit de ouderlijke macht van ouders heeft plaatsgevonden.
De rechtbank overwoog ook dat in 2003 was vastgesteld dat curanda functioneert op een verstandelijk niveau van een 4-jarige en dat haar sociaal emotionele ontwikkeling zeer zorgelijk was. Er was onder meer sprake van een autistische stoornis en gedragsproblemen.
Bij beschikking van 28 maart 2008 van de rechtbank Arnhem, sector kanton, is het verzoek van 8 januari 2008 van de vader van curanda tot opheffing van de curatele afgewezen. Daarbij is overwogen dat een recente medische verklaring waaruit zou blijken dat curanda niet langer lijdt aan een stoornis niet is overgelegd. Tevens is overwogen dat de door verzoekers overgelegde verklaring van “huisartsenpraktijk [plaats] ” kennelijk valselijk is opgemaakt en buiten beschouwing wordt gelaten.
Bij beschikking van 1 september 2008 van de rechtbank Arnhem, sector kanton, is het verzoek van 8 juli 2008 van de vader van curanda tot opheffing van de curatele opnieuw afwezen.
Bij beschikking van 8 maart 2012 van de rechtbank Arnhem, sector kanton, heeft de kantonrechter het verzoek van ouders tot ontslag van de curator en henzelf tot curator te benoemen wederom afgewezen. Daarbij is overwogen dat de belangen van curanda niet altijd samenvallen met en soms zelfs tegenstrijdig zijn aan de belangen van de ouders. Tevens is aangegeven dat in het curatele dossier een schrijven van 26 mei 2010 aanwezig is met als onderwerp ‘medische verklaring’ waarin onder meer is vermeld dat curanda weer bij haar ouders mag wonen en dat [naam instelling] het daarmee eens is. Overwogen is dat de verklaring dermate taalkundige fouten vertoont dat deze kennelijk niet door een arts is opgesteld. De kantonrechter is gebleken dat de arts die is opgevoerd de verklaring niet heeft afgegeven.
Bij brief van 4 maart 2013 heeft de kantonrechter aan de ouders van curanda meegedeeld dat op verzoeken van 4 januari 2013 en 7 februari 2013 tot ontslag van de curator een beslissing is genomen en dat verdere correspondentie en telefonisch contact over deze beslissing ook niet meer mogelijk is. Een nieuw verzoek, onder dezelfde omstandigheden, tot ontslag van de curator zal de rechtbank niet meer in behandeling nemen. De kantonrechter wijst erop dat in de toekomst een telefonisch gesprek beëindigd kan worden door de medewerkers van de rechtbank indien de ouders wederom contact opnemen over dit onderwerp.
Bij de beschikking van 20 maart 2014 van de rechtbank Gelderland, team bewind en erfrecht, zijn de ouders van curanda niet-ontvankelijkheid verklaard. Daarbij heeft de kantonrechter overwogen dat hij uit de vele brieven van de ouders van curanda – althans van de moeder – die zich in het dossier bevinden afleidt dat de moeder van curanda blijft volharden in haar irreële wens om haar dochter thuis te verzorgen. Voorts komt het de kantonrechter onwaarschijnlijk voor dat curanda het door ouders aangegeven verzoek zou hebben gedaan nu aan de kantonrechter tijdens een bezoek aan curanda is gebleken dat curanda niet in staat is de strekking en de consequenties van het verzoek te overzien.
Bij beschikking van 13 januari 2015 van de rechtbank Gelderland, team bewind en erfrecht, zijn de verzoeken van 17 juli 2014, 10 september 2014 en 29 oktober 2014 van de ouders van curanda om curator te worden en curanda zelf te verzorgen door de kantonrechter afgewezen. Daarbij heeft de kantonrechter overwogen dat na afloop van de behandeling ter zitting op 11 december 2014 op 15 december 2014 en 18 december 2014 nog twee verzoekschriften bij de rechtbank zijn binnengekomen die met die beschikking eveneens als afgedaan worden beschouwd.
Bij brief van 15 april 2015 heeft de kantonrechter van de rechtbank Gelderland, team bewind en erfrecht, ouders van curanda als volgt aangeschreven:
“De afgelopen maanden heeft u weer heel wat brieven aan de rechtbank gezonden, waarin u schrijft, dat de moeder van [naam curanda] de nieuwe curator moet worden en dat u wilt, dat uw dochter weer thuis komt wonen.
……………
Verdere correspondentie over uw benoeming tot curator en over de vraag of [naam curanda] weer thuis mag wonen, zal niet in behandeling genomen worden, tenzij sprake is van duidelijke gewijzigde omstandigheden.
Uw brieven zullen ter kennisname in het dossier gevoegd worden en u ontvangt dus geen reactie.”
Uit de brief van 29 april 2019 met bijlagen van de toenmalige curator aan de rechtbank blijkt dat curanda naast haar verstandelijke beperking soms moeilijk te hanteren gedrag heeft. Zij kan niet schrijven. Hij meldt dat ouders, en dan met name de moeder, ook een aantal beperkingen hebben en daarom onder bewind zijn gesteld. Ouders dwongen curanda om brieven te ondertekenen terwijl curanda dit helemaal niet begrijpt. Dit leidt bij haar tot zeer ongewenste spanningen. De curator heeft om die reden de bezoekregeling van de ouders van curanda stopgezet. Ouders hebben vervolgens gedreigd de woning van de curator in brand te steken, waarvan deze aangifte heeft gedaan. Hij meldt voorts dat ouders voor maatschappelijke overlast zorgen door telkens een andere advocaat te benaderen in onder meer [plaatsen] met als doel opheffing van de curatele en dat zij de rekeningen naar de curator laten sturen.
Bij beschikking van 3 juni 2019 van de rechtbank Gelderland, team bewind en erfrecht, is het verzoek van de ouders van curanda tot opheffing van de ondercuratelestelling afgewezen. Daarbij is overwogen:
Tijdens de zitting is duidelijk geworden dat de ouders ervan zijn overtuigd dat curanda verblijft bij niet nader aangeduide [bewoners] en ook een niet nader aangeduide weduwe, terwijl curanda in werkelijkheid bij [naam instelling] verblijft. De kantonrechter heeft zijn best gedaan hierover met de ouders het gesprek aan te gaan, maar is daar niet in geslaagd. Hieruit concludeert de kantonrechter dat de ouders niet bereid zijn hun denkbeelden bij te stellen, ook niet wanneer er duidelijke informatie is die in een andere richting wijst.”
Bij brief van 19 juni 2019 van de griffier van de rechtbank Gelderland aan de ouders van curanda zijn zij er in reactie op hun brieven van 5 en 11 juni 2019 op gewezen, dat indien zij het met de beslissing van 3 juni 2019 niet eens zijn, zij hoger beroep moeten instellen. Tegen deze beschikking is geen beroep ingesteld.
In de loop der tijd hebben meerdere advocaten zich in dit verband tot de rechtbank gewend doch hoger beroep is uitgebleven.

