In deze uitspraak van de Rechtbank Gelderland, gedateerd 15 februari 2022, staat de tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO centraal. Eiser, een zelfstandig ondernemer, had een tegemoetkoming van € 668,- ontvangen van de Sociale Verzekeringsbank voor de eigen bijdrage die hij had betaald tijdens de sluiting van de kinderopvang vanwege de COVID-19-pandemie. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de minister van Financiën, waarin zijn verzoek om herberekening van de tegemoetkoming werd afgewezen. De rechtbank heeft het beroep van eiser behandeld, waarbij hij via een videoverbinding aanwezig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister bij de berekening van de tegemoetkoming terecht is uitgegaan van de gegevens die op 6 april 2020 bij de Belastingdienst/Toeslagen bekend waren. Eiser betoogde dat hij in vertrouwen had gehandeld op basis van toezeggingen van de overheid dat de eigen bijdrage zou worden gecompenseerd. De rechtbank oordeelde dat eiser aannemelijk had gemaakt dat er uitlatingen waren gedaan die hem gerechtvaardigde verwachtingen gaven. De rechtbank concludeerde dat de minister de kosten van de eigen bijdrage over de periode van 16 maart 2020 tot en met 7 juni 2020 alsnog geheel moest vergoeden. Het beroep van eiser werd gegrond verklaard, het bestreden besluit werd vernietigd, en de minister werd opgedragen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser.