ECLI:NL:RBGEL:2022:7459

Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak
18 november 2022
Publicatiedatum
20 februari 2023
Zaaknummer
9685996 CV EXPL 22-475
Instantie
Rechtbank Gelderland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake de koop van een serval kat en de vraag naar non-conformiteit

In deze zaak heeft de kantonrechter zich gebogen over een geschil tussen een koper en verkoper van een serval kat. De koper, [eiser], heeft op 26 april 2021 een serval kat gekocht van de gedaagden, [gedaagden] c.s., voor een bedrag van € 3.500,00. Na de aankoop heeft de koper geconstateerd dat de kat mank liep en later zelfs moest worden ingeslapen vanwege een ernstige aandoening. De koper heeft vervolgens de koopovereenkomst ontbonden en vordert schadevergoeding van de verkopers, die volgens hem niet hebben gehandeld als professionele verkopers, maar als hobbyisten.

De verkopers betwisten dat zij beroepsmatig hebben gehandeld en stellen dat de koper op de hoogte was van hun hobbymatige activiteiten. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis de vraag aan de orde gesteld of er sprake is van een consumentenkoop, wat van invloed is op de bewijslast. De rechter heeft vastgesteld dat de koper moet bewijzen dat de serval kat bij de koop een aangeboren afwijking had of ongeneeslijk ziek was. De zaak is aangehouden voor bewijslevering door de koper, waarbij hij de mogelijkheid krijgt om schriftelijke stukken of getuigen te presenteren.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de koper in de gelegenheid wordt gesteld om bewijs te leveren van zijn stellingen over de gezondheid van de serval kat ten tijde van de koop. De zaak wordt vervolgd op een later moment, waarbij de koper zijn bewijsvoering moet onderbouwen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK GELDERLAND
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Nijmegen
zaakgegevens 9685996 \ CV EXPL 22-475 \ 398 \ 858
uitspraak van
vonnis
in de zaak van
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eisende partij
gemachtigde mr. S.J. de Wijs
tegen

1.[gedaagde 1]

2. [gedaagde 1]
beiden wonende te [woonplaats]
gedaagde partijen
gemachtigde mr. M.S. Rozenbeek
Partijen worden hierna [eiser] en [gedaagden] c.s. genoemd.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 29 april 2022 en de daarin genoemde processtukken
- de mondelinge behandeling van 24 juni 2022
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.

2.De feiten

2.1.
[gedaagden] c.s. hebben op 26 april 2021 aan [eiser] verkocht en geleverd een serval kat, genaamd [naam] , geboren begin maart 2021, voor een bedrag van € 3.500,00.
2.2.
Op de website van [gedaagden] c.s., [website] , staat onder meer het volgende:
“We hebben momenteel kittens beschikbaar
(…)
Zelf hebben we 4 serval katten waarvan 1 kater en 3 poezen. We hebben deze katten als hobby aangezien we dol zijn op dieren. Naast de serval katten hebben we nog vier honden en twee huiskatten. Wanneer we een nestje kittens hebben doen we dit hobbymatig.”
2.3.
[eiser] heeft op 13 juli 2021 via WhatsApp aan [gedaagden] c.s. laten weten dat de serval mank liep. Bij WhatsApp-bericht van 22 juli 2021 heeft [eiser] meegedeeld dat de hele achterkant van de serval kat verlamd was. Op 21 augustus 2021 heeft [eiser] aan [gedaagden] c.s. onder meer het volgende geschreven:
“Hey [gedaagde 2] we hebben gisteren [naam] moeten laten inslapen. Ondanks een periode van herstel. (…)
Hij had een botziekte die hem. Keer op keer z’n botten deed breken
Advies van de arts waar we volledig achter stonden was gister om hem in te laten slapen”
2.4.
Op 27 november 2021 heeft [eiser] onder meer het volgende geschreven aan [gedaagden] c.s.:
“Mij, koper, is een ongeneeslijk ziek dier verkocht. Ik wens derhalve in deze kwestie de koop van onze serval “ [naam] ” ongedaan te maken. In dat licht bezien, wens ik volledig schadeloos gesteld te worden.
U, verkoopster, heeft naar aanleiding van ons telefonisch onderhoud op 12 November 2021 te kennen gegeven het erg te vinden wat er gebeurd is, maar dat u niet aan een schadeloosstelling tegemoet zal komen.
(…)
Op dit moment heeft “ [naam] ” ons 3500 euro in de aanschaf gekost en hebben we naast huisvestingskosten, 2800 euro aan onvoorziene medische kosten gemaakt, waarmee we getracht hebben “ [naam] ” te kunnen herstellen.
(…)
Voorts geeft u, verkoopster [gedaagden] , te kennen dat u geen fokker bent en geen servals bedrijfsmatig verkoopt.
Derhalve wil ik u wijzen op;
A) De door u gevoerde bedrijfsnaam: [bedrijfsnaam] welke op de overdrachtsverklaring vermeld staat.
B) Uw website “ [website] ”.
C) Uw facebook vermelding [bedrijfsnaam] , met de registratie lokaal bedrijf.
D) Uw marktplaats vermelding onder advertentienummer:1770022248.
(…)
U kunt dit schrijven, welke ook aangetekend aan u is verstuurd, dan na het verstrijken van bovengenoemde 2 weken beschouwen als een in gebreke stelling.”

3.De vordering en het verweer

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
a. voor recht verklaart dat de koopovereenkomst tot (ver)koop van de serval genaamd [naam] is ontbonden;
b. [gedaagden] c.s. hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan [eiser] van € 3.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2011 tot aan de dag van volledige betaling;
c. [gedaagden] c.s. hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan [eiser] van € 2.764,90, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 december 2011 tot aan de dag van volledige betaling;
d. [gedaagden] c.s. hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen, althans vanaf een door de kantonrechter redelijk geachte termijn, na de datum van het vonnis, indien en voor zover [gedaagden] c.s. deze kosten niet voordien hebben voldaan;
e. [gedaagden] c.s. hoofdelijk veroordeelt in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat hij de koopovereenkomst heeft ontbonden op de grond dat de serval kat niet aan de overeenkomst beantwoordde. [eiser] stelt dat sprake is van een consumentenkoop, zodat op grond van artikel 7:18 lid 2 BW wordt vermoed dat de serval bij levering niet voldeed aan hetgeen hij op grond van de overeenkomst mocht verwachten. [eiser] stelt dat door de ontbinding voor [gedaagden] c.s. een ongedaanmakingsverplichting is ontstaan ten aanzien van het aankoopbedrag van € 3.500,00 en dat [gedaagden] c.s. de geleden (gevolg)schade van € 2.764,90 wegens medische kosten dienen te vergoeden, alsmede de wettelijke rente.
3.3.
[gedaagden] c.s. concluderen tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] . Op het verweer van [gedaagden] c.s. wordt hierna, voor zover van belang voor de beslissing, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De eerste vraag die voorligt is of sprake is van consumentenkoop, hetgeen in geschil is. De koopovereenkomst in kwestie is gesloten op 26 april 2021, zodat – voor zover komt vast te staan dat sprake is van een consumentenkoop – daarop van toepassing is artikel 7:18 BW, geldend van 1 mei 2003 tot 27 april 2022.
In artikel 7:18 lid 2 BW (oud) is bepaald dat bij een consumentenkoop wordt vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, indien de afwijking van hetgeen is overeengekomen zich binnen een termijn van zes maanden na aflevering openbaart, tenzij de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzet.
4.2.
[eiser] beroept zich op het bewijsvermoeden van artikel 7:18 lid 2 BW (oud). Omdat [gedaagden] c.s. betwisten dat zij hebben gehandeld in de uitoefening van een beroep of bedrijf, en derhalve betwisten dat sprake is van een consumentenkoop, rust op dit punt de bewijslast op [eiser] als koper.
[eiser] wijst ten aanzien van de gestelde consumentenkoop op de volgende omstandigheden:
- [gedaagden] c.s. adverteren en bieden serval katten te koop aan via (ten minste) drie verschillende kanalen, te weten marktplaats.nl, Facebook en de website www. [website] ;
- bij de verkoop van de serval katten voeren [gedaagden] c.s. de naam [bedrijfsnaam] ;
- de Facebookpagina [bedrijfsnaam] van [gedaagden] c.s. is geregistreerd als Local Business.
4.3.
Voor de vraag of sprake is van beroeps- of bedrijfsmatig fokken is niet zo zeer van belang of de verkoper zich presenteert als fokker. Het voeren van een (kennel)naam is daarbij, zoals het voeren van een handelsnaam (ingeschreven in het Handelsregister) geen doorslaggevende factor. Bijkomend omstandigheden kunnen echter wel bepalend zijn, zoals de omvang van de fokkerij, het aantal nesten dat per jaar wordt gefokt en in hoeverre in het levensonderhoud kan worden voorzien door de exploitatie van de fokkerij. Ook het aanbieden van dieren via een eigen website of door middel van advertenties betekent nog niet dat sprake is van beroeps- of bedrijfsmatig fokken (vgl. Gerechtshof Arnhem 6 november 2007, ECLI:NL:GHARN:2007:BC2967).
Niet is gesteld of gebleken dat [bedrijfsnaam] , de naam waaronder [gedaagden] c.s. hun serval katten te koop aanbieden, staat ingeschreven in het Handelsregister. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn, gelet op voormelde uitspraak van Hof Arnhem, de overige door [eiser] genoemde omstandigheden onvoldoende om tot de conclusie te komen dat [gedaagden] c.s. beroeps- of bedrijfsmatig hebben gehandeld.
4.4.
Voor zover [eiser] zich beroept op het gerechtvaardigd vertrouwen dat hij de serval kat kocht van een beroeps- of bedrijfsmatige fokker – nog daargelaten of dit doorslaggevend zou zijn – is de kantonrechter van oordeel dat hij daarin niet slaagt. [gedaagden] c.s. hebben een print van hun website ‘ [website] ’ overgelegd (productie 1 bij antwoord) en de juistheid daarvan is niet betwist door [eiser] . Op die website – [eiser] heeft slechts een deel daarvan overgelegd (productie 3 bij dagvaarding) – staat dat [gedaagden] c.s. vier serval katten hebben: één kater en drie poezen en dat zij de kittens hobbymatig verkopen (zie rechtsoverweging 2.2). Nu [eiser] wist, althans had kunnen weten, dat [gedaagden] c.s. zich presenteerden als hobbymatige fokkers, kan van een dergelijk gerechtvaardigd vertrouwen geen sprake zijn.
4.5.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat geen sprake is van een consumentenkoop, zodat [eiser] zich niet kan beroepen op het bewijsvermoeden van artikel 7:18 lid 2 BW (oud). Nu [eiser] stelt dat de serval niet aan de overeenkomst beantwoordde in de zin van artikel 7:17 BW, rust op hem op grond van artikel 150 Rv de bewijslast van die stelling.
4.6.
[gedaagden] c.s. betwisten dat de serval niet aan de overeenkomst beantwoordde, meer in het bijzonder dat de serval een aangeboren afwijking had en ongeneeslijk ziek was.
Ter onderbouwing van zijn stelling dat sprake is van non-conformiteit verwijst [eiser] naar facturen van [dierenkliniek] (Dierenzorggroep) en het [dierenziekenhuis] te [vestigingsplaats] en naar de overlijdensverklaring. Verder wijst hij op een telefonisch consult met een Belgische dierenarts.
De kantonrechter is van oordeel dat deze onderbouwing onvoldoende is om tot de conclusie te komen dat de serval niet aan de overeenkomst beantwoorde. [eiser] stelt weliswaar dat de dierenarts van het dierenziekenhuis bij een post mortem onderzoek heeft geconstateerd dat de serval al bij een milde manipulatie zijn botten brak, maar een onderbouwing van die stelling ontbreekt. Bovendien kan uit die stelling nog niet worden geconcludeerd dat het gebrek al aanwezig was ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst. Ook de mededeling van de Belgische dierenarts dat sprake kan zijn van osteogenesis imperfecta, een aangeboren afwijking, kan [eiser] niet baten, nu deze mededeling algemeen van aard is en niet is gebaseerd op een eigen onderzoek door die dierenarts van de serval.
Omdat [eiser] uitdrukkelijk bewijs heeft aangeboden van zijn stellingen, zal de kantonrechter hem daartoe in de gelegenheid stellen. De zaak wordt daarom verwezen naar de rol.
4.7.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
5.1.
stelt [eiser] in de gelegenheid te bewijzen dat de serval [naam] ten tijde van de koop een aangeboren afwijking had en/of ongeneeslijk ziek was;
5.2.
bepaalt dat [eiser] zich op de rolzitting van vrijdag 9 december 2022 schriftelijk kan uitlaten over de vraag hoe hij het bewijs wil leveren;
5.3.
bepaalt dat, als [eiser] bewijs wil leveren door middel van schriftelijke stukken, hij deze stukken op de hiervoor vermelde rolzitting over moet leggen;
5.4.
bepaalt dat [eiser] , als hij bewijs door getuigen zou willen leveren, de naam en woonplaats van de te horen getuigen moeten opgeven met de verhinderdata van hemzelf, zijn gemachtigde en de getuigen en zo mogelijk van de tegenpartij in de maanden januari tot en met maart 2023 (vrijdagen of, indien niet mogelijk, maandagen), waarna een dag en tijdstip voor het getuigenverhoor zullen worden vastgesteld;
5.5.
bepaalt dat, als een getuigenverhoor wordt gehouden, beide partijen daarbij aanwezig moeten zijn om eventueel aansluitend aan het verhoor de zaak te bespreken en om te bekijken of een schikking mogelijk is;
5.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. R.J.J. van Acht en in het openbaar uitgesproken op