Het verzoek en het verweer

Op 1, 3, 6, 13 en 15 juni 2022 hebben ouders van curanda opnieuw verzocht om opheffing van de curatele. Daarbij geven zij aan dat curanda niet meer bij [naam instelling] verblijft, maar in [plaats] bij [bewoners] op de slaapkamer en bij een niet bij naam genoemde weduwe. Ouders willen dat zij thuis komt wonen.
De curator heeft niet ingestemd met opheffing, een en ander zoals nader weergegeven in het verweerschrift. Partijen hebben hun standpunten ter zitting nader toegelicht.
Na de zitting zijn nog meerdere opheffingsverzoeken ontvangen.

De beoordeling

Op grond van artikel 1:389 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kantonrechter, indien de noodzaak daartoe niet meer bestaat of voortzetting van de curatele niet zinvol is gebleken, de curatele opheffen, zulks op verzoek van de curator of van degene die gerechtigd is de curatele te verzoeken als bedoeld in artikel 1:379 BW, alsmede ambtshalve.
De kantonrechter verwijst in dit kader allereerst naar hetgeen onder de feiten van deze beschikking is opgesomd. Naar aanleiding van hetgeen ter zitting is besproken overweegt de kantonrechter nog als volgt.
Noch uit de stukken noch uit hetgeen ter zitting is besproken is gebleken dat sprake is van duidelijke gewijzigde omstandigheden die maken dat de curatele kan worden opgeheven. De kantonrechter is van oordeel dat curatele de meest aangewezen maatregel is om de belangen van curanda te behartigen. Zij is in het geheel niet in staat haar belangen te behartigen. Zij verblijft in een instelling op een gesloten afdeling. De curator heeft ter zitting aangegeven dat het van essentieel belang is dat curanda wordt beschermd tegen het contact met haar ouders, omdat dit bij curanda extreme onrust veroorzaakt. Voorkomen moet worden dat curanda door haar ouders uit de instelling kan worden meegenomen, omdat zij absoluut niet in staat zijn curanda de zorg te bieden die zij nodig heeft. Op de zitting heeft de curator aangegeven dat gevaar bestaat dat curanda zal ontsnappen uit de zorginstelling. De begeleiding moet erop toezien dat alle ramen gesloten zijn. Uit de zorgplannen is naar voren gekomen dat curanda een zeer grote zorgbehoefte heeft. Voor haar is de indicatie ZZG-7 afgegeven, omdat zij zeer intensieve begeleiding nodig heeft. Curanda functioneert op het niveau van een 5- tot 10-jarige en heeft hulp en begeleiding nodig bij alle dagelijkse dingen. Zij ontvangt één op één begeleiding, waarbij de begeleiding continue op zichtafstand is. Op dit moment wordt getracht te werken aan het enigszins vergroten van zelfredzaamheid door curanda te leren om zelfstandig naar het toilet te gaan, waarbij de begeleiding op gehoorafstand blijft. Ook bij het douchen is begeleiding nodig, omdat zij tijdens het douchen heel veel water drinkt, met braken tot gevolg. Daarnaast is het van belang dat de medicatie van curanda wordt beheerd, dat zij die krijgt aangeboden en die onder toezicht dient in te nemen.
Gelet op alle feiten en omstandigheden is de kantonrechter van oordeel dat opheffing van de curatele niet in het belang van curanda is en zal het verzoek (wederom) afwijzen.
De kantonrechter overweegt voorts nog het volgende. De problematiek van curanda bestaat al meer dan 18 jaar en deze zal niet meer substantieel wijzigen. Daarnaast bestaat bij de moeder van curanda al vele jaren de buiten de werkelijkheid staande gedachte dat haar dochter verblijft op een bepaald adres in [plaats] en dit toestandsbeeld zal ook niet meer wijzigen. Naar aanleiding van de vele verzoeken tot opheffing van de ouders van curanda en alle reeds gegeven beslissingen daarover, oordeelt de kantonrechter tevens dat de nieuwe verzoeken tot opheffing van de curatele van de ouders van curanda in de toekomst niet meer in behandeling zullen worden genomen.

De beslissing

De kantonrechter:
- wijst het verzoek tot opheffing van de ondercuratelestelling af;
- bepaalt dat toekomstige verzoeken van de ouders van curanda tot opheffing van de curatele niet meer in behandeling zullen worden genomen.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. M.J.H. Schuurman en in het openbaar uitgesproken op 8 november 2022.
Tegen deze beslissing kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
a. door de verzoeker en degenen aan wie de griffier een afschrift van deze beschikking heeft verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.